theek, een biografisch woordenboek, een gespecialiseerde zoekmachine, een bibliografie, een programmaatje voor het vinden van de meest geschikte zoek strategie, het Lexicon van Nederlandse archieftermen en ga zo maar door. Maar het mooiste is natuurlijk als stappen die de gebruiker in het zoekproces moet zetten door het programma worden overgenomen zonder dat de gebruiker daar moeite voor hoeft te doen. Zoekstrategieën die door registratuurstelsels worden voorgeschreven kunnen worden ingebouwd in zoekinterfaces die de gebruiker automatisch van de index naar het verbaal of van de resoluties naar de bijlagen leiden. Interactieve kennissystemen kunnen gebruikers in staat stellen een gebrek aan specifieke competenties te compenseren. Ze kunnen zelfs aan de vraag- en aan de aanbodzijde volledig persoonsonafhankelijk zijn, dat wil zeggen in staat tot dienstverlening ongeacht kwaliteiten vraagsteller en zonder interventie van een dienstverlener.43 In de praktijk zullen ze de gebruiker echter alleen kunnen ondersteunen in zoekprocessen die lineair verlopen en die in vaste procedures te formaliseren zijn. Het creatieve denk-, zoek- en interpretatieproces is niet aan vaste procedures te binden en kan dus niet worden geautomatiseerd. Hier moet de ondersteuning van de archivaris komen, die daarbij niet de rol heeft van over drager van kennis, maar de rol van coach. Als alle ondersteuning van procedurele aard is geautomatiseerd, worden persoonlijke ondersteuning, samenwerking en coaching de kern van de dienstverlening die de archivaris kan en moet bieden.44 Conclusies Gebruikers, archieven, archivarissen Toegankelijkheid van archief heb ik gedefinieerd als de geschiktheid van een archi veringssysteem op een bepaalde tijd en plaats om een gebruiker met bepaalde competenties op een effectieve manier het archief te laten interpreteren, binnen de beperkingen die de omgeving van dat archiveringssysteem aan die raadpleging stelt. Hieronder wil ik de verschillende variabelen in deze definitie nog eens kort de revue laten passeren. De huidige archiefgebruikers zien er anders uit dan de archiefgebruikers van vroeger. Ze laten zich niet meer zo gemakkelijk in een thematisch hokje stoppen. Vanuit de ontsluitingstaak van de archivaris bezien kunnen ze tegenwoordig beter worden getypeerd op basis van hun zoekgedrag en hun specifieke kennis en vaardigheden. Dat geeft de archivaris aanleiding om nieuwe strategieën toe te passen bij het toegankelijk maken van archieven. Hij kan een digitale onder- zoeksomgeving creëren waarin de gebruiker van een bepaald archief zelf zijn voor de bevraging van dat specifieke archief relevante deficiënties in kennis en onder zoeksvaardigheden kan compenseren. Dat zou ertoe moeten leiden dat onder scheidingen in zoekgedrag en competenties veel minder dan tot dusver bepalend zijn voor succes bij de bevraging van een archief. Archiveringssystemen zijn interpretatiemachines. In alle fasen van hun bestaan worden zij gevuld met betekenissen, door de achtereenvolgende archief vormers, archivarissen en gebruikers, die die betekenissen ook voortdurend interpreteren en veranderen. Als we ze tot historische interpretatiemachines willen uitbreiden, moeten we ze niet zelf willen veranderen, maar vooral de omgeving van hun bevraging. Die nieuwe omgeving zou een digitale onderzoeks- omgeving kunnen zijn, die de vorm zou kunnen hebben van een modulair opge bouwd netwerk van bronnen, toegangen en leermiddelen. De recontextualisering die ook van deze omgevingsverandering het gevolg is, laat de interpretatiepoten tie van het archiveringssysteem beter intact dan nieuwe toegangen die oude toegangen vervangen. Archivarissen zijn geen objectieve bemiddelaars tussen brein en bron. In de archiveringssystemen die door de gebruikers worden bevraagd en waar zij deel van uitmaken, zijn ze net als de archiefvormers scheppers van betekenissen die door de gebruikers moeten worden geïnterpreteerd. Ze moeten gebruikers dan ook duidelijk maken dat hun gidsen en toegangen niet meer zijn dan gereali seerde mogelijkheden en hen de mogelijkheid geven om achter hun verhaal naar andere verhalen te zoeken. Zij moeten niet de rol ambiëren van verkoper in een supermarkt, maar van coach in een historische werkplaats. Als zij werken aan optimale toegankelijkheid, moeten ze vooral aandacht schenken aan optimale interpreteerbaarheid. Beperkingen opgelegd door de maatschappelijke omgeving Aan de beperkingen die de omgeving van het archiveringssysteem aan raadple ging stelt, heb ik hier verder geen aandacht besteed, omdat het mij vooral om de archiefinhoudelijke aspecten van de toegankelijkheid te doen was. Dat neemt niet weg dat het hier om zaken gaat die voor de raadpleegbaarheid van archieven en voor hun vrije interpretatie van doorslaggevende betekenis kunnen zijn: cul tuur- en onderwijspolitiek, geld, personeel, materiële voorzieningen enz. Ik stip ze aan het slot van mijn betoog nog wel even aan, om raadpleegbaarheid en inter pretatie, de beide benen van dat betoog, weer stevig op de harde grond te zetten. Het vigerende cultuur- en onderwijsbeleid maakt via de bekostiging van de openbare archieven de raadpleegbaarheid en de vrijheid van interpretatie van archieven mogelijk en bepaalt tegelijkertijd hun grenzen. Cultuurparticipatie, klantgerichtheid, digitale informatieverstrekking, vergroting van het publieks bereik: het zijn allemaal politieke doelstellingen, die ook voor het ontsluitings- beleid richtinggevend zijn, die de toepassing en uitvoering van bepaalde ontsluitingsstrategieën en -projecten bevorderen en andere uitsluiten. Ook bij het handen en voeten geven van deze politieke keuzes heeft de archivaris zijn eigen verantwoordelijkheid, die er vooral op neerkomt, dat hij in de uitvoering geen toekomstige, alternatieve keuzes uitsluit. De archivaris moet er voor zorgen dat archieven voor alle mogelijke gebruikers bevraagbaar en vrij interpreteerbaar blijven; het is aan de politiek om te bepalen welk gebruik in een bepaalde periode wordt geprivilegieerd en welk niet. Bewindspersonen werken voor vier jaar, archi varissen voor de eeuwigheid. Politieke keuzes kunnen ertoe leiden dat archivaris sen hun organisaties inrichten als een kleine historische werkplaats met een grote informatiewinkel of omgekeerd. Gebrek aan middelen en een ongunstig politiek klimaat kunnen archivarissen verhinderen om te doen wat ze moeten doen, het vergroten van de interpretatiemogelijkheden van de gebruiker, maar kunnen hen nooit dwingen om te doen wat ze niet mogen doen: de gebruiker met hapklare informatie afsluiten van een veelheid aan mogelijke betekenissen. TOEGANKELIJK MAKEN: GEBRUIKER, ARCHIEF, ARCHIVARIS 43 Zie Maarten van Driel, 'Traditie en digitaliteit' 215-239. 44 Zie ook: Eric Ketelaar, Exploitation of new archival materials', in: The Archival Image. Collected Essays (Hilversum 1997) 75-76, met een verwijzing naar Hugh Taylor, Archival Services and the concept of the user: a RAMP study (Paris 1984) par. 3.3.4. 40 THEO THOMASSEN DE VEELVORMIGHEID VAN DE ARC HIEF O NTS LU ITING EN DE ILLUSIE VAN DE TOEGANKELIJKHEID 41

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2001 | | pagina 22