aan de vrije toegang tot bestuurlijke documenten, door hetzij een algemene toegangstermijn, hetzij specifieke termijnen te stellen voor verschillende catego rieën archieven. Ondanks de verscheidenheid in archiefwetgeving in de verschil lende Lid-Staten, hebben zij een algemene termijn voor toegang tot archieven ingevoerd van dertig jaar of zelfs minder. Dit geldt met name voor Nederland, dat deze termijn voor de nabije toekomst heeft vastgesteld op twintig jaar."17 Hier wordt het delai de communicabilité of de thirty year rule die in de Franse, Duitse en Engelse archiefwetgeving en archiefpraktijk een specifieke inhoud hebben, ten onrechte ook gebruikt ter aanduiding van een volkomen ander systeem van toegankelijkheid van archieven - namelijk gekoppeld aan de over brenging van de bescheiden naar een archiefbewaarplaats, zoals dat in Neder land, Spanje, Italië, Luxemburg en Portugal bestaat. De toren van Babel Ik liet met opzet de termen delai de communicabilité en thirty year rule onvertaald. Men kan immers de in een land gebruikelijke termen en begrippen niet eenvou digweg vertalen, want ze ontlenen hun betekenis aan een historische, politieke, sociale, culturele, ja zelfs religieuze context. Archives communales: wat is een eigenlijk een commune? Lias: wie er nog nooit een gezien heeft, heeft op zijn minst een plaatje nodig om het begrip te begrijpen. Het in België en Québec gebruikte selection is iets anders dan het Engelse selection, het Nederlandse selec tie is equivalent aan het Franse tri. Er waren onlangs negen pagina's in Janus voor nodig om een en ander uit te leggen.18 Het zijn noties waarvan we de context in een bepaald land eerst moeten verstaan alvorens we het concept waaraan de term refereert, kunnen begrijpen. Daarom vooral zag sir Hilary Jenkinson indertijd niets in het voorstel van de Nederlander Hardenberg voor een internationaal woordenboek van archiefterminologie: hij gaf de voorkeur aan een encyclopedie.19 Aan zo'n archivistische internationale encyclopedie bestaat nog steeds behoefte: een encyclopedie bestaande uit nationale bijdragen, opgebouwd volgens een vast schema, zou archivarissen, onderzoekers, docenten en bestuurders een basiskennis moeten verschaffen van verschillende nationale systemen, elk in zijn historische context en actuele functioneren. Bovendien zou inzicht gegeven moeten worden van verschillen en gemeenschappelijke ken merken van archiefsystemen, tradities en terminologieën. De comparatieve methode Beschrijvingen en analyses van de wijze waarop met een bepaald archivistisch onderwerp wordt omgegaan in verschillende landen duid ik aan als transnatio nale studies, ter onderscheiding van studies die de situatie in één bepaald land beschrijven. Beide behoren tot de archivistische etnografie. Maar zoals de etno grafie dient als basis voor de etnologie, zo zal men niet kunnen volstaan met archivistische etnografie. Niet slechts beschrijven, maar ook trachten te verklaren. En dat verklaren, gebaseerd op een zorgvuldige beschrijving en analyse, is het doel van de comparatieve archivistiek, de vergelijkende archiefwetenschap. Verklaren in de sociale, politieke, economische, culturele, religieuze en histori sche context.20 De vergelijkende archiefwetenschap is niet normatief, ze schrijft geen regels voor, maar probeert te begrijpen wat wordt gedaan en waarom. De comparatist zoekt naar oorzaak en gevolg, naar verbanden tussen de waar genomen fenomenen. De comparatist begint met een 'intelligente gissing' over een verondersteld verband tussen feiten of variabelen. Vervolgens moet deze hypothese in het onderzoek getest worden.21 Niet ieder fenomeen leent zich voor een comparatieve benadering. Er moet een zekere overeenstemming zijn tussen wat men in het ene en het andere land onderzoekt. Vergelijking tussen een dorpsarchief in Griekenland en het natio naal archief in Zweden levert niets op. De onderzochte fenomenen moeten identiek zijn, of preciezer: vast moet staan welke bijzondere karakteristieken worden onderzocht, hoe deze afgebakend en gedefinieerd zijn. Verder moeten de beschrijving en analyse niet alleen de onderzochte fenomenen betreffen, maar ook hun sociaal-culturele context. Verschilt die context niet zó zeer dat een vergelijking altijd mank zal gaan? Is niet de archivistiek zozeer gebonden aan bestuurlijke tradities van een land, dat verge lijking nauwelijks vruchtbaar kan zijn? Ieder wetenschappelijk onderzoek gaat uit van de aanname dat karakteristieken van een universum of deel van een univer sum bepaald en vergeleken kunnen worden. Ieder mens is uniek, geen twee indi viduen zijn precies gelijk, maar toch is het waar dat alle normale personen twee armen, benen, oren en ogen hebben, deze karakteristieken dus gemeen hebben. Zo is het ook met archiefsystemen. In twee of meer landen zullen deze verschil len. De verschillen beschrijven en benoemen is de eerste stap. De meeste interna tionale archivistische studies houden hier op! Maar de vergelijkende archiefwetenschap gaat verder, in de analyse van de verschillen in termen van hun sociaal-culturele context en hun geschiedenis. Vervolgens de variabelen identificeren en nagaan hoe uniek en hoe bepalend deze zijn voor een gegeven archiefsysteem. Dit vergt een multidisciplinaire aanpak, waarbij methoden en technieken uit het juridische en historiografische domein en uit die van de sociologie en antropologie worden gebruikt. Vergelijkende archiefwetenschap kan ook vergelijkend zijn in de tijd: het vergelij ken van instellingen, praktijken en procedures in verschillende tijden en het trachten te verklaren van die verschillen. Helaas beperkt de geschiedschrijving CONTEXT EN FUNCTIONEEL INSTITUTIONEEL ONDERZOEK: THEORIE 17 De archieven in de Europese Unie. Rapport van de groep deskundigen over de coördinatieproblemen op het gebied van archieven (Luxemburg 1994) 37. 18 B. Lindh, 'Some thoughts on appraisal terminology', Janus 1997/2, 18-22; P. Charon en R. Cleyet-Michaud, 'A propos de Particle de Björn Lindh: le point de vue francais', Janus 1997/2, 111-114. 19 H. Jenkinson, 'The problems of nomenclature in archives', in: Selected writings of Sir Hilary Jenkinson (Gloucester 1980) 350-351; M. Duchein, 'Introduction a l'édition francaise', in: Les archives. Extrait de ALA world encyclopedia of library and information services 1980 (Paris 1982); E. Lodoloni, Archivistica. Principi e problemi (Milano 19988) 123-124; W. Leesch, [Besprechung von] 'Dictionary of archival terminology', Der Archivar 38 (1985) 465-466. 88 ERIC KETELAAR DE CULTURELE CONTEXT VAN ARCHIEVEN 20 F.C.J. Ketelaar, 'The difference best postponed? Cultures and comparative archival science', Archivaria 44 (1997) 142-148, herdrukt in: P.J. Horsman, F.C.J. Ketelaar en T.H.P.M. Thomassen (red.), Naar een nieuw paradigma in de archivistiek. Jaarboek 1999 Stichting Archiefpublicaties ('s-Gravenhage 1999) 21-28; Ketelaar, Archivalisering en archivering, 11. 21 J. Periam Danton, The dimensions of comparative librarianship (Chicago 1973) 73, 116-118. 89

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2000 | | pagina 45