Kwaliteitszorg is de verantwoordelijkheid van alle medewerkers, maar expliciet gestuurd door het management. Het doel is in eerste instantie de gewenste kwali teit te bereiken, vervolgens deze vast te houden en uiteindelijk de kwaliteit (constant) te verbeteren. Om dit te bereiken staan een aantal middelen ter beschikking36kwaliteitsplanning, kwaliteitsbeheersing, kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering. Deze zijn door Garvin in een ontwikkelingspad geplaatst op grond waarvan integrale kwaliteitszorg te bereiken is.37 De stadia van Garvin zijn nauw verbonden aan de hiervoor genoemde kwaliteitsmiddelen: geen kwaliteitszorg: er worden geen formele voorzieningen getroffen om de kwaliteit van de producten of diensten te meten of zeker te stellen; kwaliteitsinspectie: de kwaliteit van de individuele producten en/of diensten die worden voortgebracht wordt gemeten. Het kwaliteitsmiddel dat hierbij kan worden ingezet is de kwaliteitsplanning; kwaliteitsbeheersing: in dit stadium wordt behalve de inspectie van het indivi duele product ook de inspectie inzake het bedrijfsproces uitgeoefend. Hierbij wordt gemeten of het proces als geheel of de totale verzameling van eind producten binnen de geaccepteerde marge valt. Binnen die marge is sprake van een acceptabel klachtenniveau en wordt niet op het proces zelf in gegrepen. Worden de marges overschreden dan wordt uitgegaan van systema tische fouten waarop een ingreep in het proces dient plaats te vinden. Binnen dit stadium speelt het middel kwaliteitsbeheersing een belangrijke rol; kwaliteitsborging: in dit stadium wordt het kwaliteitssysteem qua opzet en werking gedocumenteerd met standaarden, procedures en normen en perio diek door middel van audits op naleving getoetst. Tevens wordt zekergesteld dat eenmaal opgetreden fouten worden hersteld zodat deze de kwaliteit van het bedrijfsproces niet meer kunnen beïnvloeden. Het middel kwaliteits borging speelt in dit stadium de voornaamste rol; integrale kwaliteitszorg: doel van dit stadium is niet alleen om het bedrijfs proces binnen de kwaliteitsgrenzen te brengen en te houden, maar ook om de marges terug te brengen. Het gaat niet meer om het realiseren van een accep tabel kwaliteitsniveau, maar om het maken van geen of zeer weinig fouten ('zero defects'). Binnen integrale kwaliteitszorg wordt elke mogelijke fout- oorzaak al in het ontwerpstadium van het bedrijfsproces geïdentificeerd. In het ontwerp wordt het vervolgens zo moeilijk mogelijk gemaakt om fouten te doen ontstaan. Het middel kwaliteitsverbetering speelt hier de belangrijk ste rol. Het is dit concept van integrale kwaliteitszorg dat steeds meer met BPR wordt gecombineerd. Controles leggen beslag op capaciteit, soms zelfs zo dat in bedrijfsprocessen extra werkplekken moeten worden gepasseerd. Dat kan extra doorlooptijd betekenen. Indien vervolgens kwaliteitsafwijkingen worden geconstateerd dan moet de pro cesgang opnieuw worden gestart. Dat legt extra beslag op schaarse capaciteit en impliceert een langere doorlooptijd van de klantorder en wellicht een negatieve beïnvloeding van de lever(tijd)betrouwbaarheid. Daar tegenover staat dat door deze kwaliteitscontroles rechtmatigheidsaspecten beter tot hun recht kunnen komen, al blijkt in de praktijk dat deze overwegingen nauwelijks een rol spelen. Vanuit doorlooptijd- en levertijdoverwegingen is het evenwel wenselijk om risi co's op kwaliteitsafwijkingen in het proces zo gering mogelijk te maken, zodanig dat een integrale kwaliteitscontrole niet meer nodig is. Het heeft de voorkeur om procesmetingen voor het opsporen van systematische fouten zoveel mogelijk onafhankelijk van het bedrijfsproces te verrichten, dit wil zeggen buiten bedrijfs tijden en buiten de primaire afhandeling van klantorders om. Het documenteren van bedrijfsprocessen in de vorm van procedurebeschrijvin gen en werkinstructies heeft volgens Platier geen vertragend of versnellend effect op de doorstroming van klantorders, evenmin als het uitoefenen van toezicht op de naleving ervan.38 Indien evenwel aparte processtappen ter controle en toet sing worden ingevoerd zal dat een vertragend effect op de doorlooptijd hebben. Integrale kwaliteitszorg leidt er toe dat de bedrijfsprocessen zodanig worden inge richt dat er geen of slechts weinig kwaliteitsafwijkingen kunnen optreden. Doordat dan minder kwaliteitsverstoringen zullen optreden zal dat een positief effect hebben op de doorlooptijd en de afhandeling van klantorders. Integrale kwaliteitszorg draagt bij aan de performance van de bedrijfsprocessen in document-intensieve organisaties. Kwaliteitszorg vereist beoordelingen en toets ingen van diensten en producten uit het oogpunt van de kwaliteit van het eind product. Daarmee wordt onze prestatiedoelstelling rechtmatigheid bevorderd, aangezien in procedures wordt vastgelegd hoe processen zijn ingericht en in werkinstructies hoe werkzaamheden aan producten (binnen een document intensieve organisatie archiefdocumenten) zijn uitgevoerd. Binnen de integrale kwaliteitszorg zijn net als bij WFM de continuïteit en de historiciteit van de wer- korder en de daaraan gerelateerde archiefdocumenten niet gewaarborgd. Van belang voor de rechtmatigheid is wel dat de kwaliteitsdocumenten van het kwali teitssysteem onderworpen zijn aan bewaartermijnen. Deze zijn evenwel in de NEN-ISO niet gespecificeerd zodat geen garantie bestaat dat rechtmatigheidsei- sen betrokken worden in de vaststelling van de bewaartermijnen. Problematisch voor deze rechtmatigheid is eveneens dat geen enkele relatie bestaat tussen de geldende procedures en de volgens deze procedure bewerkte archiefdocumenten, waardoor het moeilijk is aan te geven welke procedureversie van toepassing is geweest op de betreffende archiefdocumenten(bestanden). We kunnen derhalve constateren dat integrale kwaliteitszorg bijdraagt aan de prestatiedoelstelling doelmatigheid, maar tevens een aanzet biedt voor het bevorderen van de presta tiedoelstelling rechtmatigheid. Met gebruikmaking van records management zou binnen integrale kwaliteitszorg het bereiken van de prestatiedoelstelling recht matigheid kunnen worden gestimuleerd. DE KWALITEIT VAN HET ARCHIEF EN HET ARCHIEFBEHEER 36 T. Berry, Het invoeren van integrale kwaliteitszorg (Deventer, 1993); L. Wijchers e.a. eds., Kwaliteits management in de dienstverlening. Continue resulaatverbetering als managementstijl (Deventer, 1996). 37 D.A. Garvin, Managing quality. The strategic and competetive edge (New York, 1988). 118 GEERT-JAN VAN BUSSEL C.S. VERGETEN VOORWAARDEN 38 Platier, p. 32. 119

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 1999 | | pagina 61