kers er mee geholpen zijn. Dat valt nogal tegen. De meeste databanken blijken
aanbodgericht te zijn. In de regel gaat het om overzichten van archieven (of
fonds, series) en willen de niveaus van beschrijven nogal uiteenlopen. Eén van
haar conclusies is dat verschillende databanken met elkaar verbonden in kleine
netwerken beter de gebruiker bedienen dan portalen die als één ingang of als
één applicatie fungeren. Wat hier ook van zij, uit het artikel blijkt dat er nog
veel gedaan moet worden en dat met name het gezichtspunt van de gebruiker
nog nauwelijks aandacht lijkt te krijgen, uitgezonderd een enkele studie.10
Zij houdt dan ook een pleidooi om daar meer aan te doen.
Het is nog allemaal weinig vernieuwend. Het gaat evenwel te ver om hier een
beoordeling te willen geven van wat er op internet gebeurt vanuit het perspectief
van archiefdiensten en archieven. Zoals aangegeven is dit meer bedoeld als een
korte verkenning van de belangrijkste ontwikkelingen op dit terrein.
Openbaarheid
Ook het denken over vooral de toegang tot overheidsinformatie (in het alge
meen) staat niet stil en de laatste jaren laat belangrijke nieuwe ontwikkelingen
zien. Een factor bijvoorbeeld die extra druk op toegankelijkheid van overheidsin
formatie zal leggen, is de openbaarheid.
Voor archiefdiensten is het bestaansrecht gebaseerd op openbaarheid van over
heidsinformatie. Na een bepaalde periode horen de archiefbescheiden in princi
pe naar een openbare bewaarplaats te worden overgebracht en zijn ze openbaar,
uitzonderingen daargelaten. Het is voor archiefdiensten met andere woorden een
vanzelfsprekendheid. Bij andere overheidsorganisaties ligt dat evenwel anders.
De Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) regelt de openbaarheid van over
heidsdocumenten, waar die niet al elders is geregeld.11 Er is inmiddels discussie
ontstaan over hoe een en ander beter c.q. anders geregeld kan of moet worden.
Dat betreft dan m.n. de reikwijdte van de openbaarheid en de daaraan verbonden
eisen voor toegankelijkheid. Het bestaande regime is wat dat laatste betreft nog
tamelijk beperkt. Dat wordt anders indien de voorstellen tot wijziging van de
Grondwet hun beslag krijgen. Eén van de belangrijke wijzigingen daarin is een
artikel dat toegang tot overheidsinformatie als een (grond)recht omschrijft.12
Dat betekent dat een veel groter beroep gedaan zal worden op overheidsorganisa
ties dan tot nu toe en dat zal aanzienlijk zwaardere eisen aan toegankelijkheid
van informatie en/of documenten stellen.
In een recent verschenen nota van het ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK) getiteld "Naar optimale beschikbaarheid van over
heidsinformatie" wordt aangegeven dat informatie toegankelijk is, wanneer ze
voldoet aan de volgende eisen: kenbaar (weten wat er is), vindbaar, beschikbaar
(elektronisch), hanteerbaar (het kan bewerkt worden), betrouwbaar, duidelijk
en betaalbaar.13 Andere onderwerpen die daarin aan de orde komen zijn actieve
openbaarmaking, waarbij burgers bijv. na moeten kunnen gaan over welke infor
matie een bestuursorgaan beschikt. Dat kan zelfs zo ver gaan dat men toegang
krijgt tot (post)registratiesystemen. Het geeft allemaal aan dat het denken over
dit onderwerp in beweging is en dat het vroeg of laat invloed heeft op toeganke
lijkheid van overheidsinformatie. Nu met internet ook de traditionele scheiding
tussen informatie bij overheidsorganisaties en die bij archiefdiensten is weggeval
len (ook al blijkt dat in de praktijk nog niet), zal dat ook zijn invloed krijgen op
de toegangsmechanismen en -instrumenten die door archiefdiensten gebruikt
worden. Sterker, de komst van de elektronische overheid zal uiteindelijk de wijze
van toegankelijk maken bij archiefdiensten, waar een deel van de overheidsin
formatie uiteindelijk belandt, bepalen.14
Nieuwe ontwikkelingen
Inmiddels zijn initiatieven ontwikkeld om enigszins 'orde' aan te brengen in
de schijnbare chaos van het internet. Een voorbeeld daarvan is de de facto
standaard van Dublin Core, waarmee webpagina's beschreven en beter vindbaar
gemaakt kunnen worden. Het betreft een set van 15 metadata-termen, gebaseerd
op bibliografische kenmerken, zoals auteur, uitgever, onderwerp, datum, taal,
rechten, bron e.d.15 Makers kunnen de set kenmerken gebruiken om de betekenis
van hun webpagina's beter te beschrijven. Zoekmachines maken er in toenemen
de mate gebruik van. Ze worden meer 'metadata-gevoelig', wat wil zeggen dat ze
niet meer uitsluitend zoeken naar veel voorkomende (tref)woorden in webpagi
na's, maar vooral naar metadata die door de maker aan de webpagina's zijn toe
gekend. Deze manier van beschrijven van webpagina's schept de mogelijkheid
beter de bedoeling van de webpagina duidelijk te maken in termen die niet
hoeven voor te komen in de webpagina's zelf. Een probleem kan zijn dat Dublin
Core stamt uit de wereld van de bibliotheek en dat het webpagina's behandelt
als publicaties. Dat is in de meeste gevallen ook zo, maar de webpagina's kunnen
en zullen steeds meer documenten bevatten, die een andere beschrijving vragen,
zeker als dat om transacties bij elektronische dienstverlening gaat. Daarom wordt
TOEGANKELIJK MAKEN: GEBRUIKER, ARCHIEF, ARCHIVARIS
10 Zie o.a. Wendy Duff, 'What do Users want and How do they ask for it? An Analysis of E-mail Reference
Questions', en Margaret Hedstrom, 'Caught in the web: Users' Responses to Online Finding Aids', papers
beide gepresenteerd op de Annual Meeting van de Society of American Archivists (SAA) in 2000. Ook in
2001 werd door Wendy Duff op het SAA-congres een presentatie gegeven, getiteld 'Accidentally found on
purpose: Information seeking behaviour of historians in archives', geschreven samen met Catherine A.
Johnson. Dit gebruikersonderzoek beschrijft het zoekproces van historisch onderzoekers en de wijze,
waarop hun aanvankelijk tamelijk vage vraagstelling geleidelijk wordt verfijnd.
11 Zie over dit onderwerp en de ontwikkelingen daarin o.a. RM.H. Waters, 'De impact van grotere openbaar
heid op archiefbeheer', in: Infomanagement, jrg.16, nr.l (2001); en ook WOB en ICT. Onderzoek naar de
gevolgen van de toepassing van informatie- en communicatietechnologie voor de Wet openbaarheid van bestuur,
Amsterdam, november 2000 (www.minbzk.nl/view.asp?id_teksten=2320). In verschillende regeringscom
missies wordt inmiddels verder nagedacht over de gevolgen van IT en de vormgeving van de elektronische
overheid in relatie tot burgers en bedrijfsleven (bijv. de recent uitgekomen rapporten van de Commissie
48
HANS HOFMAN HET EEUWIGE ZOEKEN: TOEGANKELIJKHEID: WETEN, ZOEKEN, VINDEN
Docters Van Leeuwen en van de Commissie Wallage). Actievere en ruimere beschikbaarstelling van
overheidsinformatie staat daarin centraal.
12 Rapport Commissie Grondrechten in het Digitale Tijdperk, 24 mei 2000 (in de wandelgangen Rapport
Commissie Franken). Het zal nu in een voorstel tot grondwetswijziging worden uitgewerkt.
13 Tweede Kamer stukken 1999-2000, 26387, nr.7 (www.minbzk.nl/view.asp?id_teksten=1596)
14 De zorg uitgesproken door de Algemene Rijksarchivaris bij diverse gelegenheden (zie o.a. NRC 16 december
2001) dat overheidsorganisaties nog lang niet klaar zijn om dit mogelijk te maken, is terecht, maar dat
betekent niet dat archiefdiensten zich afzijdig kunnen houden. Immers indien zij niet meedenken en
samenwerken met die overheidsorganisaties, dan zullen zij in de toekomst worden geconfronteerd met
overgedragen archieven en toegangsinstrumenten die niet aansluiten op het aanwezige toegangsapparaat,
en die zullen dan ingrijpende veranderingen in bestaande systemen vergen.
15 Zie voor Dublin Core (DC), http://dublincore.org/. De 15 elementen van DC zijn: titleidentifiertype,
subject, description, coverage, creator, contributor, publisher, date, format, language, rights, source en relation.
49