waarom functie wettelijke basis actor hoe/waar wanneer 1 Figuur 1. Contextmodel. De vraag is vervolgens hoe de context kan worden vastgelegd. In principe zijn er drie methoden te onderscheiden: (1) vooraf, vanuit de creatie actie-omgeving; (2) achteraf, vanuit de archiefomgeving; (3) gelijktijdig, tijdens de creatie van documenten. Voor papieren archiefbescheiden gebeurde en gebeurt dat vooral achteraf, in eerste instantie nadat de archiefbescheiden zijn gemaakt en worden beheerd binnen de organisatie en in tweede instantie wanneer ze zijn overgedragen aan een openbare archiefbewaarplaats. Dat laatste is ook efficiënt, want dan zijn alleen die archiefbescheiden overgebleven die van cultuurhistorische waarde zijn. Selectie heeft immers plaatsgevonden voor overdracht. Hoewel bij overdracht vereist is dat een goede toegang wordt meegeleverd, is veelal toch een nadere bewerking noodzakelijk om beter en gemakkelijker zoeken en interpreteren van de archiefstukken mogelijk te maken, ook al omdat deze hun oorspronkelijke domein hebben verlaten. Niettemin was ook in dit geval veel informatie al aanwezig op moment van creatie. Deze was vaak impliciet aanwezig in hoofden van mensen. Zodra de stukken evenwel het oorspronkelijke domein verlaten, is beschrijving nodig om ze begrijpelijk te houden. Voor digitale archiefbescheiden is een andere werkwijze mogelijk en zelfs nood zakelijk, zoals reeds aan de orde is geweest. Het bijzondere van internet is immers dat tijd en plaats geen rol meer lijken te spelen. Het gaat op internet om informa tie en die informatie is overal en gelijktijdig aanwezig. Dat levert meteen ook een probleem op van snel de weg kwijt zijn en vraagt om een goede positionering of verankering van die informatie - juist door een goede context. 58 Om echter een goede toegang en gebruik van die informatie te bewerkstelligen is het noodzakelijk goede structuren te creëren. Het grote probleem op dit moment met internet is immers het vinden van de juiste informatie vanwege de ongestructureerdheid, of beter de chaotische structuur ervan. Indien echter e-commerce of de 'elektronische overheid' ooit tot stand gebracht worden, dan is een bepaalde (infra)structuur nodig. Het leveren van diensten en producten via het world wide web vereist een goede beschrijving van die diensten en producten om ze te vinden en te begrijpen en een betrouwbaar transactiemechanisme om ze af te nemen. De context van de diensten en de levering ervan dient dus al bij voorbaat te worden vastgelegd. Dat is ook de reden waarom het concept van de zogenaamde handelingenbank, waaraan nu gewerkt wordt, daarin een belangrijke rol zal spelen. Deze handelingenbank beoogt een informatiearchitectuur te ontwikkelen waarmee overheidsfuncties en -organisa ties in hun onderlinge relaties beschreven kunnen worden. Als zodanig moet dit concept verschillende doelen en functionaliteiten dienen. Niet alleen moet het daarmee mogelijk zijn om de toegankelijkheid van overheidsinformatie te onder steunen en deze betekenis te geven, maar ook om die informatie te ordenen, te selecteren en te beheren. Het handelingenbank-concept dient doelen als toegankelijkheid, vindbaar heid, begrijpelijkheid en samenhang en kan bijdragen aan een overzichtelijke en beter bereikbare overheid. Hoewel de term handelingen hier wordt gebruikt gaat het niet alleen om de zogenaamde PIVOT-handelingen, maar om de gehele insti tutionele context van organisatorische en functionele aspecten. Deze context informatie kan voor een belangrijk deel ook gebruikt worden voor archivistische doeleinden. Vandaar ook dat archiefdiensten betrokken zijn bij de totstand koming van de handelingenbank. Een aspect dat tot nu toe slechts is aangestipt, is de relatie tussen de informatie over context zoals die voor archivering nodig is en de informatie over context die reeds is gemaakt voor andere doeleinden. Het archiefdomein staat niet op zich zelf. Het werkt naar twee kanten: (1) er zijn reeds zoveel gegevens vastgelegd in een bedrijfsproces dat het niet erg efficiënt zou zijn om alles weer opnieuw te gaan beschrijven; (2) indien men zichtbaar of vindbaar wil zijn op internet, dan is het zaak aan sluiting te zoeken bij bestaande structuren. Dat geldt zowel voor het vastleggen van context bij het ontstaan van archief bescheiden als voor integratie van deze contextgegevens bij het beschikbaar stellen van diensten en informatie en gebruikmaken dan wel bevraging ervan. De vrijheid in beschrijven wordt daarmee verminderd. Archivarissen hebben echter door hun kennis en ervaring in het beschrijven van context ook een bijdrage te leveren. Andere disciplines, zoals bijvoorbeeld in de filmindustrie of wetenschappelijke wereld, worstelen met het goed beschrijven van hun infor matiebronnen, en willen graag leren van archivistische methoden. Het realiseren van deze uitwisselbaarheid van gegevens of interoperabiliteit vraagt onderzoek naar waar de grenzen of interfaces liggen tussen een archiefsys teem en die omringende wereld. Daarbij moet worden vastgesteld welke gegevens ontleend kunnen worden aan (informatie) systemen en welke (opnieuw) gecreëerd. Dat is mogelijk als duidelijk is welke gegevens nodig zijn om aan de 59 CONTEXT EN FUNCTIONEEL INSTITUTIONEEL ONDERZOEK: THEORIE bedrijfsproces archiefbescheiden HANS HOFMAN EEN UITDIJEND HEELAL? CONTEXT VAN ARCHIEFBESCHEIDEN

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2000 | | pagina 30