Cultureel geprogrammeerd In gewoonten, waarden en gedragingen zijn talloze verschillen tussen mensen, tussen volkeren, tussen naties. Montesquieu -met enige overdrijving de vader van de rechtsvergelijking genoemd5- koppelde die verschillen aan de verschillen in klimaat. Dat is zeker een van de redenen waarom naties van elkaar verschil len: in de zon gedraagt men zich nu eenmaal anders, dan in een land waar het meestentijds koud en nat is. Buitenlanders denken, werken en gedragen zich op een manier die ons vaak verbaast. Verbazing, omdat we geen weet hebben van de culturele achtergrond en herkomst. Vaak is ook die buitenlander, die ander, zich er niet van bewust dat hij doet zoals hij doet omdat zijn geest als het ware cultu reel geprogrammeerd is. De Nederlandse organisatieantropoloog Geert Hofstede heeft veel onderzoek gedaan naar de mentale programmering van Allemaal andersdenkenden, zoals de Nederlandse editie van zijn Cultures and organizations is getiteld.6 Hofstedes onderzoek bevat belangrijke aandachtspunten voor archivarissen. Daarop heeft al in 1992 de Amerikaan David Bearman gewezen.7 Bearman was getroffen door het verschil in aanpak van het electronic records management in Amerika en in Europa. Deels verklaart hij dat verschil uit de verschillende mobi liteit van employés in organisaties: in Europa blijft men veel langer bij één baas werken dan in Amerika, waar men snel wisselt van het ene bedrijf naar een ander. Een Amerikaanse employé heeft minder dan twee jaar om de vereisten van zijn functie aan te leren, terwijl men in Europa er meer dan drie jaar over kan doen. Bearman concludeert dat procedureregels voor het archiefbeheer, bijvoor beeld voorgeschreven classificaties en ordeningsplannen, sneuvelen in een bedrijfscultuur waar de werknemer gewoonweg geen tijd heeft om zich die regels eigen te maken. Men mag aannemen dat daarentegen in een organisatie waar werknemers lang blijven zitten, diezelfde procedureregels mede een rol- en cultuurbevestigende functie hebben: "dat doen wij hier zo". Toen ik als jong amb tenaar begon werd mij geleerd, alvorens met iets nieuws te beginnen, eerst 'het dossier' op te vragen en daaruit over te nemen fiat insertio wat vroeger was beslist in een overeenkomstig geval. Dat is, in veel Nederlandse overheidsorganisaties althans, verleden tijd: de oude dossiers als corporate memory of simpelweg als precedent, hebben plaatsgemaakt voor de persoonlijke stijl van de individuele ambtenaar die meer op resultaat dan op het volgen van procedures wordt beoor deeld. Die verandering in ambtelijke cultuur heeft ook tot een verandering geleid in de opvattingen over archieven en de methoden van archiveren. Uiteraard speelt ook de automatisering daarbij een rol. De preoccupatie met het dossier met historische precedenten heeft, bij wijze van spreken, plaatsgemaakt voor een fixatie op het beeldscherm, waarop de actualiteit gemanipuleerd kan worden met direct waarneembaar resultaat. Organisatiecultuur Er zijn natuurlijk verschillen naar type organisatie. Is de organisatie (1) proces gericht of resultaatgericht, (2) mensgericht of werkgericht, (3) zijn de medewer kers gebonden aan de organisatie of aan hun professie (anders gezegd: is op de vraag "wat doe je" hun antwoord "ik werk bij de firma ABC" of "ik ben archiva ris")? Dit zijn drie van de zes dimensies van organisatiecultuur die Hofstede c.s. onderscheidt.8 Organisatiecultuur is de software van de organisatie en tegelijk de culturele context voor archiefvorming en archiefgebruik.9 Nu blijkt een aantal waarden van de organisatiecultuur sterk samen te hangen met de nationaliteit van de medewerkers van (een bepaalde eenheid in) de organisatie. Die waarden zijn: need for security, work centrality en need for authority. Van deze drie komen de eerste en de laatste overeen met twee van de door Hofstede in Allemaal andersdenkenden onderscheiden dimensies: onzeker heidsvermijding en machtsafstand. Deze twee in combinatie bepalen vier verschillende bureaucratische stijlen, zo heeft Bearman vastgesteld. De 'complete bureaucratie' wordt gekarakteriseerd door een grote machtsafstand en grote onzekerheidsvermijding, door standaardisatie van werkprocessen. Een 'marktbu- reaucratie' of 'adhocratie' combineert een zwakke machtsafstand met geringe onzekerheidsvermijding. In een 'werkstroombureaucratie' of professionele bureaucratie gaat een zwakke machtsafstand samen met grote onzekerheidsver mijding. Een vierde bureaucratische stijl, die van de persoonlijke leider, wordt gekenmerkt door een grote machtsafstand en geringe onzekerheidsvermijding. Bearman oordeelde, op basis van Hofstedes eerste boek Culture's consequences'10, dat Frankrijk en de Latijnse landen in de categorie complete bureaucratieën vallen: functies zijn zeer precies omschreven en de communicatie loopt vooral van boven naar beneden, zodat we mogen verwachten dat in de archiefvorming de afzonderlijke functies goed herkenbaar zijn en dat de informatie aan de top het meest omvattend is. In marktbureaucratieën zoals in Scandinavische en Angelsaksische landen, maar ook in Nederland, zijn functies niet sterk gekoppeld aan een bepaalde plaats in de organisatie en gaat de communicatie kriskras: van laag naar hoog, naar buiten en naar binnen op allerlei verschillende punten. Daar kan men dus op allerlei plekken in de organisaties caches van archieven vinden. In workflow bureaucratieën -in Duitssprekende landen en Finland- ligt de nadruk op het reguleren van activiteiten, niet het reguleren van relaties. Functies zijn sterk gebonden aan structuur, de communicatie -en dus ook de archiefvorming- verloopt volgens precies gedefinieerde procedures. Nationale waarden Archieven worden gevormd en gebruikt in een culturele context, die in hoge mate bepaald wordt door nationale waarden. Een mooi voorbeeld daarvan beschreef Stein in zijn voortreffelijke modern-diplomatische studie over de ten CONTEXT EN FUNCTIONEEL INSTITUTIONEEL ONDERZOEK: THEORIE 5 R. David, Les grands systèmes de droit contemporains (Paris 19787) 6. 6 G. Hofstede, Allemaal andersdenkenden. Omgaan met cultuurverschillen (Amsterdam 1991). 7 D. Bearman, 'Diplomatics, Weberian bureaucracy, and the management of electronic records in Europe and America', American archivist 55, no. 1 (winter 1992) 178-179. 8 J.A. Neuijen, Diagnosing organizational cultures. Patterns of continuance and change (Groningen 1992). De andere drie dimensies zijn: open versus gesloten systeem; strakke versus losse controle; pragmatisch versus normatief. 84 ERIC KETELAAR DE CULTURELE CONTEXT VAN ARCHIEVEN 9 F.C.J. Ketelaar, Archivalisering en archivering. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoog leraar in de archiefwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam op vrijdag 23 oktober 1998 (Alphen aan den Rijn 1998) 10-11. 10 G. Hofstede, Culture's consequences. International differences in work-related values (Beverley Hills 1980). Dit oordeel wordt bevestigd in Hofstedes, na Bearmans artikel verschenen, Allemaal andersdenkenden, 189-192. 85

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2000 | | pagina 43