De handelingen FUNCTIONELE ONTSLUITING Figuur 1 Actoren 19% van de arme man zelf zouden kunnen zijn. Waar de grens tussen Minister en DG onduidelijk is, doet de onderzoeker er beter aan ze als één actor te behande len. Samen verrichten deze twee actoren vier van alle vijf handelingen, zoals figuur i aanschouwelijk maakt. De resterende 19% van de handelingen wordt gedeeld door twaalf adviesorganen: de ARBO-raad en aanverwanten, vier commissies die de minister adviseren over gevaarlijke stoffen, en nog zes andere adviescommissies. In het algemeen verrich ten deze commissies ieder maar één handeling: de Commissie van onderzoek arbeidstoestanden binnenscheepvaartbedrijf heeft als handeling "Het onderzoeken van de arbeidstoestanden in het binnenscheepvaartbedrijf", de Commissie opslag gevaarlijke stoffen heeft als handeling "Het adviseren omtrent de gevaren verbon den aan opslag van gevaarlijke stoffen, zoals gedefinieerd in de Wet op de gevaar lijke stoffen, en maatregelen te nemen om die gevaren te beperken". Twee commissies komen tot twee handelingen omdat het uitbrengen van verslagen en het uitbrengen van adviezen aan de Minister, respectievelijk het adviseren over asbestbeleid en het adviseren over ontheffingen van het Asbestbesluit apart als een handeling gewaardeerd zijn. We hebben hier te maken met zelfstandige organen, die in de oude situatie waarschijnlijk hun archief ontsloten hadden gezien door een aparte inventaris. Voor sommige onderzoekers is het misschien een gemak dat door het onderbrengen in de grotere IT Arbeidsomstandigheden nu duidelijk is dat ook deze commissies op dat terrein werkzaam waren.4 Voor het overige is er voor deze commissie-archieven weinig verschil met de oude situ atie: op het niveau van de actor vallen ze samen met de oude inventaris. Omdat ze maar een of twee handelingen kennen, brengt de indeling naar handelingen 4 Dit voordeel is waarschijnlijk groter bij actoren waarvan het verrassender is dat zij op het terrein van de IT werkzaam zijn, en vooral bij actoren die op terreinen werkzaam zijn die in meer IT's vallen. Daarvan is hier, voor zover te zien is, geen sprake. Het zou overigens aanbeveling verdienen om bij iedere actor te vermelden Minister van Sociale Zaken 344 bladzijden Directeur-generaal van de Arbeid 24 bladzijden Commissies, Algemeen 17 bladzijden Commissies, Gevaarlijke Stoffen 55 bladzijden Arboraad 13 bladzijden 453 196 LEX HEERMA VAN VOSS 2B IT OR NOT 2B IT Figuur 2 Handelingen handelingen uitvoeringsbesluiten (100) 230 bladzijden handelingen adviesorganen (14) 86 bladzijden beleidsverwante handelingen (11) 54 bladzijden vergaarbak-handelingen, beleid (4) 50 bladzijden overige handelingen (8) 36 bladzijden binnen het niveau van de actor geen bruikbare nadere geleding aan. Er is voor de gebruiker dus geen groter of kleiner gemak dan vroeger, wat overigens gezien de overzichtelijkheid van dit soort archieven ook niet problematisch is. Binnen het niveau van de actor staat de onderzoeker de tweede geleding ter beschikking: de handeling. In het voorbeeld in de IT is de handeling "Handeling 0006: Het voorbereiden van nieuwe wetgeving aangaande arbeidsomstandighe den of het wijzigen of herzien van bestaande wetgeving". Dat is wat Van der Valk een vergaarbak- of paraplu-handeling noemt. Bij het overleg over RIO's en BSD's wordt duidelijk dat dergelijke vergaarbak-handelingen nodig zijn. De grondwet geeft de minister de bevoegdheid wetgeving voor te bereiden. Het is eenvoudig weg niet mogelijk om uit specifieke wetten alle mogelijke handelingen op te diepen. Brede omschrijvingen zijn dus nodig om alle handelingen en te bewaren dossiers te 'vangen'. Maar er zijn in het concrete voorbeeld wel twee problemen, waaraan de toelichting gemakshalve voorbij gaat. Het eerste probleem is dat de onderzoeker moet bedenken dat de handeling ten aanzien van toonkunstenaars onder deze vergaarbak-handeling valt. Andere vergaarbak-handelingen zijn bij voorbeeld 0002 (Het implementeren van internationale regels aangaande arbeidsomstandigheden in bestaande of nieuwe regelgeving op nationaal niveau, 15 pp., 202 dossiernummers en -beschrijvingen), 0005 (Het meewerken aan ministerie-breed beleid, voor zover het arbeidsomstandigheden betreft, 17 pp.), 0008 (Het voorbereiden van het overleg met en informeren van de Staten- Generaal, voor zover het arbeidsomstandigheden betreft, 9 pp.). Hoe moet de in welke IT's deze actor nog meer figureert, zodat onderzoekers verwante handelingen in andere IT's gemakkelijk kunnen vinden. 197

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2001 | | pagina 100