Waar we het allemaal voor doen In een postmoderne visie op het archiefwezen proberen archivarissen binnen de grenzen van wat politiek en financieel haalbaar is de interpreteerbaarheid van archieven te vergroten. Ze nodigen archiefgebruikers met alle mogelijke soorten vragen uit om hun archieven als interpretatiemachines te gebruiken en bieden daarbij hun diensten aan. Zo dragen zij eraan bij dat steeds weer nieuwe inter pretaties van het verleden aan de reeds bestaande worden toegevoegd. Niet alle archiefgebruikers is het plezier in interpretatiemachines van het gezicht af te lezen. Sommigen willen gewoon die hapklare brokken informatie consumeren en meer niet. Archivarissen kunnen zich niet aan de verantwoor delijkheid voor de informatiecatering onttrekken. Voor informatieconsumenten kunnen ze aan hun historische werkplaatsen goed geoutilleerde informatie-cafe taria's verbinden. Maar hun belangrijkste doelgroep bestaat toch uit die archief gebruikers die archieven niet alleen raadplegen om te vinden, maar ook om te zoeken, niet alleen omwille van de gevonden gegevens, maar ook om de belevenis van het zoeken en vinden en om het verhaal dat ze met die gegevens kunnen construeren. Genealogen willen in een archief niet hun stamboom vinden of hun familiegeschiedenis, ze willen genealogische gegevens samensmeden tot een verhaal over zichzelf. Zij willen zichzelf contextualiseren, zichzelf een plaats geven die ze relevant vinden in hun familie, hun woonplaats, hun streek, hun land en hun geschiedenis. Ze doen met archieven wat anderen met andere mid delen doen: verhalen construeren waarin voor henzelf vast komt te staan wie ze zijn en wie niet, waar ze bij horen en waarbij niet, wie bij hen horen en wie niet. Genealogen en andere archiefgebruikers willen met archieven hun eigen ver halen construeren en niet de verhalen navertellen van degenen die die archieven hebben gevormd laat staan van de archivarissen die ze vanaf dat moment hebben geordend en dus nieuwe betekenissen hebben meegegeven. Ze moeten die verha len juist kunnen deconstrueren om de bouwstoffen voor hun eigen verhalen te kunnen vinden.45 De totalitaire toegankelijkheidsillusie Archivarissen kunnen voorzien in een groeiende maatschappelijke behoefte door mensen de gelegenheid te geven om voor hen relevante gegevens te vinden, gegevens waarmee ze hun eigen verhaal kunnen maken, waarmee ze hun eigen bestaan in een zinvolle context kunnen plaatsen, waarmee ze hun individuele identiteit met een collectieve identiteit kunnen verbinden. Dat brengt hen gemak kelijk in de verleiding om in de archiefontsluting de nadruk te leggen op de vind baarheid van informatie in plaats van de interpreteerbaarheid van gegevens. Toch is vrijheid van interpretatie juist voor deze archiefgebruikers extra van belang. Rond kerstmis 2001 schreef H.M. van den Brink in het maandblad van de NRC over zijn nichtje, een halfbloed meisje uit Burkina Faso, dat enige tijd bij hem verbleef toen ze op doorreis was naar Washington, waar ze bij haar blanke vader ging wonen.46 Het is een pleidooi tegen tribalisering, de toenemende nei ging van mensen over de hele wereld om hun identiteit te ontlenen aan hun gemeenschappelijke afkomst. Hij constateert dat het "na het verdwijnen van de Grote Gedachten, lastiger [is] dan ooit om een plaats te vinden in de wereld zonder een beroep te doen op je wortels. Alsof inderdaad iedereen ergens bij hoort. Alsof mensen niet, zelfs binnen een familie, een verschillende achter grond en verschillende loyaliteiten kunnen hebben." Maar "mensen hebben een plek nodig waar ze vandaan komen, al bestaat die allang niet meer. Een anker in de wereld, en idee waar ze onzinnige rechten aan kunnen ontlenen. Het gevoel dat ze niet gewoon maar bijzonder zijn. Een verband dus, een familie, een kleur, een verhaal." "Die verhalen zijn altijd verzonnen. Wanneer ik iemand in volle ernst hoor zeggen dat een karaktertrek, een talent, de keuze voor een beroep al gene raties lang In de familie zit' of hoor beweren dat hij afstamt van, bijvoorbeeld, Duitse 'kooplieden' of 'Hugenoten', moet ik glimlachen. Ook zo iemand maakt zichzelf iets wijs. Komt U uit een familie die al 'sinds vijf generaties uit artsen bestaat'? Dat zouden dan tweeëndertig artsen moeten zijn. Of op zijn minst zestien. Waarschijnlijk kunt u er maar twee of drie aanwijzen halverwege de negentiende eeuw. U stamt dus uit een familie, die correct geformuleerd voor namelijk uit 'niet-artsen' bestaat. Maar dat is een zeer onbevredigende vaststel ling, een die geen enkel houvast geeft, geen verhaal. En zonder verhalen kunnen we niet leven. Ze zijn voor onze ziel wat zuurstof is voor onze longen. Ze schep pen het verband in onszelf en met anderen. Ook al zijn ze niet echt waar." Als bevorderaars van de toegankelijkheid hebben archivarissen de taak om archieven interpreteerbaar te maken voor iedereen die op basis van archiefonder zoek zijn eigen verhaal wil vertellen en dus niet om archieven volledige, kant en klare verhalen te laten genereren. Het streven om in archiveringssystemen alles te documenteren en met toegangensystemen alles te ontsluiten, zodat iedereen met één druk op de knop zijn complete stamboom kan samenstellen, is een totalitaire fascinatie die steeds weer en steeds weer in andere vormen de kop opsteekt. Zo meldde de NRC vorig jaar dat een zekere Ugo Perego 's werelds grootste databank van genetische én genealogische gegevens aan het opbouwen is. Binnen vier jaar wil hij de beschikking hebben over een databank met de genetische en genealogische gegevens van tien miljoen voorouders van uiteraard een grote populatie mensen, waarvoor dan 100.000 bloedmonsters moeten zijn genomen. "Nu nog is het legioen vrijetijdsonderzoekers veroordeeld tot snuffelen in stoffige archieven, op zoek naar dat ontbrekende doopbewijs of dat miraculeus verdwenen huwelijkscontract. Perego's odyssee moet leiden tot een wereldom spannende databank, waarin duizenden DNA-profielen zijn gecombineerd met evenzovele stambomen. Wie over een jaar of tien zijn bloed afgeeft, hoort voor een klein bedrag waar zijn voorouders in 1800 leefden. Of, beter gezegd: waar zijn genen toen uithingen."47 Totale ontsluiting van een archief is de volledige interpretatie van dat archief. Een omdat elke interpretatie van archief ook deel wordt van het archief en dus zelf kan worden geïnterpreteerd, zijn de interpretatiemogelijkheden onbeperkt en is totale interpretatie niet mogelijk. Het is niet mogelijk om door een volledige documentatie en een volledige ontsluiting van alle archieven aan de interpreta tiemogelijkheden van de gebruiker een einde te maken en dat is maar goed ook, voor het individu, de familie, de organisatie, de sexe, het ras, het land of de natie. Vrijheid van interpretatie is een grondrecht van de archiefgebruiker; elk ontslui- tingsbeleid zou dat grondrecht als uitgangspunt en toetssteen moeten nemen. TOEGANKELIJK MAKEN: GEBRUIKER, ARCHIEF, ARCHIVARIS 45 Tot welke resultaten dat kan leiden is momenteel overal op het internet zichtbaar, bijvoorbeeld bij http://www.alie.engelfriet.net. 46 H.M. van den Brink, 'Een woud van wortels' in: M, maandblad van de NRC, kerstmis 2001, 50-55. 4? NRC 8 sep. 2001 p. 47. 42 THEO THOMASSEN DE VEELVORMIGHEID VAN DE ARC HIEF O NTS LU ITING EN DE ILLUSIE VAN DE TOEGANKELIJKHEID 43

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2001 | | pagina 23