van archiefbescheiden. Het herkomstbeginsel, in de jaren tachtig van de twintig ste eeuw vervangen door het bestemmingsbeginsel, schrijft het plaatsen van archiefstukken voor binnen het grotere geheel van het archief, waar ze 'naar hun aard bestemd' zijn te berusten.4 Verwant daarmee is het structuurbeginsel dat de juiste plaats van het archiefstuk binnen het geheel van het archief op het oog heeft. Het begrip herkomst in de bovengenoemde zin is dus niet zonder meer gelijk te stellen met het begrip context, maar meer met documentaire context (de samenhang tussen de stukken), al is die in de regel weer wel gerelateerd aan de organisatorische en/of functionele context. Niettemin, het begrip context is nog (steeds) niet gedefinieerd. Nu is het de vraag of dat moet, maar het is wel noodzakelijk om nader te omschrijven wat het omvat. Het wordt wel omschreven als "de omgevingselementen die bepalen hoe het archief wordt gegenereerd, gestructureerd en bevraagd".5 Dit geeft nog weinig precieze afbakening en de vraag is, hebben we hier te maken met een redelijk nader te begrenzen zonnestel sel van entiteiten en hun beschrijving of is er sprake van een soort uitdijend heelal van context, waarvan zowel begin als eind onduidelijk zijn? In het eerste geval is de complexiteit te overzien, in het tweede geval is deze groot en nog nauwelijks verkend. Dit artikel is gebaseerd op de ervaringen en ontwikkelingen in binnen- en buiten land in de laatste twee decennia, vooral in relatie tot digitale archiefbescheiden. Aan de orde komen daarbij ook de veranderingen die onder invloed van de toe passing van informatietechnologie plaatsvinden en een aantal initiatieven (wereldwijd) gericht op het vaststellen van metadata nodig voor archivering (recordkeeping), waarvan ook context een onderdeel uit maakt.6 Het is een poging een samenhangend beeld te schetsen met betrekking tot context, hoewel dit geen echt nieuw conceptueel begrip in de archivistiek is en de wijze waarop dit beschreven kan worden. Het is een verkenning van de grenzen en reikwijdte van het begrip en een nadere invulling ervan. De volgende aspecten komen hierbij aan de orde: de ontwikkeling in denken over context; een begripsbepaling: wat is context of anders wat houdt context in?; de verschillende perspectieven: de reikwijdte of de grenzen van context; de gevolgen van ICT op het beschrijven van context; het beschrijven van context. 46 Het denken over context Het denken over context is in Nederland vooral in de tweede helft van de jaren tachtig op gang gekomen onder invloed van de automatisering, met name de ontwikkeling van het archiefbeheerssysteem Archeion en van het PIVOT-project. Rond 1991 kwam daar ook nog eens het verschijnsel van digitale archiefbeschei den bij. In het geval van Archeion werd duidelijk dat er een scherp onderscheid gemaakt moet worden tussen de fysieke (papieren) archiefstukken en de archief vormende instellingen en functies. Het oorspronkelijke idee was om een geauto matiseerd archievenoverzicht te maken, vandaar dat het project eerst GAOS (Geautomatiseerd Archieven Overzicht Systeem) heette. Bij het ontwikkelen van het systeem werd al gauw duidelijk dat het feit dat een archief, dat wil zeggen de fysieke hoeveelheid archiefbescheiden zoals overgedragen door een instelling en bewaard in een archiefbewaarplaats (aangeduid met de nieuwe term 'archief blok'), door meerdere instellingen kon zijn gevormd, een cruciaal aspect is. De consequentie van die gedachte is vooral dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen twee vormen van beheer, namelijk fysiek beheer dat zich bezig houdt met plaatsing en instandhouding van de fysieke stukken (waar staat het, hoeveel is het, wat is de fysieke staat ervan, enz.), en intellectueel beheer dat zich richt op logische of intellectuele aspecten van archiefbescheiden (wat is het, waar is het van afkomstig, waar gaat het over, enz.). Voor de Rijksarchiefdienst bleek het noodzakelijk de aandacht eerst op het fysiek beheer te richten en dit had de ontwikkeling van Archeion tot gevolg. Hoewel het besef van een conceptueel onderscheid tussen het fysieke archief en de vormende organisatie(s) en functies is ontstaan bij de ontwikkeling van een archievenoverzicht -en later een archiefbeheerssysteem- werd duidelijk dat een dergelijk onderscheid in de regel niet onderkend werd, dan wel dat dit tot dat moment nauwelijks of geen gevolgen had bij het beheer. De fysieke hoeveelheid archief in het depot overgedragen door één organisatie was leidend bij het beschrijven in inventarissen en archievenoverzichten. Niettemin werd dit onder scheid tussen het fysieke en het logische of intellectuele aspect wel expliciet in het beheerssysteem Archeion opgenomen. Er was een begin gemaakt met de 'ontvlechting' van het logische en het fysieke aspect van archiefbescheiden Dit onderscheid tussen archiefbescheiden (de fysieke neerslag) enerzijds en archiefvormers (de omgeving waarin de archiefbescheiden ontstaan of ontstaan zijn) anderzijds was reeds in de jaren zestig in Australië door Peter Scott in zijn commentaar op het record group-concept aldaar scherp onder woorden gebracht en had geleid tot het series-concept.7 CONTEXT EN FUNCTIONEEL INSTITUTIONEEL ONDERZOEK: THEORIE 4 Zie o.a. Lexicon van Nederlandse archieftermen ('s-Gravenhage 1983) 16-17, de definitie in de Archiefwet 1962 en J.L. van der Gouw, H. Hardenberg, W.J. van Hoboken, G.W.A. van Panhuysen, Nederlandse archief terminologie (Zwolle 1962) 26. 5 Zie P.J. Horsman, 'Engelstalige archieftermen in het Nederlands verklaard', in: Horsman e.a. Naar een nieuw paradigma in de archivistiek, 321-242, aldaar 235; T.H.P.M. Thomassen, 'Het begrip context in de archiefwetenschap' elders in dit jaarboek. 6 Voorbeelden van recordkeeping metadata zijn het SPJRT-project in Australië (www.sims.monash.edu.au/rcrg), het BAC-model zoals gehanteerd in het Pittsburgh-project, waarbij metadata voor business acceptable communications (BAC) worden gedefinieerd (www.sis.pitt.edu/~nhprc); voorbeelden van preservation metadata zijn te vinden bij het CEDARS-project (www.leeds.ac.uk/cedars)het NEDLIB-project (www.konbib.nl/coop/nedlib), en PANDORA (pandora.nla.gov.au/pandora)Preservation is hier vergelijk baar met archiefbeheer. HANS HOFMAN EEN UITDIJEND HEELAL? CONTEXT VAN ARCHIEFBESCHEIDEN 7 P. Scott, 'The record group concept: a case for abandonment', American Archivist 29, no.4, (oktober 1966) 493-504. Zie ook S. McKemmish, 'Are records ever actual?', in: S. McKemmish en M. Piggott (eds.), The records continuum. Ian Maclean and the Australian Archives first fifty years (z.p. 1994) 187-203 en C. Hurley, 'The Australian ('series') system: an exposition', in: McKemmish en Piggott, The records continuum, 150-172. 47

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2000 | | pagina 24