91 In het verleden werd voor elke soort beschrijving een afzonderlijk register of kaarten bak bijgehouden. Zo stonden de postinschrijvingsregisters (agenda's of indicateurs van ingekomen en uitgaande stukken) los van de dossierinventaris, of ze nu in boek vorm waren of losbladig. Tegenwoordige archiveringsapplicaties (records management applications, vaak afgekort tot RMA) zijn in staat de afzonderlijke gegevens aan elkaar te relateren, wat niet alleen veel extra werk voorkomt, maar ook tot een betere toe gankelijkheid van het archief leidt. Ik kom hier verderop nog terug. Wat Elk beschrijvingsdoel stelt zijn eisen aan wat beschreven moet worden. Bij elk doel gaat het echter steeds om dezelfde aspecten: context, structuur en inhoud, eventueel aangevuld met beheer- en verantwoordingsgegevens voor het archiveringsysteem. De inschrijving van een ingekomen brief omvat bijvoorbeeld de naam van de afzen der (context), de datum van binnenkomst (beheergegeven), onderwerp van de brief (inhoud), naar wie ter behandeling doorgezonden (context), classificatie- en dossier nummer (structuur). Een dossierinventaris bevat de omschrijving van het dossier (inhoud/context), classificatie (structuur), data (inhoud), plaatsings- en eventuele vernietigingsgegevens (beheer). Voor het toegankelijk maken van archief is op de eerste plaats de context van ontstaan van belang. Vanuit de kennis over een taak of handeling kan al voor een goed deel afgeleid worden welke documenten het archief daarover zou moeten bevatten. In de tweede plaats gaat het om de structuur van het archief: de reeksen en series, dat wil zeggen de aggregaties van archiefdocumenten. Een archiefdocument kan alleen in samenhang met andere documenten begrepen worden. De gebruiker zal zelden genoeg hebben aan een enkelvoudig document, hij heeft het grotere geheel nodig. Archivistisch beschrijven richt zich dan ook meer op gehelen dan op de onderdelen. De inhoud is voor het beschrijven in de regel van minder belang of, zoals de klassieke archivistiek het uitdrukte: slechts voor zoveel het noodzakelijk is het ene bestanddeel van het andere te onderscheiden. Context Ten behoeve van het overzicht en de interpretatie van de documenten die het beheert, zal het archiveringsysteem moeten beschikken over een actuele beschrijving van de organisatie, haar structuur, de taken en de structuur van de werkprocessen. In andere woorden, het systeem moet zijn context kennen. Op die manier kan het systeem nieuw te creëren archiefdocumenten vroegtijdig op het spoor komen. Immers, het bestaan toegang en gebruik

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archiefschoolschrift | 2011 | | pagina 93