DE CONTEXT EN DE GEBRUIKER Looptijden archiefvormer en archief Oprichtings- of instellingsjaar, begin van feitelijk functioneren, afhankelijk van de aard van de archiefvormer; te onderscheiden van de looptijd van het archief. Opheffings-, overlijdensjaar enz. Kan in het Archiefvormersoverzicht bij benadering worden opgenomen: "circa 1100-1543". Bij de gegevensinvoer moeten de marges dan worden aangegeven (bijvoorbeeld plus of min 10 jaar). Bij het ingeven van zoektermen kan niet met 'circa' worden gewerkt. Dit is gedaan om de gebruiker te dwingen zich zo scherp mogelijk rekenschap te geven van de voor de onderzoeksvraag relevante periode. Wanneer door de gebruiker ingevoerde jaren binnen de 'circa'-periode van een begin- of eindjaar van archiefvormer vallen, wordt de desbetreffende archiefvormer als relevant geselecteerd (mits ook de andere ingevoerde zoekcriteria passen). Als zoekterm zeer belangrijk: sterker nog dan geografisch, is onderzoek chronologisch afgebakend. Uit praktisch oogpunt belangrijker dan de looptijd van de archiefvormer is die van het archief. Immers, de onderzoeker is gewoonlijk uit op materiaal over een bepaald onder werp en wat baat het dan een archiefvormer te vinden die in de relevante periode actief is geweest - maar uit die periode geen archief heeft overgehouden? In het Archiefvor mersoverzicht is er om deze reden voor gekozen de tijdsbepaling in de zoekvraag te beantwoorden via de looptijd van het archief. Korte institutionele geschiedenis In oorsprong bedoeld als basis voor de toekenning van trefwoorden, periodes, compe tenties en andere inhoudelijke representatiemiddelen. In de loop van het project meer en meer gezien als mogelijkheid om full text retrieval toe te passen. Daarmee tot con current geworden voor de andere strikt inhoudelijke representatie-elementen. Het is bij gebrek aan experimentele ervaring niet vast te stellen welke middelen beter werken. Dit vast te stellen is zeer belangrijk voor de definitieve vormgeving van het systeem. Waarschijnlijk is het van belang een vrij strikt stramien en vocabulaire te gaan gebrui ken voor het opstellen van deze korte geschiedenissen. Trefwoorden Het is mogelijk een willekeurig aantal trefwoorden toe te kennen. De trefwoorden zijn ontleend aan een (vereenvoudigde) versie van de thesaurus die door het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (ING) is ontwikkeld voor het ontsluiten van de historische literatuur. Dank zij de vriendelijke hulp van drs. Th.S.H. Bos werd ons een nog niet vol ledig uitgewerkte versie ter beschikking gesteld. Met de keuze van de ING-thesaurus is aangegeven dat oplossingen gezocht moeten worden die synergetisch effect hebben met aangrenzende vakgebieden bij ontwikkeling en onderhoud. Ook wordt hiermee benadrukt dat het aan te bevelen is te zoeken naar oplossingen die vanuit het gezichtspunt van de eindgebruiker van het systeem meer waarde hebben: met één trefwoordensysteem benadert de onderzoeker archieven en literatuur: bronnen en onderzoeksresultaten. Vaststellen of de thesaurus effectief is ingezet was niet mogelijk doordat het project niet kon worden voortgezet met verdere gegevensverzameling en praktijktests. Dat geldt ook voor de beantwoording van een andere klemmende vraag: welk inhoudelijk repre sentatie- en zoekmiddel fungeert voor onze doeleinden beter: het trefwoord, toegekend vanuit een thesaurus of vanuit een ander min of meer gecontroleerde lijst; of zoeken via full text, in dit geval dus via de korte institutionele geschiedenis? Of de hierna te behandelen taken/competenties? Of misschien een combinatie van deze? Dit zijn geen onbelangrijke vragen. Wanneer we gezamenlijk -afzonderlijk of groepsge wijs, net wat we voor elkaar kunnen krijgen- een representatie- of zoeksysteem gaan opzetten moeten we voor een of meer van deze middelen kiezen. Een ongefundeerde keuze leidt tot een mogelijk slechter resultaat, of tot extra kosten. 226 MAARTEN VAN DRIEL TRADITIE EN DIGITALITEIT Taken/competenties In het Archiefvormersoverzicht is gekozen voor een beperkte lijst van geautoriseerde aanduidingen van bemoeienissen, al doende uit te breiden en te verfijnen. Ook hier is het project blijven steken in een niet bevredigende ontwikkelingsfase. Het is duidelijk dat zoiets bedoeld wordt als 'wat een archiefvormer zoal doet' of 'aan taakinhoud heeft'. Een paar voorbeelden: 'algemeen bestuur', 'domeinbeheer', 'rechtspraak'; 'machinebouw'. Het gaat dus (op dit niveau van gegevensaggregatie) om algemene, tamelijk generaliserende, maar concrete aanduidingen. Het zal belangwekkend zijn te zien wat het project Handelingenbank van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in dit opzicht oplevert. Een vraag die ook openblijft is: wat zal tenslotte de verhouding zijn tussen dit represen tatie- en zoekmiddel; de korte institutionele geschiedenis (waarin goedbeschouwd de taakaanduidingen kunnen worden verwerkt) en de trefwoorden? Wat dat laatste betreft: soms lijkt het erop dat trefwoordenlijst en takenlijst wel eens erg dicht tegen elkaar aan liggen. Rubrieken archievenoverzicht Opgenomen om een grove verdeling in de archieven mogelijk te maken. Ter voor koming van de bekende indelingsproblemen is het mogelijk meer dan één rubriek toe te kennen (maximaal drie). Of het in een systeem als dit -anders dan in een papieren omgeving- een erg zinvol element is, vraag ik me af. Althans niet zolang er maar weinig en dus heel grote rubrieken zijn. Wanneer daarentegen de rubrieken zeer ver fijnd worden neemt het aantal indelingsproblemen exponentieel toe - en benaderen we de omschrijvingen van de taken en competenties... Onderzoekssoort Was bedoeld om aan te geven dat een bepaald archief met name van belang is voor en bepaald soort onderzoek. Dit element is opgegeven, omdat ten eerste de typen onderzoek slecht te bepalen zijn; en ten tweede het bepalen van welk type onderzoek dan bij welk archief past, al te lastig bleek. Rubrieken in inventaris Niet in het gegevensmodel opgenomen. Tegen het eind van het project bleek echter dat de gebruikers gewoonlijk behoefte hadden om door te stoten naar het niveau van de inhoud van de archieven, dus naar de inventaris. Ook leek zich af te tekenen dat het goed zou kunnen zijn te beschikken over, althans te experimenteren met, een aan de inventaris ontleende diepere gegevenslaag. Voorzover rubriekstitels inhoudrijk zijn (dus: 'criminele rechtspraak'; 'watermanagement') kunnen ze inderdaad in combina tie met andere gegevens (periode, geografie) iets toevoegen. Dat geldt niet of veel minder voor formele ('algemeen', 'bijzonder'rubrieken of rubrieken van het neutrale, niet taakinhoudelijke type: 'organisatie', 'ingekomen stukken'. Die kan je immers in elk archief tegenkomen en geven geen (taak)inhoudelijke informatie. Niettemin vermeld ik dit type gegeven om duidelijk te maken dat in praktijk de grens tussen het niveau van de hoofdstructuur ('Tektonik') van onze bestanden en het niveau van de ontsluiting binnen de afzonderlijke archieven niet gesloten hoeft te zijn. 22 7

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2000 | | pagina 114