Een kort historisch overzicht van overzichten Een archievenoverzicht is een beschrijving van een tevoren bepaalde verzameling archieven: bijvoorbeeld alle archieven in een archiefbewaarplaats, alle archieven in een provincie, alle archieven in een land, alle archieven met een bepaalde karakteristiek (bijvoorbeeld bedrijfsarchieven, familiearchieven). Als we ons richten op een landelijk (nationaal) archievenoverzicht, zou het dus kunnen gaan om alle archieven in Nederlandse bewaarplaatsen. De accenten zouden ook anders kunnen liggen, bijvoorbeeld alle archieven die door Nederlandse instellingen, personen of families zijn gevormd, ongeacht de plaats waar ze bewaard worden; of alle archieven die zijn gevormd door instellingen, personen en families die taken met betrekking tot Nederland hebben uitgevoerd.5 Van meer principiële aard is de vraag wat een archief is, en welke attributen van een archief zodanig karakteristiek zijn dat ze als gegevenselement in het overzicht moeten worden opgenomen.6 De veertien delen van de serie Overzichten waren niet de eerste archievenover zichten in Nederland. Wel is de serie in zijn geheel het eerste gezamenlijke over zicht van wat landelijk voor onderzoek toegankelijk is. In 1942 en 1945 liet de VAN een gemeentelijk archievenoverzicht in twee delen verschijnen.7 Zijn voorgeschiedenis vertoont zekere overeenkomsten met die van het geautomatiseerde overzicht: het voornemen tot samenstellen dateerde van 1911 en achtereenvolgende commissies werkten met wisselend succes aan de samenstelling. Aanvankelijk was het de bedoeling dat een redactiecommissie het overzicht zou samenstellen, maar vanaf 1934 veranderde de aanpak: plaatselijke beheerders zouden lokale overzichten aanleveren, die door een redactie tot een geheel zouden worden samengesmeed. In de voorgaande jaren waren enkele over zichten van afzonderlijke rijksarchieven gepubliceerd; wanneer nu de gezamenlij ke rijksarchieven die ingeslagen weg verder zouden bewandelden, kon de VAN- commissie de gemeenten en waterschappen voor haar rekening nemen.8 Het overzicht dat het commissielid G.J.Ludgard van Schoonhoven samenstelde zou als voorbeeld dienen.9 De overzichten, die naar dit voorbeeld binnenkwamen, waren echter zo uiteenlopend dat de commissie geen kans zag daarin de noodza kelijk geachte eenvormigheid aan te brengen, waarop Van't Hoff voor Deventer een eenvoudiger voorbeeld vervaardigde. Ludgard had toen de commissie al ver laten en W.J. Formsma had zijn plaats ingenomen. Om pragmatische redenen moest de commissie ook afzien van het voornemen kleinere, niet door een archivaris beheerde lokale archieven in het overzicht op te nemen. Het format, de standaard die van't Hoff en zijn medecommissieleden ontwier pen, is op zichzelf interessant. Van elke archiefbewaarplaats zijn de essentiële gegevens opgenomen: adres, telefoon- en gironummer (sic!) en openingstijden. Een tweede paragraaf omvat een lijst van relevant geachte literatuur met betrek king tot de archiefbewaarplaats, gevolgd door een overzicht van beschikbare toegangen, de inhoud van de bibliotheek en (indien aanwezig) de historisch- topo- grafische atlas. Het eigenlijke archievenoverzicht vormt het laatste deel. Van elk onderscheiden archief wordt de naam gegeven en, althans wanneer het een archief van zekere omvang betreft, de voornaamste series waaruit het bestaat. De toelichtingen zijn zeer beperkt en van echte inhoudelijke informatie is nauwelijks sprake. Een voorbeeld (gemeentearchief Dordrecht): Resolutiën Oud-Raad (Vroedschap) en opvolgende colleges 1622-193710 Idem burgermeesteren 1699-1795 Resolutiën van de Goede Lieden van Achten 1702-1781 Idem van de Goede Mannen van Veertigen (Kiescollege) 1672-1685 Keurboeken 1401-18de eeuw Actenboeken 1403-1532 Ingekomen stukken 1271-1937 (hiaten) Uitgegane brieven 1522-1937 (hiaten) Stukken betreffende het Stapelrecht 1299-1785 Idem betreffende het Maasrecht 1344-1355 Thesauriersrekeningen 1284-1287, 1429-1811 (hiaten) Idem van reparatiën 1502-1811 Archief van de Gedeputeerden ter Dagvaart 1583-1795 Etc. Dordrecht brengt geen echte cesuur aan, zelfs al was deze op het moment van opgave wel in de inventarissen geëffectueerd. Amsterdam maakt wel onderscheid tussen het bestuursarchief tot 1811 en het archief van het gemeentebestuur na de Franse tijd. Het zou nog tot 1953 duren voordat de rijksarchieven het gemeentelijke voor beeld volgden.11 Graswinckel, die dan algemeen rijksarchivaris is, treedt op als eindredacteur. De afzonderlijke rijksarchivarissen in de provincies hebben -net als 10 jaar eerder de gemeente- en waterschapsarchivarissen- materiaal in de vorm van provinciale overzichten ingeleverd. Graswinckel ziet zich geconfron teerd met dezelfde problemen als Van't Hoff: gebrek aan uniformiteit. Zelfs de hele voorgeschiedenis van het rijksoverzicht vertoont even duidelijke als pijnlijke overeenkomsten met dat van de archiefbewaarplaatsen van lagere overheden. Ook voor de rijksarchieven is de aanpak om de afzonderlijke bewaarplaatsen zelf de beschrijvingen te laten maken en deze dan vervolgens tot een geheel samen te voegen. Graswinckels ambtsvoorganger Bylsma had reeds materiaal verzameld, ARC HIE F O NT SLUITING IN DE PRAKTIJK 5 Het Poolse nationaal archief bijvoorbeeld werkt met steun van de Raad van Europa en van de International Council on Archives aan een overzicht van archiefmateriaal (niet noodzakelijk op het niveau van archie ven) met betrekking tot Polen: archieven van instellingen die op (voormalig) Pools grondgebied werkzaam waren, archiefmateriaal van instellingen buiten Polen die wel bestuurstaken met betrekking tot Polen uit voerden, enzovoort (Reconstruction of the Memory of Poland). 6 In de terminologie van het eindrapport van de projectgroep geautomatiseerd archievenoverzicht is dat het format. Die terminologie is inmiddels in onbruik geraakt. 7 Gids voor de archieven van gemeenten en waterschappen in Nederland. Samengesteld in opdracht van de Vereeniging van Archivarissen in Nederland. 2 delen. Groningen 1942, 1945. 234 PETER HORSMAN NAAR EEN NATIONAAL ARCHIEVENOVERZICHT ADMINISTRATIEF (BESTUURS-) ARCHIEF VAN DORDRECHT. 8 Fruin redigeerde in 1927 een overzicht van het Algemeen Rijksarchief. 9 De commissie bestond op dat moment (1934) uit A. Le Cosquino de Bussy, G.J.Ludgard jr. En B. Van't Hoff. 10 Amsterdam beschrijft de vroedschap en opvolgende colleges weer wel afzonderlijk! 11 Er is dan nog geen sprake van een Rijksarchiefdienst. De rijksarchieven in de provincies zijn autonoom ten opzichte van het algemeen rijksarchief. Wel is de algemene rijksarchivaris (directeur van het algemeen rijksarchief) als primus inter pares voorzitter van de periodieke bijeenkomsten van rijksarchivarissen - de voorloper van het latere convent van rijksarchivarissen. 235

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2001 | | pagina 119