lijk met archivistische rimram lastig gevallen worden; wel moet steeds duidelijk zijn "waar men eigenlijk gebleven is": context. Om deze procesgang mogelijk te maken is onderscheidend begrip van een paar fundamentele begrippen uit het archiefbeheer onmisbaar. De eerste grondwet van digitalisering van toegankelijkheid is immers de gemeenplaats: als je de voor naamste entiteiten in je gegevensmodel niet goed omschreven hebt; dan wordt het vroeg of laat lastig. In het Archiefvormersoverzicht zijn die centrale groot heden: archief; archiefvormer; en archiefblok. Kader 1 De drie kernbegrippen: archiefvormer; archief; archiefblok. DE CONTEXT EN DE GEBRUIKER Archiefvormer Een instelling, organisatie, persoon of groep personen die in het kader van de uitvoering van haar/zijn/hun functies, taken of activiteiten bescheiden opmaakt of ontvangt. De archiefvormer is de centrale entiteit in het representatie- en zoekproces. De archief vormer is drager van de inhoud van het per definitie bijbehorend archief: die wordt immers bepaald door de taken, functies, activiteiten, of handelingen, die uit de compe tentie (of daadwerkelijke activiteit) van de archiefvormer voortvloeiden. Enigszins problematisch bleek in het praktisch verband van het Archiefvormersover zicht de vraag te zijn wanneer een archiefvormer wordt geacht te zijn opgetreden of het bestaan te hebben beëindigd. Daar we hier met een systeem te maken hebben dat bedoeld is om de brug te slaan tussen archivalische structuraliteit en inhoudsgerichte vraagstelling, is het logisch dat niet kleine formele veranderingen (naamswijziging), maar wezenlijke inhoudelijke veranderingen (aanzienlijke wijzigingen in het takenpak ket en/of het ressort) moeten doen besluiten een nieuwe archiefvormer te onderscheiden. Een zeker mate van benadering en subjectiviteit blijft daarbij onver mijdbaar. Men kan zelfs zeggen dat uiteindelijk niet de archiefvormer, maar de taken (of hoe men dat inhoudsbepalend element noemen wil) de dragers of voortbrengers van de gegevensinhouden zijn. Echter; voorlopig lijkt het beter en hanteerbaarder de organi satie als aangrijpingspunt te nemen en geen abstracta. Die archiefvormer heeft immers het fysieke archief voortgebracht, waarin de gebruiker geïnteresseerd is. De taken hebben dat niet gedaan: die hebben "slechts" de inhoud bepaald. Wanneer het archief geheel conform de bemoeienissen van de archiefvormer is gevormd en niet is uiteengevallen of vermengd geraakt met andere archieven, kan deze tussenstap vervallen en kan men direct van vraaginhoud naar archiefinhoud, lees: archiefstuk, gaan. Dat is een toestand die in archievenland niet altijd bestaat. In het rapport van de projectgroep is dit als volgt verwoord: "De archiefvormers zijn slechts een manier om de bijbehorende archieven te benaderen en te organiseren en om relaties tussen bestanden zichtbaar en beschikbaar te maken. Gewoonlijk is de onderzoeker niet (of alleen secundair uit oogpunt van bronnenkritiek) geïnteresseerd in de archiefvormer, maar alleen in de inhoud van de achterliggende bestanden."4 218 MAARTEN VAN DRIEL TRADITIE EN DIGITALITEIT Archief Het geheel der bescheiden, die opgemaakt zijn door of ontvangen bij een archiefvormer, in het kader van de uitoefening van zijn/haar functies, taken of activiteiten. De archivalische 'materialisering' van de bemoeienissen en activiteiten van de archief vormer. De beschrijvings- of representatie-elementen van de eenheden waaruit een archief is opgebouwd (desgewenst te onderscheiden en beschrijven op verschillende hiërarchische niveaus) geven zoekmogelijkheden bij voortgezet zoeken binnen een als relevant aangemerkt archief. De uitkomsten van het project hebben de opvatting versterkt dat in een representatie- en zoeksysteem het archiefvormersniveau (bestandsniveau) en de lagere niveaus elkaar op een subtiele, in de praktijk nader te bepalen manier moeten aanvullen. Het was helaas niet mogelijk dit door koppeling van het Archiefvormersoverzicht aan een data base van archiefbeschrijvingen en/of andere representatie-elementen op een of meer van de lagere niveaus verder uit te werken. Een van de voornaamste aanbevelingen in het rapport was een dergelijke koppeling ten behoeve van verder onderzoek tot stand te brengen. Samen met de CAS is hiervoor in de voorzomer van 1998 het nodige vooron derzoek gedaan.5 Archiefblok Een groep archiefbescheiden, door een archiefbeheerder om redenen van beheertechnische aard bijeengehouden of bijeengevoegd en als eenheid beheerd. De term is ontleend aan de beheerpraktijk zoals die door het beheersysteem Archeion (tegenwoordig: ABS-Archeion) is vormgegeven. Iedere archiefbeheerder weet dat in de meeste aggregaten die we in het dagelijkse taalgebruik als 'archief benoemen, maar al te vaak (onderdelen van) archieven van verschillende archiefvormers verscholen gaan. En dat omgekeerd het archief van een en dezelfde archiefvormer vaak over diverse blokken verspreid is - soms in verschillen de bewaarplaatsen en zelfs landen. Dit vindt men terug in de desbetreffende onder delen van het datamodel van ABS-Archeion: dat systeem onderkent immers de mogelijkheid aan 1 blok meer dan 1 archiefvormer toe te kennen. Dit is ook de basis voor de praktijk van het Archiefvormersoverzicht en een van de plekken waar beide systemen koppelbaar zijn.6 4 Rapport project proeftuin Archiefvormersoverzicht, bijlage 4, Beschrijving en evaluatie zoekproces en zoekmogelijkheden, 1. 5 Ik heb de beste herinneringen aan de intensieve en vruchtbare gesprekken die het projectteam met B. Schakelaar (RAFlevoland), J. Begeman, F. Wijbenga (CAS) en L. Schilperoord (De Ree Intermediairs) op 16 en 17 juni 1998 in Winschoten had: nuchter, open, enthousiast, zaak- en oplossingsgericht. Ik denk nog steeds dat het Nederlandse archiefwezen in 1998 een goede kans heeft laten liggen op beter inzicht in de aan systematische gedigitaliseerde onderzoekshulpmiddelen te stellen eisen en op snelle ontwikkeling van een algemeen bruikbaar hulpmiddel zowel voor het maken van digitale toegangen als voor de optimale benadering van die toegangen. 6 Al ontbreekt in ABS-Archeion, inconsequent genoeg, een essentiële mogelijkheid: de directe koppelbaarheid van archiefvormers aan inventarisnummers. Daarmee gaat voor een prettig werkend archivalisch zoeksys teem veel verloren. Het is alsof een bibliotheekcatalogussysteem niet verder gaat dan aangeven dat boeken van één auteur, of betreffende één bepaald onderwerp, in diverse, opgesomde, rubrieken van de systemati sche catalogus aanwezig zijn; en het daar dan verder bij laat met de aansporing: neemt u al die rubrieken maar helemaal door. 219

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2000 | | pagina 110