archiefvormer, en de daaraan gerelateerde begrippen als structuurbeginsel en bestemmingsbeginsel, op te vatten als logische begrippen, in plaats van een aanwijzing voor de bewerking van een fysieke realiteit -het archief- is het volgens hem mogelijk om methoden te ontwikkelen die de archiefbestanddelen uiteinde lijk in hun logisch context beschrijven. Het structuurbeginsel voldeed als contex tueel begrip bij het beschrijven van de afgesloten archiefbestanden, afkomstig van stabiele organisaties. Voor de moderne archieven, die vaak niet meer als een geheel zijn te identificeren22 is een ander, meer contextueel, begrip noodzakelijk, waarmee archiefbescheiden gerelateerd kunnen worden aan het waarom en hoe van hun vorming: de context. De Methode Institutioneel Onderzoek is te beschouwen als een methode die door het gebruik van het begrip beleidsterrein, handeling en actor in een logische structuur met elkaar verbindt en zo de context levert voor een goed begrip van het waarom en hoe van de vorming van archief bestanden, zoals Terry Cook bepleit. Terry Cook heeft belangrijke kritiek geleverd op de reikwijdte van de Methode Institutioneel Onderzoek. Tot nu toe wordt de methode uitsluitend gebruikt binnen de rijksoverheid en Cook kritiseert de methode op dat aspect23 Dat de methode gericht is op het handelen van de rijksoverheid, heeft eerst en vooral een praktisch oorzaak. Het Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn, waarvoor in eerste instantie de MIO is ontwikkeld, is gericht op de rijksoverheid. Gezien de gestelde doelen, de tijdsduur van het project en de beschikbare midde len is het momenteel eenvoudig niet mogelijk dat de methode verder ontwikkeld wordt ten behoeve van een analyse van het handelen van andere actoren buiten de rijksoverheid. Dit betekent echter niet dat dit principieel uitgesloten is. Wellicht dat in de (nabije) toekomst de Methode Institutioneel Onderzoek door andere toepassingen verder ontwikkeld kan worden. Bij deze verdere ontwik keling zal in ieder geval meer aandacht moeten worden gegeven aan de begrippen beleidsterrein en actor. Ter afsluiting van dit artikel geeft ik hierbij alvast een voorzet, door voor het begrip beleidsterrein een gewijzigde definitie te geven: Een of meer met elkaar in verband staande aspecten van de samenleving waarbij de overheid zorg draagt voor voorzieningen en regels om bepaalde doelen te bereiken.24 CONTEXT EN FUNCTIONEEL INSTITUTIONEEL ONDERZOEK: PRAKTIJK 22 Zo is het de vraag of een of meer tienjaren-archiefblokken als een heel archief is te beschouwen, ook al zijn deze voorzien van één inventaris. Ook het begrip gedeponeerde archieven lijkt achterhaald: het archief van een voorganger van een directie is te beschouwen als deel van een lopende archiefvorming. Financiële bescheiden die deel uitmaken van de neerslag van een handeling zijn eerder een onderdeel van archieven betreffende een beleidsterrein, dan behorend tot een ander archief alleen omdat zij apart door een directie Financieel-Economische Zaken zijn gevormd. 23 Cook, What is past is prologue, 48. Het lijkt erop dat Cook zich te weinig heeft gedocumenteerd, gezien zijn enige verwijzing naar de publicatie van Bikson en Frinking, waarin de methode institutioneel onderzoek in zeer beknopte vorm en onvolledig aan de orde komt. 24 Voorzieningen kunnen zijn: subsidies en uitkeringen, organisaties en instellingen (bijvoorbeeld politie, leger, kinderbescherming, archiefbewaarplaatsen), voorlichting, onderzoek, gremia voor overleg en advies, gebouwen en infrastructuur, etc.. Regels kunnen betrekking hebben op ge- en verboden, erkenning, proce dures, rechtspraak, etc.. 210 211

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2000 | | pagina 106