De context van het tekeningenarchief van het Ingenieursbureau Den Haag Het Ingenieursbureau Den Haag is een zelfstandige actor binnen het gemeentelij ke apparaat. De gemeente 's-Gravenhage heeft bevoegdheden gemandateerd aan de Dienst Stadsbeheer, die op zijn beurt weer bevoegdheden heeft gemandateerd aan het IbDH. Het IbDH is in 1995 ontstaan uit een aantal gemeentelijk dien sten. Binnen de organisatie is dan ook veel kennis aanwezig is over de typische Haagse situatie. Hierin zit voor een belangrijk deel de toegevoegde waarde die dit bureau heeft ten opzichte van andere in de markt opererende ingenieursbureaus. Het tekeningenarchief van het IbDH wordt vooral gevormd en gebruikt door de afdeling Verkeer. Deze afdeling maakt plannen voor de aanleg van bewegwijze ring, verkeerslichten, fietspaden en oversteekplaatsen voor voetgangers en advi seert over doorstroming en de veiligheid. Maar het maakt ook plannen voor de verkeersafwikkeling bij uitvoering van grote werken in de binnenstad van Den Haag. Advisering en ontwerp vormen dus de hoofdmoot van het werk. Het belangrijkste werkproces is tekenen. Dit werkproces bestaat uit het maken van een schetsontwerp, een voorlopig ontwerp, een definitief ontwerp, een voorlopi ge bestekstekening, een definitieve bestekstekening, een revisietekening, een archiefexemplaar. De archivering volgt vaste procedures. Voordat begonnen wordt met een nieuwe tekening dient de tekenaar van de afdeling Verkeer met behulp van de Windows Verkenner eerst op de lokale vaste schijf (de C-schijf) de voor het betrokken project benodigde mappen aan te maken. De nieuwe tekening dient na het opstarten van MicroStation, dit is de naam van de tekenapplicatie (CAD), in deze nieuwe map te worden aangemaakt. Het werken vanaf de C-schijf gaat sneller en zekerder, want men ondervindt geen problemen als het netwerk onver hoopt mocht uitvallen. Direct werken vanaf het netwerk (K-schijf) is wel moge lijk, maar dit wordt niet gedaan omdat het tekenen wordt vertraagd en gebleken is dat grote en/of ingewikkelde tekeningen vastlopen. Aan het einde van de dag of op het moment dat niet meer aan de desbetreffende tekening wordt gewerkt moet de tekenaar deze tekening op de K-schijf zetten. Op de K-schijf moeten daarvoor ook de benodigde mappen worden aangemaakt alvorens de tekening, na afgesloten te zijn op de C-schijf, naar het netwerk kan worden gekopieerd. De contexttermen van de onderzochte toegangensystemen* Contexttermen Staten van Utrecht De kern van het systeem van toegangen op het archief van de Staten van Utrecht is de klassieke inventaris van Muller, die dateert uit het begin van de twintigste eeuw. De opbouw is chronologisch en daarbinnen hiërarchisch; eerst volgen de archiefbescheiden van de Staten, vervolgens van de Gedeputeerde Staten, daarna van aparte commissies en tot slot van de afzonderlijke statenleden. De contextge- gevens vindt men in de archiefbeschrijvingen, de bijbehorende nota bene's, de kopnoten, het inventarisschema en de inleiding. De archiefbeschrijvingen geven aanwijzingen over de herkomst en de bestemming van de stukken. In kopnoten en nota bene's worden bijzonderheden gegeven niet alleen over de fysieke ken merken van een bepaald inventarisnummer, maar ook bijvoorbeeld over de archiefvormer. De structuur van de inventaris is een afbeelding van de logische structuur van het archief (documentaire context). De lange inleiding geeft anders dan de inleidingen in latere klassieke inventarissen meer informatie over de beheerscontext (de lotgevallen van het archief, de geschiedenis van het archiefbeheer) dan over de ontstaanscontext (en met name de archiefvormer). De contextgegevens in de twee andere toegangen, de archievenoverzichten in de provincie Utrecht en in het depot van het Utrechts Archief, zijn merendeels aan de inventaris ontleend en overlappen elkaar grotendeels. ABS/Archeion bevat weliswaar soortgelijke contextgegevens, maar is niet als toegang bedoeld en wordt ook niet als toegang gebruikt. Van veel gegevens over de context van het archief van de Staten van Utrecht heeft men destijds expliciete ontsluitingstermen gemaakt door ze als trefwoor den op te nemen in de indices op de resoluties. In deze trefwoorden kan men taken, actoren, werkprocessen en typen uit te vaardigen akten herkennen. Het trefwoordensysteem is niet homogeen. In de indices bij de resoluties van de Staten van Utrecht staan geografische namen als "Abcoude" naast beroepsgroe pen "Advocaten". Daarnaast sluiten de trefwoorden elkaar ook niet wederkerig uit. Verwijzingen naar hetzelfde onderwerp kunnen op meer plaatsen worden gevonden.8 De trefwoorden verwijzen naar de datum van de resolutie en soms ook naar het folionummer. Er zijn indices gemaakt in verschillende soorten: alfabetisch (maar niet lexicografisch), chronologisch en systematisch. De meeste contextelementen van de scorelijst zijn in de verschillende toegan gen op de archieven van de Staten van Utrecht niet terug te vinden. Zo worden met name gegevens over de ontstaanscontext slechts mondjesmaat verstrekt. Flink gescoord wordt alleen in de beheerscontext. Contexttermen Gemeente 's-Gravenhage De meest prominente ontsluitingstermen in het toegangensysteem op het archief van de gemeente Den Haag zijn de naam van de actor en de relatie tussen actor en functie/mandaat, die in de structuur van de afzonderlijke toegangen is afgebeeld. We zien hier de grote invloed van Muller, Feith en Fruin. Zij legden in hun Handleiding een grote nadruk op de archiefvormer als organiserend princi pe bij de vorming en ordening van archief en op het behoud of herstel van de 'oude orde' van het archief. De meeste ontsluitingstermen in het Haagse toegan gensysteem blijken in het gebruikte contextmodel te vallen onder de categorieën waartoe ook "actor" en "oude orde" (het classificatieschema) behoren. Wat de archivarissen in Den Haag hebben gedaan is de onderzoeker de weg wijzen naar de archiefvormer met de Handleiding in hun achterhoofd. Als de onderzoeker de archiefvormer eenmaal gevonden heeft, moet hij aan de hand van de oude orde zijn stukken kunnen vinden. Van de totale lijst aan contextelementen zijn er in het Haagse toegangensys teem maar weinig als ontsluitingsterm gebruikt. Als contextelementen echter worden gebruikt, worden ze veelal ook in verschillende toegangen op verschillen de niveaus gebruikt: in het archievenoverzicht, in De Gemeente Georganiseerd en in de plaatsingslijst. Veel contextelementen worden in het toegangensysteem niet expliciet ver meld. Bij het Archievenoverzicht en De Gemeente Georganiseerd wordt bijvoor beeld de vestigingsplaats van de actor niet genoemd. Dit komt omdat de makers ARC HIE F O NT SLUITING IN DE PRAKTIJK Zie bij lezing van het onderstaande, de tabel op p.230. 216 THEO THOMASSEN EA. ARCH IE F O NTS LUIT ING VANUIT DE CONTEXT 8 Theo Thomassen, De indices op de resoluties van de Staten-Generaal (Leiden, doctoraalscriptie, 1985), par.2 en 217

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2001 | | pagina 110