duidelijk zien hoe snel de scheidslijnen tussen dynamisch en statisch archief in
het archiefwetenschappelijk onderzoek aan het verdwijnen zijn.
Wat zijn nu de onderzoeksgebieden die door een representatieve groep
van Engels sprekende archivarissen als belangrijk zijn aangemerkt? Meer dan
25% van de voorgestelde onderzoeksprojecten blijkt betrekking te hebben op
onderwerpen die zowel voor archivarissen als voor records managers van belang
zijn. Ze gaan over algemene theoretische concepten die voor beide sectoren van
belang zijn, professionele competenties, functiewaardering, beroepsopleidingen
voor archivarissen en records managers gezamenlijk en de meer technische onder
werpen als opslag en conservering. Dertig procent van de onderzoeksvoorstellen
hebben betrekking op onderwerpen die met de archiveringsfunctie in verband
staan. Twintig procent van de onderzoeksprojecten richt zich op digitaal archief
en vooral op de beschikbaarheid en de kwaliteit van metadata. Slechts de 25%
die dan nog overblijft heeft exclusief op de archieffunctie betrekking. In bijna de
helft van de gevallen gaat het daarbij om gebruikersonderzoek; in slechts twee
onderzoeksvoorstellen herkennen we traditionele archieftaken: selectie en ver
nietiging en beschrijvingsstandaards.
Het nieuwe beroepsprofiel
De beroepsuitoefening en de wetenschappelijke discipline veranderen en daar
door verandert ook het beroepsprofiel van de archivaris. Dit nieuwe beroepspro
fiel past in het brede en algemene beroepsprofiel van de informatieprofessional
in die zin, dat zowel het algemene profiel en het profiel van de archivaris gede-
institutionaliseerd, breed en geïntegreerd zijn.
Het nieuwe beroepsprofiel is gede-institutionaliseerd in die zin, dat de identi
teit van de archivarissen van de toekomst niet meer wordt bepaald door de
archieven die ze beheren, de publieksgroep die ze bedienen of de instelling waar
ze werken (een openbare archiefbewaarplaats, een afdeling documentaire infor
matievoorziening, een bibliotheek of een documentatiecentrum), maar door
hun professionele specialisme en de manier waarop ze dat specialisme in dienst
stellen van de samenleving.
Het nieuwe beroepsprofiel is breed in die zin, dat het arbeidsmarktperspectief
van de nieuwe professionals zich niet beperkt tot de openbare archiefdiensten,
maar het hele scala omvat van archiefinstellingen, afdelingen documentaire
informatievoorziening en andere informatieverwerkers en -verstrekkers. Dat
neemt natuurlijk niet weg, dat de meeste archivarissen ook in de toekomst wel
bij organisaties of onderdelen van organisaties terechtkomen die in archief gespe
cialiseerd zijn. Want de archivarissen van de toekomst zullen weliswaar een
globale kennis van het hele domein van de documentaire informatie moeten
bezitten, maar ze zullen toch ook specialisten blijven, experts in informatie met
een specifieke structuur, in informatie die aan werkprocessen is gebonden, in
procesgebonden informatie.
Het nieuwe beroepsprofiel is in twee betekenissen geïntegreerd. In de eerste
plaats zullen de archivarissen van de toekomst net zo gekwalificeerd zijn voor het
werk in het dynamisch en semi-statisch archief als voor het werk in statisch
archief en in de tweede plaats zullen zij geen specialisten zijn in papieren archief,
maar generalisten die digitaal en papieren archief beschouwen als twee verschij
ningsvormen van hetzelfde fenomeen.
Onze professie maakt op dit moment een spannend reprofessionaliseringsproces
door. Alle eigenaardigheden van de professie worden in dat proces opnieuw gede
finieerd: de status en de oriëntatie van de archiefwetenschap, de taken en het
beroepsprofiel van de archivaris, de structuur en de inhoud van de archiefoplei
dingen, de grenzen tussen de verschillende informatie- en documentatie-
professies en de grenzen tussen de verschillende informatie- en documentatie-
disciplines.
In dit proces is professionele competentie het centrale thema. Hoe kunnen we
met onze kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes zo goed mogelijk aanpas
sen aan de ontwikkelingen? En hoe kunnen we garanderen dat toekomstige
archivarissen die kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes al kunnen verwer
ven nog voordat zij in het archief gaan werken?
De opleiding en training van archivarissen
De opleiding en de training van archivarissen is de meest kritische succesfactor.
De archiefwereld moet een breed programma zien te realiseren voor de gezamen
lijke scholing en bijscholing van records managers en archivarissen. Records
managers en archivarissen die al in het vak werkzaam zijn moeten de kans krijgen
om hun kennis en inzichten bij te spijkeren op het gebied van de archiefvorming,
digitaal archief enz., om nieuwe methoden en technieken onder de knie te
krijgen en, niet in de laatste plaats, om een andere beroepshouding aan te leren.
Tegelijkertijd moet de archiefwereld initiële opleidingen voor archivarissen
helpen ontwikkelen die beantwoorden aan de behoeften van het hele veld van
archieven en documentaire informatie aan brede en flexibele professionals die
zowel bij afdelingen documentaire informatievoorziening als bij archiefdiensten
aan de slag zouden kunnen.
De initiële archiefopleidingen moeten alle dimensies van het records conti
nuum omvatten en zich gaan richten op de gezamenlijke vorming van archivaris
sen en records managers. Hierdoor kan het arbeidsmarktperspectief van diegenen
die aan de universiteit en de hogeschool de discipline en het vak onder de knie
willen krijgen zich uitbreiden tot de sector van informatiedienstverlening en
-management in zijn volle omvang. Een dergelijke expansie kan nu in Nederland
worden gerealiseerd, doordat de curricula nu deel uitmaken van een brede oplei
ding op het gebied van de informatiewetenschappen en digitaal archief een
centraal thema is geworden.
De voortgezette vorming richt zich op een heel andere doelgroep: op onszelf.
Voortgezette vorming moet deze groep, die we met een merkwaardig gevoel voor
humor de zittende archivarissen noemen, in de eerste plaats de noodzakelijke
ondersteuning geven in het moeilijke proces van attitudeverandering en rolver-
schuiving. Net als de records managers moeten wij, de archivarissen die al enige
tijd in het vak zitten, ons blikveld verbreden en een geïntegreerde, multidiscipli
naire benadering aanleren. Wij moeten een statische oriëntatie, de gerichtheid
op fysieke documenten, vervangen door een dynamische oriëntatie, de gericht
heid op logische documenten en op de werkprocessen die tot de vorming van die
logische documenten aanleiding zijn. Wij moeten niet alleen de gang van fysieke
documenten door de organisatie heen kunnen volgen, maar ook de stroom digi
tale informatie actief leren sturen. Wij moeten onze traditionele reactieve,
afwachtende houding in een proactieve om leren zetten. Wij moeten onze positie
DE PROFESSIE
190
THEO THOMASSEN ARCHIVARISSEN EN RECORDS MANAGERS
191