0012 Het evalueren van beleid 0005 Het meewerken aan ministerie-breed beleid inzake arbeidsomstandigheden 0006 Voorbereiden nieuwe wetgeving aangaande arbeidsomstandigheden Hierin vinden we alleen 4495, De mogelijkheden van werktijdverkorting op grond van art. 6, 8 en 32 van het BBA 1945 (p.116) uit 1980-1991. 0008 Overleg met Staten-Generaal 0012 Het voeren van overleg met werkgevers en werknemers Deze handelingen leverden verder geen relevante informatie. Daarna zijn syste matisch alle handelingen doorgenomen. Bij het doorbladeren van de vele moge lijke handelingen bleek het voor deze vraag het gemakkelijkst te schiften op periode: de meeste handelingen hebben betrekking op de periode na 1960. Voor zover vast te stellen hebben BBA en College van Rijksbemiddelaars geen sporen nagelaten in de dossiers die door de IT ontsloten worden. De laatste vraag: Welke invloed heeft de arbeidsinspectie geprobeerd te hebben en gehad op het tot stand komen van de Arbeidsomstandigheden-wet 1980? 0006 Voorbereiden nieuwe wetgeving aangaande arbeidsomstandigheden, lijkt de beste optie. Deze handeling is min of meer9 geordend naar wetten op chro nologische volgorde, en zo is vrij eenvoudig een aantal dossiers te vinden (p.102 e.v.) die verband houden met de invoering van de Arbeidsomstandighedenwet 1980. Pas bij doorbladeren op zoek naar iets anders valt op dat onder handeling 0600 Het informeren en adviseren van de minister tbv standpuntbepalingen in de ministerraad, twee mogelijk relevante dossiers genoemd worden (267, 268 op p.373). Conclusie: van IT naar IT De conclusie over de papieren IT is bepaald onthutsend: als we de gebruiksaan wijzing en het voorbeeld natrekken dat de IT zelf geeft, zijn er vier (voorbeeld) of vijf (gebruiksaanwijzing) stappen te onderscheiden. Daarvan zijn de eerste (is dit de goede IT?) en de laatste (vul het gevonden nummer van toegang en dossier in) banaal. Blijven er drie over: actor, handeling en dossier vaststellen. Actor en han deling zijn in principe twee verdelingen die de onderzoeker de weg moeten wijzen in duizenden dossiers. In de IT Arbeidsomstandigheden zijn die twee verdelingen in feite tot één gereduceerd: 80% van de dossiers kent voor de onderzoeker in de praktijk maar één actor (Minister of DG). In de overige 20% vallen actor en han deling praktisch samen. Alleen de verdeling van handelingen helpt de onderzoe ker dus in de praktijk. De handelingen bieden een goed hulpmiddel bij het zoeken waar het gaat om dossiers die direct uitvoering geven aan een wettelijke bevoegdheid. De helft van de dossiers is ondergebracht bij zo'n handeling. Een kwart van de dossiers is on dergebracht in een beperkt aantal vergaarbak-handelingen. Voor veel onderzoeks vragen, juist die gericht op de reconstructie van beleid, zal de onderzoeker de lange lijsten dossiers moeten doornemen die onder deze vergaarbak-handelingen zijn opgenomen. Over de onderverdeling daarvan bestaat nog geen duidelijkheid. Indices om op andere manieren de massa van duizenden dossiers te doorzoeken ontbreken.10 Een belangrijk voordeel van de benadering op basis van handelin gen zou kunnen zijn dat ook inzicht gegeven wordt in handelingen waartoe de bevoegdheid bestond, maar die niet uitgeoefend zijn, handelingen waarvan geen dossiers overgeleverd zijn, en handelingen waarvan de resterende dossiers vernie tigd zijn. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. De papieren IT Arbeidsomstandigheden blijkt dus een slechte toegang te vormen voor de onderzoeker. Omdat de geleding binnen de IT onvoldoende en onvol doende praktisch is, is het ten opzichte van de klassieke inventarissen eerder een nadeel dan een voordeel dat meer is samengebracht en vermengd. Men moet immers meer doornemen op mogelijk materiaal. De hierna wellicht wat onverwachte eindconclusie luidt echter dat desalniette min niet moet worden getreurd. De papieren IT is gebaseerd op een digitale versie. De Rijksarchiefdienst schrijft het inleveren van een versie in Word bij archiefwettelijke overbrenging zelfs voor.11 Een uitstekende toegang wordt ge schapen indien de IT (samengevoegd met RIO en BSD) elektronisch ter beschik king wordt gesteld, in de vorm van een vrij doorzoekbare database of zelfs maar gewoon als tekstbestand. Indien dat on line gebeurt, is toegankelijkheid vanach ter ieder van Internet voorzien bureau bewerkstelligd. De onderzoeker kan dan van geval tot geval zelf besluiten of een plaats of persoon, de wet, de actor of de handeling, de periode of een sleutelterm, toonkunstenaars, amusement of maandagarbeid tot uitgangspunt wordt genomen bij een zoektocht naar het juiste dossier. In tegenstelling tot de klassieke inventaris vraagt de IT om dynamische aanpas sing. Steeds weer zullen verse dossiers door archiefvormers aangeleverd worden. Met het voortschrijden van de bestuurlijke praktijk zullen steeds nieuwe hande lingen toegevoegd moeten worden. Zoals hierboven betoogd is, zullen bij het maken van een IT eerder handelingen over het hoofd gezien zijn dan vroeger bij het maken van een klassieke inventaris dossiers vergeten zullen zijn. Voortdurende actualisering is dus gewenst. Daarbij zou men zelfs aan een inter actieve aanpassing kunnen denken. Onderzoekers die constateren dat een han deling of een product daarvan niet in de IT is opgenomen, zouden dat aan de Rijksarchiefdienst kunnen melden, waarna zo'n mededeling ter plekke aan delT on line toegevoegd zou kunnen worden. Maar dat is toekomstmuziek. De onder zoeker is nu het meest geholpen met een zo snel en eenvoudig mogelijke digitale ter beschikking stelling van wat al beschikbaar is. FUNCTIONELE ONTSLUITING 9 Eerst komen de belangrijkste wetten in chronologische volgorde en dan een reeks andere wetten, wetsvoor stellen en onderwerpen, opnieuw op chronologische volgorde, en dat patroon wordt nog enige keren her haald (bijvoorbeeld: Arbeidswet 1919 (1945-1989) op p. 95-98, maar dan de herziening Arbeidswet 1919 1980-1994 op p. 113). Onduidelijk is waarom de chronologische volgorde niet consequent is volgehouden. Zonder index heeft een chronologische volgorde het nadeel dat men moet weten wanneer de besprekingen over een bepaalde wet begonnen zijn. In het onderhavige voorbeeld begonnen de besprekingen over wat de 202 LEX HEERMA VAN VOSS 2B IT OR NOT 2B IT Arbeidsomstandighedenwet 1980 zou worden al in 1964. 10 De in noot genoemde Productbeschrijving meldt onder nadere ontsluiting dat "Een index van voorkomen de persoonsnamen of geografische namen is opgenomen (optioneel)". In de besproken versie van de IT was van die optie nog niet gebruik gemaakt. De materie van de IT vraagt hier eerder om een ontsluiting op onderwerpen dan op personen of geografische aanduidingen. 11 Zie de in noot genoemde Productbeschrijving, punt 7. 203

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2001 | | pagina 103