met lijfsdwang (la contrainte par corps)30, de voorlopige hechtenis31, de voor
waardelijke veroordeling en invrijheidstelling32, de gratieverlening of het
(politie)toezicht op in vrijheid gestelde gedetineerden, de (oude) Provinciewet en
de (oude) Gemeentewet uit 1836 (waarin bepalingen zijn opgenomen omtrent
de bevoegdheid van de lokale besturen inzake gevangenissen), wetten en beslui
ten in verband met de kinder- en jeugdbescherming33, de wetgeving op de
opschorting, het uitstel en de probatie (Probatiewetten van 29 juni 19 6 434 en
10 februari 1994), enz., enz..
De normen uit de tweede lijst zijn diverser van aard. Het gaat voornamelijk om
besluiten en ministeriële circulaires die het strafrechtelijk beleid moesten
stroomlijnen en die verband hielden met de concrete taakstelling van de verschil
lende actoren binnen het beleidsterrein strafuitvoering. Deze instructies vind
men zowel in gedrukte als in archivalische vorm. Verschillende archiefbestanden
bevatten rijke collecties inkomende circulaires en instructies. Ik probeer enkele
categorieën te onderscheiden, geordend van algemeen naar bijzonder:
(1) Ten eerste zijn er de teksten die verband houden met de oprichting
(afschaffing), werking en bevoegdheden van het centraal bestuur (of onder
delen ervan) en van consultatieve organen die de minister van Justitie advies
uitbrachten over aspecten van het penitentiair beleid.
(2) Ten tweede zijn er de besluiten in verband met de oprichting van regionale,
relatief autonome instellingen die opereerden binnen het kader van een
specifiek wetgevend kader.
(3) Een derde, uitgebreide categorie normen, heeft betrekking op de invoering
van een algemeen reglement op de gevangenissen of van een reglement van een
specifieke gevangenis of afdeling. Deze reglementen telden vanaf de tweede
helft van de negentiende eeuw enkele honderden artikelen en zijn wegens
hun detailrijkdom buitengewoon interessante bronnen voor de kennis van
het gevangenisregime, van de taak- en werkverdeling binnen de instelling35
en van de administratieve procedures (zie verder).
186
Naast de gevangenisreglementen werden aspecten van het gevangenisregime
en van de interne organisatie geregeld bij ministeriële omzendbrief. Lang niet
al deze circulaires zijn voor het institutioneel onderzoek even interessant.
Absoluut oninteressant zijn bijvoorbeeld de instructies in verband met de
samenstelling van het voedingspakket van gedetineerden, over de kledij en de
wapenuitrusting van de hoofdbewaarder, over de wedde van de kapper of het
houden van dieren, of richtlijnen in verband met het bezoekrecht van gedeti
neerden. Circulaires over de organisatie van de gevangenisarbeid, in verband
met de periodieke beoordeling van gedetineerden in het kader van de wet
geving op de vervroegde invrijheidstelling of betreffende de vernietiging van
archiefbescheiden kunnen wel interessant zijn voor onze kennis over de
informatie die door de gevangenisadministratie opgemaakt, verwerkt en ver
spreid werd.
(4) Een vierde (erg lange) reeks besluiten en circulaires heeft betrekking op de
oprichting, afschaffing (of overheveling), en organisatie van de gevangenissen of
afdelingen van gevangenissen.
(5) Ten vijfde moeten vermeld worden die besluiten en circulaires die verband
houden met de classificatie van gedetineerden. Vanaf het tweede decennium
van de negentiende eeuw, toen België deel uitmaakte van het Verenigd
Koninkrijk der Nederlanden, deed de overheid pogingen om de gevangenen
in verschillende categorieën onder te brengen en fysiek van elkaar te scheiden
om ze op die manier een specifieke penitentiaire behandeling te geven.
Kinderen, vrouwen en mannen, verdachten, beklaagden en beschuldigden,
voorlopig gehechten en gestraften, de gevangenen 'wegens schulden', de mili
tairen, de politieke gevangenen, de landlopers en bedelaars, de kort- en lang
gestraften, de crimineel en correctioneel veroordeelden, enz., al die groepen
gestraften ondergingen in de loop van de negentiende en twintigste eeuw
gaandeweg een apart gevangenisregime. Om dreigende overbevolking tegen te
gaan werden afdelingen opgericht of afgeschaft of grote groepen gedetineer
den tijdelijk naar andere instellingen overgebracht. Vele tientallen instructies
houden dan ook verband met reorganisaties binnen het gevangeniswezen en
met de classificatie en de geografische spreiding van gedetineerden over het
grondgebied. Een goede kennis van de classificatievoorschriften op een
bepaald ogenblik is van belang voor het uitstippelen van de onderzoeksstrate
gie, zeker voor die onderzoekers die naar persoonsinformatie op zoek zijn
(Waar mag je welke informatie verwachten? en hoe raak ik op de meest
efficiënte manier aan die informatie?).
(6) Een zesde categorie van normen houdt tenslotte verband met de wijze van
informatieverwerving en -verwerking, met administratieve procedures en met
de archiefvorming. De regels van de interne organisatie van elke gevangenis
werden vastgelegd in de gevangenisreglementen. Administratieve procedures
werden in grote getale door de minister bij eenvoudige omzendbrief ingevoerd
of ingetrokken. Wat het onderzoek van de archiefvorming bij de penitentiaire
instellingen zo boeiend maar tegelijkertijd zo complex maakt is dat zowat
alles door de minister werd voorgeschreven: de modellen van honderden
verschillende formulieren (de rol van het arresthuis, de bevolkingsstatistiek,
187
CONTEXT EN FUNCTIONEEL INSTITUTIONEEL ONDERZOEK: PRAKTIJK
30 De wetten van 4 floréal jaar VI, 21 maart 1859, 27 juli 1871 en 1 maart 1949. De lijfsdwang in
burgerlijke zaken werd in België pas opgeheven in 1967.
33 Wetten van 18 februari 1852, 20 april 1874 en 20 juli 1990.
32 Wet van 31 mei 1888, sindsdien vele malen gewijzigd.
33 Wetten van 15 mei 1912 en 8 april 1965.
34 Deze wet verving het uitstel van de uitvoering van de straf, voorzien door de wet van 31 mei 1888, waarbij
de voorwaardelijke invrijheidstelling en voorwaardelijke veroordeling in het Belgisch strafrecht werden
ingevoerd, door een reeks nieuwe maatregelen die ertoe strekken de verbetering van de delinquenten en
hun reclassering in de maatschappij in de hand te werken. De wet van 1964, geïnspireerd door het
Angelsaksisch probation system, voorzag vier maatregelen of sanctiemodaliteiten, hetzij van de opschorting
van de uitspraak van de veroordeling, hetzij van het uitstel van de tenuitvoerlegging van de straf. Aan die
maatregelen kunnen bijzondere voorwaarden worden verbonden. In dat geval worden zij probatie-opschor-
ting en probatie-uitstel genoemd. Zijn er geen bijzondere voorwaarden aan verbonden dan worden zij gewone
opschorting en gewoon uitstel genoemd. Zie verder: R. Charles, 'Wet van 29 juni 1964 betreffende de
opschorting, het uitstel en de probatie. Overzicht. Toepassingsmodaliteiten', in Rechtskundig Weekblad 28
(25 oktober 1964) 8, kol. 393-426 en E. Peeters, 'Het ontstaan van de probatie in België. Een poging tot
historische reconstructie', in Panopticon (1982) 99-122.
35 Opsomming van de bevoegdheden en taken van de verschillende personeelsleden: de gevangenisdirecteur,
de hoofdbewaarder, het bewakend personeel, de griffier, de rekenplichtige, de aalmoezenier, de religieuzen,
de portier, de verpleger, de gevangenisgeneesheer en psychiater, de onderwijzer, enz.
KAREL VELLE INSTITUTIONEEL ONDERZOEK I.V.M. DE BELGISCHE PENITENTIAIRE SECTOR