voor ogen stond. Koos deze voor een titelbestand aangevuld met beheersgege- vens, de GAOS-werkgroep ging van het standpunt uit dat een archievenoverzicht als het ware uit beheersgegevens gegenereerd zou moeten worden. In de ontwik keling van het uiteindelijke systeem is de nadruk echter in hoofdzaak op de beheersgegevens komen te liggen; de module archievenoverzicht kwam niet goed uit de verf.19 Het archiefbegrip op de tocht De geschiedenis van het archievenoverzicht maakt onderdeel uit van de ontwik keling van het toegankelijk maken van archieven, de verschuiving van de aan dacht voor het fysieke object naar het logische.20 Hendrik van Wijn, de eerste archivarius des rijks, kreeg de opdracht mee belangrijke archieven fysiek bijeen te brengen. In de archiefbeschrijving lag het accent op het enkelvoudige stuk, vooral de charters. De negentiende-eeuwse archivistiek ontdekte langzamerhand het archief als een geheel dat meer is dan de som der samenstellende delen. De Handleiding van Muller, Feith en Fruin was daarvan de codificatie, maar nog steeds was de blik op het fysieke archief gericht. (De oplettende lezer met gevoel voor inlegkunde ziet al in verschillende paragrafen de dageraad van de functione le archivistiek dagen). Het archief zoals het driemanschap dat definieerde -als de documentaire nalatenschap van een persoon of organisatie- moest zoveel moge lijk fysiek bijeengebracht worden. Dat is direct al de boodschap van de eerste paragraaf, die samen met de paragrafen 2 en 16 de Nederlandse interpretatie vormt van het respect des fonds waarmee Muller aan de École des Chartes ver trouwd was geraakt. In 1908 vatte Muller dit gedachtegoed samen als het her- komstbeginsel, dat gedurende de hele twintigste eeuw het ordenen en beschrijven van archieven in Nederland heeft beheerst.21 Het herkomstbeginsel is het begin sel dat ieder archiefstuk behoort te worden teruggebracht tot het archief waaruit het afkomstig is en in dat archief op zijn oorspronkelijke plaats.22 Een archievenoverzicht beschrijft geen individuele bestanddelen, maar is wel gebaseerd op het respect des fonds, principle of provenance, herkomstbeginsel, of welke naam het concept ook moge dragen. Het ideale beeld is dat alle archieven correct afgebakend in de juiste archiefbewaarplaatsen liggen. Met andere woor den: de relatie tussen archief en archiefvormer is een één-op-één relatie. Bij elk archief zoals dat in het overzicht is opgenomen, hoort één en niet meer dan één archiefvormer. Vandaar dat een archief ook geïdentificeerd kan worden met de naam van de archiefvormer. Met archief van gedeputeerde staten bedoelt het Noord-Brabantse overzicht hetzelfde als gedeputeerde staten in de andere pro vincies - het verschil is niet principieel bedoeld. Goedbeschouwd ging ook de werkgroep GAOS van het archief als fysieke enti teit uit; al maakte ze wel onderscheid tussen archiefvormer en archief, de relatie tussen beide bleef één-op-één. Toen het ministerie van Binnenlandse Zaken financiën beschikbaar stelde voor de bouw van een prototype, het ministerie van WVC, waaronder destijds de rijksarchiefdienst ressorteerde, een gelijk bedrag verstrekte voor de noodzakelijke apparatuur en het rijksarchief in Zeeland zich als vrijwilliger aanbood als laboratorium, werd de database ook volgens deze inzichten ontworpen.23 Na oplevering van het prototype testte het rijksarchief in Zeeland gedurende een jaar de software. Medewerkers uit andere rijksarchieven (en andere belangstel lenden) kregen de gelegenheid het systeem uitvoerig te bekijken en te beproeven. Na afloop van de testperiode werd besloten tot volledige herbouw, dus het proto type werd 'weggegooid'.24 Een nieuwe projectgroep zette zich aan het schrijven van een functioneel ontwerp. Daarbij kwam opnieuw de relatie tussen archief vormer en archief aan de orde. Vooral Henny van Schie betoogde, met tal van voorbeelden uit de praktijk, dat die relatie veel minder eenduidig was. Bij gerichte navraag in Zeeland bleek dat ook daar het fenomeen van de veel-op-veel relatie was ontdekt, maar dat men door toepassing van een handigheid de onvolkomen heid van de software had omzeild. Het definitieve Archeion is aan het eind van de jaren '80 van de vorige eeuw ontworpen en gerealiseerd met een expliciete en conceptuele scheiding tussen archiefvormer en archiefblok. De toevoeging 'blok' drukt uit dat het om een fysiek geheel gaat, dat niet noodzakelijkerwijs samenvalt met het archief in logi sche zin. De archieftheoretische onderbouwing kwam naderhand. Artikelen als die van Peter Scott in Australië (eind jaren '70, begin jaren '80) waren in Nederland onopgemerkt gebleven, ook al beschikte tenminste het Algemeen Rijksarchief over een abonnement op Archives and Manuscripts.25 Met de inzich ten verworven tijdens de ontwikkeling van Archeion is begin jaren negentig nog een gemengd Belgisch-Nederlandse commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van beide verenigingen, aan de slag gegaan om het idee van een geautomatiseerd archievenoverzicht nieuw leven in te blazen. De technische realisatie zou veel dichter bij huis kunnen blijven dan tijdens de eerdere VAN-projectgroep mogelijk was; het datamodel dat deze commissie produceerde, was een combinatie van dat van Archeion en het format van de projectgroep-Veerman. Verder dan een eind rapport is het evenwel niet gekomen. Ondertussen waren de bouwers van Archeion er niet goed in geslaagd een over zichtelijk archievenoverzicht te ontwerpen. De voornaamste reden was -naast de ARC HIE F O NT SLUITING IN DE PRAKTIJK 19 Vanwege deze oriëntatie en de lange ontwikkelingsweg is Johan van der Ploeg voor het gemeentearchief Groningen zelf aan de slag gegaan, wat uitmondde in ABS (Archief Beheer Systeem), dat bij verschillende lokale archiefdiensten in gebruik is geweest. 20 Zie daarvoor: P.J.Horsman, F.C.J.Ketelaar en T.H.P.M.Thomassen (red.), Naar een nieuw paradigma in de archivistiek Jaarboek 1999 van de Stichting Archiefpublicaties's-Gravenhage 1999. In het bijzonder: Theo Thomassen, 'Paradigmatische veranderingen in de archiefwetenschap' 69-79, en Terry Cook, 'What is past is prologue: a history of archival ideas since 1898, and the future paradigm shift' 29-67. Ook: Theo H.P.M.Thomassen, 'Van evenement naar structuur: ordenen en beschrijven in de eeuw vóór de Handleiding', in: P.J.Horsman, F.C.J.Ketelaar en T.H.P.M.Thomassen (red.), Text en context van de Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven van 189. (Hilversum 1998) XXI-LXXVIII. 238 PETER HORSMAN NAAR EEN NATIONAAL ARCHIEVENOVERZICHT 21 P.J.Horsman, "'Het zat in de lucht". De concepten achter de Handleiding', in: Text en Context LXXIX-XCVIII. 22 Nederlandse Archiefterminologie 84. 23 Het systeem kreeg de naam Archeion. De ambtelijke top vond de naam GAOS minder geschikt. De Algemene Rekenkamer trok later uit de naamsverandering de conclusie dat het GAOS project een zachte dood was gestorven en dus mislukt. Het omvangrijke projectdossier berust op het Algemeen Rijksarchief, in het archief van de Centrale Directie Rijksarchiefdienst. 24 Naast technische redenen lagen daaraan ook juridische motieven ten grondslag. De bouwer claimde de rechten op de software. Sindsdien zijn contracten op dit punt zorgvuldiger opgesteld. 25 Voor de ideeën van Peter Scottzie het artikel van Chris Hurley elders in dit jaarboek. 239

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2001 | | pagina 121