De decimale archiefcode die ontwikkeld was door Lefèbre bestond uit negen hoofdgroepen. De hoofdgroepen waren: maatschappijen tot opsporing, winning en verwerking van delfstoffen; geldmiddelen en balans; etablissementen; bedrijfsinstallaties; bedrijf; organisatie van de dienst; personeel en arbeidsvoor waarden; mijnwerkers en fabrieksarbeiders; en buitenwereld. Deze hoofdgroepen konden naar behoefte uitgebreid en verfijnd worden. Inkomende post werd van een dagstempel voorzien waarin registratie- en classificatienummer werden ingevuld. Mailbrieven (correspondentie met de maatschappijen onderling) kwamen in drievoud en genummerd binnen. Van uitgaande stukken werd een geparafeerde kopie aan de registratie verstrekt. Het papier van deze stukken heeft aan de bovenzijde een gekleurde balk met de namen van de maatschappijen van het Billitonconcern erop: geel voor GMB, wit voor Billiton Maatschappij, roze voor STANNUM. Van uitgaande mail werden twee kopieën aan de registratie ver strekt. Telegrammen werden bij binnenkomst chronologisch per maatschappij opgeborgen en een kopie werd in de onderwerpsdossiers gevoegd. Van uitgaande telegrammen ging eveneens een exemplaar in de onderwerpsdossiers. Ingekomen mail werd ook chronologisch opgeborgen. De bijlagen werden na classificatie in de desbetreffende dossiers geplaatst. Eén kopie was bestemd voor circulatie en de ander was meteen beschikbaar voor classificatie. Het verband tussen dossiers met dezelfde basisclassificatie kon gelegd worden door middel van een 'verband der dossiers'-lijst die opgenomen werd in de dossiers. Op de lijst met 'verband der dossiers' staan de verwante classificaties met een korte omschrijving van de inhoud. Naast het bijhouden van een chronologische en een alfabetische agenda werden verschillende systematische toegangen op het archief op kaartsystemen bijgehouden. Productie van documenten Het hoofdkantoor van de Billiton Maatschappij in 's-Gravenhage bestond voor zover bekend in de jaren vóór 1920 uit een directie met secretariaat, een adminis tratieve afdeling en een afdeling Technische Dienst.14 De directie boog zich over de toekomst van de onderneming; formuleerde beleid en zag toe op de uitvoering daarvan. In het archief zijn met name de notulen van de vergaderingen van de raad van commissarissen bewaard gebleven. Daarvan verschenen de eerste getypte notulen rond 1900. Administratieve gegevens werden in voorgedrukte groot- en kasboeken opge maakt, met de hand geschreven tot omstreeks 1912. In dat jaar verschenen de eerste getypte balansen. De eerste getypte memorie van toelichting op de balans dateert uit 1907.15 Interne communicatie "Men zou een verhaal kunnen schrijven over alle misverstanden, door de gebrek kige en vroeger vele weken in beslag nemende communicatie veroorzaakt."16 Op het eiland Billiton -waar de bedrijfsvoering zich voornamelijk concen treerde- gebeurde interne communicatie tussen 1860 en 1920 informeel en persoonlijk. De hoofdadministrateur maakte regelmatig een rondje bij de ver schillende mijnen om zich van de stand van zaken te vergewissen. Op zijn beurt moest hij zorgen voor de rapportage aan de vertegenwoordiger, respectievelijk de directie in 's-Gravenhage. Tot in de jaren tachtig maakte men op het eiland Billiton uitsluitend gebruik van brieven om de stand van zaken van het bedrijf bij te houden. Hier kwam enige verandering in met de komst van de telegraaf. De eerste telegrammen zijn vermoedelijk al vanaf 1885 over en weer verzonden, maar hiervan is geen neer slag aangetroffen. Ook naar het hoofdkantoor werden regelmatig telegrammen verstuurd. Telegrammen dienden destijds voornamelijk ter verificatie van verzon den brieven.17 In latere jaren werd de telegraaf steeds meer gebruikt voor het ver zenden van berichten die tijdgebonden waren en niet per post meegedeeld konden worden. Naast de telegraaf deed ook de telefoon zijn intrede in het bedrijf. De eerste telefoon werd in 1898 op Billiton geïntroduceerd.18 Ook hier was het gebruik uit sluitend bestemd om de afstand tussen de eenheden te overbruggen en belangrij ke gegevens snel door te spelen. Op het hoofdkantoor is de telefoon in 1905 ingevoerd.19 Downward communication Voor de werknemers die naar Nederlands-Indië werden uitgezonden formuleerde de directie instructies over onder meer het presenteren van cijfermatige gegevens en het uitvoeren van werkzaamheden. Eventuele instructies en veiligheidsvoor schriften voor de mijnwerkers en fabrieksarbeiders werden door de plaatselijke verantwoordelijke opgesteld. Vóór 1927 is er weinig tot geen neerslag aangetroffen over rapporteren en communiceren op het hoofdkantoor in 's-Gravenhage. In dat jaar verscheen een schema van de hand van mejuffrouw Lefèbre dat de circulatiestroom van inko mende post weergeeft. Informele schriftelijke communicatie vond plaats door middel van memo's en notities. Mededelingen binnen het kantoor werden aan gemerkt als 'rondgaande'. Voorts zijn er ook de vergaderingen van de aandeelhouders, de directie, de raad van commissarissen en de raad van beheer. Behalve de vergadering van aandeel houders hadden deze elk het doel de bedrijfsaangelegenheden van de Billiton Maatschappij en haar dochterondernemingen door te nemen en controle uit te oefenen op de bedrijfsvoering in Nederlands-Indië. Deze vergaderingen brachten een groot aantal notulen met zich mee. De notulen werden dan gebruikt als con trole op gemaakte afspraken. Yates noemt de vergaderingen een vorm van formele interne communicatie. CONTEXT EN FUNCTIONEEL INSTITUTIONEEL ONDERZOEK: PRAKTIJK m Archief Billiton, inv.nr. 39-42. Archief Billiton, inv.nr. 157. 132 CHARLENE MACDONALD HET INTELLIGENCE OFFICE VAN DE BILLITON MAATSCHAPPIJ 16 Kamp, De standvastige tinnen soldaat, 288. Archief Billiton, inv.nr. 107 18 Broersma, Eene zaak van Regt en Billijkheid, 44. Archief Billiton, inv.nr. 111. 133

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2000 | | pagina 67