Sammelverfahren10
De Nederlandse claims zijn voor het overgrote gedeelte behandeld als onderdeel
van een der zogenaamde Sammelverfahren. Van een Sammelverfahren is sprake als
een groot aantal individuele claims gezamenlijk wordt ingediend en op gelijke
wijze wordt behandeld. Er waren enkele grotere Sammelverfahren en wel die onder
de letters M, L en W, alsmede de relatief kleinere S en D. De grotere hebben
betrekking op ca. 29.000 meubel- of huisraadclaims, ruim 10.000 Liro-goederen-
claims resp. ruim 2500 effecten- of Wertpapierclaims. De kleinere Sammelver
fahren betreffen de series S(perr-Diamanten) met 520 claims en D(iamanten aus
geschaftlichen Lagern I-IV) met 174 claims.
Deze Sammelverfahren zijn door verschillende Nederlandse instellingen
ingediend en behandeld. De M-claims zijn ingediend door de Stichting Jokos, de
L-claims door de LWS (de liquidateur van Liro), de W-claims door de Commissie
Rechtsherstel Buitenlandse Effecten (CRBE), de S-claims door de Stichting
Sieraden-Comité (Sico) de D-claims door de Vereniging Beurs voor de Diamant
handel. De uitvoering en later de uitbetaling van de Duitse schade-uitkeringen
aan individuele belanghebbenden lag in handen van het Centraal Afwikkelings
bureau Duitse Schade-uitkeringen, het Sieraden-Comité en, na 1966, van het
Agentschap van het ministerie van Financiën.
Ook het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie was nauw betrokken bij deze
materie, voornamelijk in de persoon van A.J. van der Leeuw. Het is vooral aan
hem te danken dat de Nederlandse claims zo snel en tegen relatief lage kosten bij
de Duitse overheid gerealiseerd zijn. Hij heeft in een aantal gevallen bewijs
kunnen leveren dat bepaalde soorten goederen, welke door beroving, gedwongen
verkoop of gedwongen inlevering in de macht van de bezetter of diens handlan
gers waren gekomen geheel of voor een nauwkeurig vastgesteld gedeelte in West-
Duitsland of Berlijn (het Geltungsbereich) waren terechtgekomen. Erkenning van
een claim op grond van het BRüG was slechts mogelijk als men kon aantonen
dat de goederen in de bezettingstijd naar het Geltungsbereich waren afgevoerd.
In verband met de moeizame bewijsvoering in individuele gevallen heeft de
Duitse Minister der Finanzen geaccepteerd dat eisers niet ieder een sluitend bewijs
van roof van hun goederen én overbrenging ervan naar West-Duitsland of Berlijn
(het Geltungsbereichbehoefden te overleggen, maar konden volstaan met een
verwijzing naar een der bewijsstukken (Gutachten)welke door Van der Leeuw
waren opgesteld.
Wiedergutmachungsamter von Berlin
Men spreekt steeds van de WGA in het meervoud, hoewel het feitelijk om één
instelling gaat, bestaande uit verschillende afdelingen of kamers. De meervouds
vorm is een gevolg van de aanwezigheid van de drie westelijke bezettingsmachten
in Berlijn, die elk een eigen WGA hebben ingesteld.
De WGA beheren thans een archief van meer dan een miljoen dossiers.
Deze betreffen zowel Duitse, regionale claims, alsook de internationale. Naast de
Nederlandse claims hebben de Berlijnse WGA ook claims van Belgische, Franse,
Hongaarse, Israëlische benadeelden behandeld. De Duitse dossiers worden thans
nog steeds gebruikt, vooral voor het verschaffen van informatie over vroegere
claims in relatie tot recente claims die uit de Neue Bundeslander komen. Deze
dossiers staan redelijk toegankelijk opgesteld en zijn met behulp van een zeer
groot kaartsysteem op naam van benadeelde (Geschadigter) vindbaar. De dossiers
betreffende buitenlandse claims zijn al jaren niet meer geraadpleegd. Ze staan
thans in enige honderden grote verhuisdozen opgeslagen. Ze zijn toegankelijk via
kaartsystemen, welke per land afzonderlijk zijn aangelegd. Bovendien zijn er nog
de rolboeken van alle zaken die door de Berlijnse WGA zijn behandeld. Deze
rolboeken zijn chronologisch ingericht, waarbij de claims onder het WGA-zaak-
nummer zijn ingeschreven.
Oberfinanzdirektion Berlin
De Oberfinanzdirektion (OFD) Berlin is de rechtsopvolger van de SVV. De jongere
stukken in de dossiers zijn ook ontvangen en gevormd door de OFD. Ook de OFD
beheert meer dan een miljoen dossiers, waarvan de Duitse de laatste jaren ook
steeds meer worden geraadpleegd. De Nederlandse dossiers zijn de laatste vijftien
a twintig jaren niet meer geraadpleegd. Ze zijn toegankelijk op naam met behulp
van een zeer omvangrijk centraal kaartsysteem. Dit kaartsysteem heeft betrek
king op alle claims, ongeacht uit welk land ze afkomstig zijn. De Nederlandse,
Belgische, Franse dossiers staan wel per Sammelverfahren bijeen. De dossiers zijn
relatief eenvoudig op te sporen met behulp van het centraal kaartsysteem, alfabe
tisch ingericht op naam van benadeelden (Geschadigter) en aanvragers (Antrag-
steller). Omdat gebruik gemaakt moet worden van dit centrale kaartsysteem is
het noodzakelijk dat de naamgegevens volledig en juist worden opgegeven. Van
typisch Joodse namen als Cohen en Blumenthal zijn vele duizenden dossiers en
dus ook kaarten aanwezig. Bij onvolledig opgegeven namen en bij mogelijke spel
lingvarianten in de naam, is het opsporen van een dossier een zeer tijdrovende
aangelegenheid.
Uit het bovenstaande blijkt wel dat aan Nederlandse zijde niet één maar ver
scheidene instellingen zich met de claims wegens oorlogsschade op grond van
het BRüG hebben bezig gehouden, terwijl het er in Berlijn twee waren. Van de
Nederlandse instellingen zijn wel archieven bewaard, maar de dossierseries
meestal niet of niet volledig. In Berlijn worden bij de Oberfinanzdirektion en bij
de Wiedergutmachungsamter nog steeds de dossiers bewaard die op deze Neder
landse claims betrekking hebben. De Nederlandse en Duitse dossiers bevatten
voor een groot gedeelte dezelfde documenten. Bij de behandeling van de tiendui
zenden claims hebben de Nederlandse instellingen alle claims volledig voorbe
reid. Bijna alle documenten in de dossiers zijn voorbedrukte formulieren, waarin
alleen de variabele gegevens, zoals de namen van de Geschadigter en van de
Antragsteller en de bedragen der geleden schade met een typemachine zijn inge
vuld. Van elk document werden tenminste vier kopieën vervaardigd. De indiener
van de Sammelverfahren (Jokos, CRBE, LWS of Sico), het Cadsu, de OFD en de
WGA verkregen elk een exemplaar. Ook de kaarten voor het kaartsysteem werden
zo in viervoud vervaardigd. Dat houdt dus in dat vrijwel alle documenten in de
dossiers van de OFD en de WGA door Nederlandse instanties zijn vervaardigd.
Niet alleen de ingediende claim (Antrag met Sachdarstellung)maar ook het
formeel door de Duitse instanties op te stellen Verhandlungsniederschrift en
Bescheid zijn in Nederland vervaardigd. De beide Duitse instanties konden door
DE CONTEXT EN DE GEBRUIKER
10 Eindverslag betreffende de taken van het Centraal Afwikkelingsbureau Duitse Schadeuitkeringen
(C.A.D.S.U.), uitgebracht door het Hoofd van het C.A.D.S.U. (Amsterdam 1966). Een exemplaar berust in
het archief van het Cadsu, Algemeen Rijksarchief, toegang [nummer nog niet toegekend], inv.nr. 43.
266
HENNY VAN SCHIE JOODSE TEGOEDEN EN ARCHIEVEN. CONTEXT IN DE PRAKTIJK
26 7