De groei gaat door en er wordt winst gemaakt. Er moet wel hard (over)gewerkt worden. De directie verwacht volledige coöperatie en loyaliteit van het personeel. Om deze loyaliteit te versterken wordt in 1919 door de directie de Bijenkorf sportvereniging opgericht. Naarmate de winkel groter wordt en de organisatie complexer, ontstaan er problemen, want Arthur Isaac "wil alles zelf beslissen, ieder personeelslid zelf aannemen en elke order zelf tekenen. Dat was op den duur wel een probleem, want die orders stapelden zich op, op één, twee, zelfs drie bureaus... ,"6 De oude manier van management is niet meer te handhaven, Isaac moet iets van zijn macht delegeren. Eerst in 1911 aan Alfred Goudsmit en in 1914 aan Leo Meyer. Leo Meyer gaf de directie, door zijn ervaringen bij het Duitse warenhuis Tietz, tools in handen om een warenhuis te leiden. Het aantal afdelingen groeit van 14 in 1908 naar 69 in 1929. Ook neemt het aantal personeelsleden sterk toe, van 692 in 1919 naar 1.900; in 1929 en 3.500 in 1939. In 1926 wordtin Den Haag het eerste filiaal geopend, in 1930 gevolgd door de opening van de Rotterdamse vestiging. Daarnaast opent de Bijenkorf in 1926 een eenheidsprijzen winkel, de HEMA. De HEMA richt zich op een goed koper marktsegment dan de warenhuizen van de Bijenkorf. Aanvankelijk heeft de HEMA weinig succes, maar na het uitbreken van de economische crisis gaat het beter; in 1931 zijn er al 31 vestigingen. Een organisatieschema uit 19267 laat een ongestructureerd beeld zien. Onderaan staat de directie die verantwoordelijk is voor de vijf hoofdfuncties: verkoop, inkoop, personeel, reclame en technische dienst. Via een ingenieus lijnenspel worden de verschillende bijfuncties aan deze hoofdfuncties gekoppeld. Hoe de verantwoordelijkheidslijnen lopen is niet duidelijk; er is geen hiërarchie. Na terugtreden in 1926 van Arthur Isaac blijven Meyer en Goudsmit de Bijenkorf leiden tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. De hoofddirectie is gevestigd in Amsterdam en voert bovendien de leiding over filiaal Amsterdam. Aan het hoofd van de twee filialen in Den Haag en Rotterdam staan filiaaldirec teuren die gezamenlijk met de hoofddirectie de directie vormen van de N.V. Magazijn de Bijenkorf. In 1929 luidt de beurskrach in New York het begin van de economische crisis in. Er moet bezuinigd worden, de organisatie moet efficiënter worden georganiseerd. De administratie bijvoorbeeld is veel te omslachtig. Ieder artikel doorloopt vijftig handelingen voor het bij de klant komt: er is te veel overhead.8 De directie heeft hierdoor geen overzicht op de resultaten en kan het beleid niet snel aanpassen. Er moet dus wat veranderen. Naast het uitbreken van de economische crisis zijn er andere factoren geweest die hebben bijgedragen aan de reorganisatie van de Bijenkorf. Arthur's zoon Siegfried Isaac komtinl926 in dienst bij de Bijenkorf. Hij klimt snel op en wordt in 1928 directeur van filiaal Den Haag. "Mr. Frits" zal, om Heen Montijn te citeren, het warenhuis energiek over de drempel van de Moderne Tijd trekken".9 Frits Isaac is een geleerd man, studeerde rechten, psychologie, sociologie en management. Hij is een groot voorstander van het Amerikaanse scientific management. Dit blijkt onder andere uit een citaat van Martin Ledermann uit 1948: "Frits Isaac, fascinated by the results achieved elsewhere by the new 'scientific', more objective technique of management became a fervent protagonist of the re-orientation (,..)."10 Isaac wil deze inzichten toepas sen op de Bijenkorf. Er moet een functionele organisatie komen, onder andere door centralisatie van reclame, personeelsadministratie en de inkoop, met als doel om in tijden van economische crisis zo efficiënt mogelijk te functioneren (en zoveel mogelijk winst te behalen)Isaac probeert ook het personeel in deze richting mee te krijgen, onder andere door het organiseren van omzetwedstrijden tussen afdelingen, het instellen van premies en het houden van verkoopacties, zoals de actie "Kom, wees vriendelijk" in 1932-1933. Frits Isaac heeft veel publicaties nagelaten, waaronder de editorials in Bij en Korf, het bedrijfsblad van de Bijenkorf. In deze geschriften ontvouwt hij zijn visie van management. Een goed voorbeeld is de reeks colleges die hij in 1938 heeft gehou den voor de Vereniging voor Voortgezet Handelsonderwijs in Amsterdam.11 Kern van scientific management is volgens Isaac de functionele organisatie. Andere belangrijke punten zijn onder andere: research, planning, vaststellen van opdrachten, toezicht/controle en het vastleggen van verantwoordelijkheden. Isaac benadrukt echter ook steeds dat scientific management een psychologische fundering nodig heeft: 'Business is humanism' (de titel van het eerder aange haalde artikel van Ledermann). Dat inzicht is volgens velen de grote bijdrage van Frits Isaac aan het (warenhuis)management. H. Pasdermadjian, de voorzitter van de Internationale Warenhuis Vereniging, verwoordt dat als volgt: "But the greatest contribution of Frits Isaac to our Association will remain I think his early recognition of the importance of the social background of modern civiliza tion, and the implications of the recent progress of social science for modern business." En later:" As regards this aspect of his activity he was some thing of a prophet."12 In 1931 heeft de Bijenkorf een reclame-actie: "Deze week willen wij 10.000 nieuwe klanten winnen." Deze leus blijkt geen originele vondst te zijn want korte tijd later meldt Ledermann zich bij de directie. Hij wil 10.000,- voor het letter lijk overnemen van zijn campagne "Zehntausend neue Kunden wollen wir gewin nen" die hij gemaakt heeft voor een Duits warenhuis. De Bijenkorf geeft hem 5000,- en vraagt hem adviseur te worden bij de winkel.13 Dat blijft hij veertig jaar lang. CONTEXT EN FUNCTIONEEL INSTITUTIONEEL ONDERZOEK: PRAKTIJK 6 Montijn, 't Gonst, 157. 7 Archief Bijenkorf, inv.nr. 666. 8 Montijn, 't Gonst, 159. 138 ANNELOT VIJN BESTUREN DOOR REGISTRATUUR BIJ DE BIJENKORF 9 Ibidem, 160. 10 Archief Bijenkorf, inv.nr. 188. 11 Ibidem, inv.nr. 187. 12 Ibidem, inv.nr. 188. 13 Montijn, 't Gonst, 89. 139

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2000 | | pagina 70