de basisset elementen in sommige landen aangevuld met een aantal elementen
die daar beter voor geschikt zijn.16 Dublin Core wordt uiteraard veel gebruikt in
Engelstalige landen, zoals Canada, Australië, Verenigd Koninkrijk en Verenigde
Staten, voor het toegankelijk maken van overheidsinformatie, maar ook daarbui
ten, zoals in Denemarken. De toepassing ervan wordt of is zelfs verplicht gesteld
in die landen voor alle overheidswebsites. Het voordeel van een dergelijke set
metadata-elementen is dat het een eenvoudige, uitbreidbare en in verschillende
domeinen toepasbare set is, die semantische uitwisselbaarheid (interoperability)
van informatie mogelijk maakt.
In Engeland is zojuist een beleidsdocument verschenen, waarin een kader voor
metadata ten behoeve van de elektronische overheid wordt vastgesteld en ken
baar gemaakt. Kern is de one-liner "simply putting information on a website
isn't enough". Het kader, genaamd e-Government Metadata Framework (GMF), is
gebaseerd op het gebruik van Dublin Core en bestaat verder uit het ontwikkelen
van additionele elementen nodig om aan alle eisen te kunnen voldoen, het
ontwikkelen van een toepassingsrichtlijn en van een thesaurus voor de gehele
centrale overheid (Pan-Government Thesaurus). Het laatste om zoeken over de
grenzen van organisaties binnen de gehele overheid mogelijk te kunnen maken.17
In sommige landen worden bepaalde elementen van de Dublin Core metadata
set verplicht gesteld als minimum eis voor het beschrijven. Dat geldt voor title,
originator, language, date en subject (Canada), terwijl in de Australische record
keeping metadata standaard de elementen agent, rights, title, date, aggregation,
identifier of availability, disposal en management history verplicht zijn.18 Als toe
gestane waarden van een element kunnen dan gecontroleerde woordenlijsten
of thesauri gebruikt worden, zoals bijvoorbeeld de Australian Government's
Interactive Functions Thesaurus (AGIFT) voor het element function of de zojuist
genoemde Pan-Government Thesaurus in het Verenigd Koninkrijk.
In Nederland worden diensten van de overheid aangeboden door gebruik te maken
van zgn. 'vraagpatronen'. Een dergelijke benadering wordt gehanteerd bij OL2000,
die voor de dienstenaanbieders, zoals gemeenten, speciale programmatuur in de
vorm van een Vraaggerichte Interactieve Dienstencatalogus (VIND geheten) heeft
ontwikkeld, waarmee dat mogelijk is.19 Behalve vraagpatronen wordt elektronische
dienstverlening ook andere methoden gebruikt. Een voorbeeld is het relateren van
diensten aan gebeurtenissen in het leven (life-events)zoals geboorte, huwelijk,
overlijden, pensioen en dergelijke. Op die manier wordt gepoogd het de burger
vanuitzijn gezichtspunt gemakkelijk te maken snel de juiste informatie te vinden.
Een ander verschijnsel op internet zijn de zgn. subject portals.20 Deze kenmerken
zich doordat zij één zoekinterface voor het zoeken van informatiebronnen op het
internet aanbieden. Het is een soort makelaarsfunctie. De informatiebronnen
worden geselecteerd en beschreven door deskundigen volgens bepaalde regels.
Metadata standaards spelen ook hier weer een rol, zoals Dublin Core, en dan
in het bijzonder de elementen title, creator, description, en identifier (bijv. URL).
Er is kortom veel aandacht voor metadata in relatie tot toegankelijkheid van infor
matie op internet, m.n. voor overheidsinformatie.21 Verschillende sets metadata
vanuit verschillende disciplines worden nu ontwikkeld, zoals geo-informatie,
wetenschappelijke gegevens, overheid enz. Om uitwisseling tussen relevante sets
(beter: schemas) beter mogelijk te maken wordt in het zgn. Harmony-project een
instrument ontworpen dat het mogelijk maakt de verschillende metadata sets uit
verschillende gemeenschappen of domeinen naar elkaar te vertalen.22 Daarnaast
en enigszins vergelijkbaar zijn de initiatieven om registers van metadata sets aan
te leggen, die vergelijking mogelijk maken. Een voorbeeld hiervan is het Europese
Schemas-project.23
De nieuwste ontwikkeling in relatie tot het zoeken op internet is die rond het
zgn. Semantic Web. Er bestaat geen eenduidige definitie van, maar de bedoeling is
om de inhoud die op het web wordt gepubliceerd meer betekenis te geven, zodat
zgn. (intelligent) agents het web kunnen afzoeken en gemakkelijker in staat zijn
informatie te identificeren die voldoet aan de vraag (profiel) van een gebruiker.24
Men hoopt dat te bereiken door gebruik te maken van extensible Markup
Language (XML) en Resource Description Framework (RDF). De laatste is een
nadere toepassing van XML. Met XML kan de structuur van documenten, in
dit geval webpagina's of delen ervan, beschreven worden door de onderdelen van
documenten van zgn. tags (etiketten, labels) te voorzien. XML zegt op zich echter
niets over de betekenis van de tags, maar dat kan wel met behulp van RDF. In
RDF kan worden aangegeven dat onderwerpen (personen of dingen) bepaalde
eigenschappen (bijv. een relatie, 'is auteur van' en dergelijke) bezitten die een
bepaalde waarde (bijv. een andere persoon of ding) kunnen hebben. Aanvullend
is het voorts noodzakelijk om de gehanteerde terminologie te definiëren, het ont
werpen van een zgn. ontologie. Dat is een soort classificatiesysteem, waarmee
objecten kunnen worden ingedeeld en onderverdeeld en met elkaar in verband
gebracht. Er ontstaan zo klassen, subklassen enz. die bepaalde, nader gedefinieer
de relaties met elkaar hebben.25 Een bepaalde klasse kan eigenschappen erven
TOEGANKELIJK MAKEN: GEBRUIKER, ARCHIEF, ARCHIVARIS
16 In Australië bijvoorbeeld wordt deze set in het Australian Government Locator System (AGLS) aangevuld met
de elementen: audience, function, availability en mandate (zie www.naa.gov.au/recordkeeping/gov_online/agls)
17 Zie www.e-envoy.gov.uk en www.govtalk.gov.uk/egif/home.html voor het document zelf.
18 Zie Adrian Cunningham, 'Six degrees of separation: Australian metadata initiatives and their relationships
with international standards', op www.archiefschool.nl/amf.
19 Zie www.ol2000.nl.
20 Een voorbeeld ervan is het Europese Renardus project (www.renardus.org), waarbij de Koninklijke Bibliotheek
als coördinator is betrokken. Doel is vooral hoger onderwijs en wetenschappelijke instituten te bedienen.
21 In Nederland lijkt die aandacht minimaal. Het portaal tot overheidsinformatie Overheid.nl bijv. maakt er
(nog) geen gebruik van. Evenmin zijn er afspraken voor webpagina's van overheidsinstellingen m.b.t. de wijze
waarop zij toegankelijk moeten zijn. Blijkbaar heerst er een onbegrensd vertrouwen dat dat vanzelf gebeurt.
22 Zie o.a. www.ilrt.bris.ac.uk/discovery/harmony en Jane Hunter, 'MetaNet. A Metadata Term Thesaurus to
enable Semantic Interoperability between Metadata Domains', in: Journal of Digital Information, vol.1, nr.8
(2001), zie http://jodi.ecs.soton.ac.uk/Articles/v01/i08/Hunter/. Vergelijk ook het Open Archives
50
HANS HOFMAN HET EEUWIGE ZOEKEN: TOEGANKELIJKHEID: WETEN, ZOEKEN, VINDEN
Initiative dat een webstandaard voor metadata voorstelt voor het kunnen uitwisselen van informatie
(zie www.openarchives.org/OAI).
23 Zie www.schemas-forum.org. In dit project verschijnt periodiek een overzicht van de ontwikkelingen op het
terrein van metadata. Ook in Australië bestaat een dergelijk initiatief bij het Distributed System Technology
Centre (www.DSTC.edu.au) in samenwerking met Monash University Melbourne (www.sims.monash.edu.au
en www.rcrg.dstc.edu.au).
24 Zie o.a. Tim Berners-Lee, James Hendler en Ora Lassila, The Semantic Web, in: Scientific American, (May
2001); zie www.scientificamerican.com/2001/0501issue/Q501berners-lee.html. Zie ook www.semantic-
web.org en www.w3.org/2001/sw/. Een nuttige website voor de verwarrende wereld van standaards op het
terrein van internet is die van het Europese Diffuse project (www.diffuse.org)die overzichten en links van
die standaards geeft en verslag doet van workshops.
25 Zie o.a. Robbert Hoeffnagel, 'De toekomst van internet. Het semantische web', in: Tijdschrift voor multime
dia, nr.6 (2001).
51