Records no longer extant or moved elsewhere can still be observed in the place
they once occupied in spacetime through data about their life history or their
connection with events. Even if they cannot be observed, their place in spacetime
is always there. Records can even have multiple lives in spacetime as the contexts
that surround their use and control alter and open up new threads of action,
involving re-shaping and renewing the cycles of creation and disposition."23
De inhoud van een archief is -als we ons bij dat begrip al iets kunnen voor
stellen- niet alleen veranderlijk, maar ook altijd fragmentarisch en onbegrensd
tegelijk. Wat we in archieven zien is belangrijk omdat het een selectie is en een
momentopname, een selectie die ons een idee geeft van datgene waaruit is gese
lecteerd en een momentopname die ons een idee geeft van wat vooraf ging en
komen zou. De structuur zoals we die in onze toegangen hebben beschreven is
maar één van de mogelijke structuren, één van de mogelijke interpretatiekaders.
De archiefstukken die we de onderzoekers laten zien zijn belangrijk omdat ze de
bouwstoffen leveren voor hun antwoorden, maar de archiefstukken die we niet
kunnen laten zien -omdat ze verdwenen zijn of nooit gemaakt- zijn minstens
even belangrijk omdat ze garanderen dat elk antwoord dat ze geven voorlopig is
en voorlopig blijft.24
Toegankelijkheid heeft een plafond, waaraan de archiefgebruiker die teveel ver
wacht zijn hoofd stoot. Niet alles wat gebeurt wordt geïnterpreteerd, laat staan
gearchiveerd, niet alles wat gearchiveerd is wordt bewaard, laat staan ontsloten.
Als er al zoiets zou bestaan als de totale inhoud van het archief (alle mogelijke
inhouden van dat archief op elk gegeven moment?), dan zou het in ieder geval
niet volledig, niet blijvend en niet voor alle gebruikers kunnen worden ontsloten.
Als de totale inhoud van een archief wel volledig zou kunnen worden ontsloten,
dan zou het geen betekenis meer hebben. De ontsluiting van een archief maakt
de inhoud van dat archief niet objectief kenbaar: wat in een bundel of als afzon
derlijk stuk wordt beschreven, wat wel en wat niet wordt ontsloten, wat wel extra
betekenis krijgt en wat niet: het is allemaal afhankelijk van de keuzes die de
archivaris maakt.
Het archiveringssysteem als interpretatiemachine
Een archief ontsluiten is niet de hele inhoud ervan toegankelijk maken, maar
wegen naar de inhoud banen en interpretatiemogelijkheden afbakenen.
Archiveringssystemen kunnen niet net zo wijd open worden gesteld voor inter
pretatie als romans, maar ze kunnen net als romans wel worden opgevat als
interpretatiemachines25, machines die bepaalde interpretaties kunnen genereren
en andere interpretaties kunnen uitsluiten. Doordat archiveringssystemen gege
vens hebben vastgelegd en gestructureerd, doordat ze documenten hebben aange
legd en relaties tussen die documenten hebben aangebracht, doordat ze de
documenten in het archief in verband hebben gebracht met documenten elders,
doordat ze -anders gezegd- gegevens en documenten betekenis hebben gegeven,
hebben ze gebruikers de mogelijkheid gegeven om de gegevens en documenten op
een bepaalde manier te gebruiken en te interpreteren en er door dat gebruik en
door die interpretatie op hun beurt betekenissen aan toe te voegen. De naam,
de samenstelling en de structuur van het archief, de voorgeschreven bevragings-
routes, het toegangensysteem, de ontsluitingstermen: het zijn allemaal toege
voegde betekenissen die interpretatie door latere gebruikers mogelijk maken en
tegelijkertijd hun interpretatievrijheid aan banden leggen.
Voor wie kan zoeken documenteert de interpretatiemachine ook wat de
archiefvormer niet heeft willen documenteren of zelfs aan het gezicht heeft
willen onttrekken. Maar de machine is gebouwd om dat te documenteren wat
de archiefvormer gedocumenteerd wil hebben. Hetbevragingsmechaniek moet
ervoor zorgen dat de gearchiveerde documenten worden bevraagd in de context
die de archiefvormer heeft geformaliseerd, zodat die documenten bij raadpleging
voorzien zijn van de betekenissen die hij eraan heeft gehecht. Archiefvormers
creëren waarden of liever een waardenstructuur door dingen op de juiste plaats
te zetten en door plaats voor hen te maken.26 Die waarden moeten er bij bevra
ging uitkomen.
Dat lukt nooit helemaal. De archiefvormer kan de raadpleger geen vaste
interpretatie voorschrijven, al was het alleen maar omdat waarden en beteke
nissen voortdurend veranderen. Toevoeging, verwijdering en achtereenvolgend
gebruik van de archiefdocumenten veranderen de interpretatiemogelijkheden
en hetzelfde geldt voor de aanpassing, revisie en reconstructie van de regels
waarmee het systeem wordt bestuurd. Ketelaar stelt terecht vast, dat een archief
document in elke dimensie van het records continuum wordt gerecontextuali-
seerd, dat wil zeggen voorzien van nieuwe tekens of waarbij waarden en ontdaan
van oudere tekens of waarden. "Every interaction, intervention, interrogation
and interpretation by creator, user, and archivist is an activation of the record.
The archive is an infinite activation of the record. Each activation leaves
fingerprints which are attributes to the archive's infinite meaning."27
Decontextualisering en recontextualisering
Een archief ontsluiten gaat gepaard met de vastlegging van de relevante context
van de archiefdocumenten. Maar die context verandert en wordt verandert. Een
belangrijk moment van zowel decontextualisering als recontextualisering is de
overbrenging van een archief naar een archiefbewaarplaats. Op dat moment
namelijk wordt het archief losgemaakt van de betekenisvolle fysieke context
waarbinnen het is gevormd en opgenomen in een andere betekenisvolle context
waar het voor onderzoek geschikt moet worden gemaakt.28
Veel betekenissen gaan bij overbrenging verloren. Eiet archief ligt niet meer in
het gebouw, de boekhouding ligt niet meer op het kantoor van de boekhouder en
de notulen van de directievergaderingen zijn niet meer te vinden op het secretari
aat van de directeur. Het is niet langer de fysieke opbergplaats die een deel van de
ontstaanscontext representeert. Betekenissen die vastgelegd waren in de fysieke
omgeving, moeten nu op een andere manier worden gerepresenteerd, in een
TOEGANKELIJK MAKEN: GEBRUIKER, ARCHIEF, ARCHIVARIS
23 Frank Upward, 'Modelling the Continuum as Paradigm Shift in Recordkeeping and Archiving Processes,
and Beyond - A Personal Reflection', Records Management Journal (December 2000)
http://www.aslib.co.uk/rmj/2000/dec/01.html.
24 Harris, Claiming Less, 133; Harris, Exploring archives: an Introduction to Archival Ideas and Practice in South
Africa (Pretoria 2000) 91-92.
25 Umberto Eco, De naam van de roos, Naschrift (Amsterdam 1986) 525.
32
THEO THOMASSEN DE VEELVORMIGHEID VAN DE ARC HIEF O NTS LU ITING EN DE ILLUSIE VAN DE TOEGANKELIJKHEID
26 Brian Brothman, 'Orders of Values: Probing the Theoretical Terms of Archival Practice', Archivaria 32
(1991) 82, cit. Eric Ketelaar, 'Tacit Narratives: The Meanings of Archives' :zie in deze bundel pp.68-75.
27 Eric Ketelaar, 'Tacit Narratives: zie in deze bundel p.73.
28 Theo H.P.M. Thomassen, 'The Peace of Münster: A national symbol in acid-free paper', in: Klaus Buszmann
und Heinz Schilling (ed.), 1648 War and Peace in Europe, text Volume I, 482-483; Jan Vaessen, 'Over context'
in: Jaarboek Nederlands Openluchtmuseum, (1996), 20; F.C.J. Ketelaar, Archivalisering en archivering.
33