Auke van der Woud Prometheus Bert Bakker (Amsterdam, 2015), ISBN 978-90-351 4291-6, 352 pp., 24,95. Ogen tekort Massaliteit Geen wijsneuzerij De toon van Van der Woud is observerend en mild, niet veroordelend. Niet alle uitingen van de nieuwe cultuur rond 1900 werden in commercieel opzicht een succes. Met de kennis van nu ligt wijsneuzerij achteraf op de loer, de anachronistische valkuil waar veel historici onbewust in trappen. Van der Woud doet dit niet. Experimenten die geen vervolg kregen worden niet neergezet als mislukte projecten of falend ondernemer schap, maar als betekenisvolle manifestaties van een verande rende cultuur. Tegenstrijdigheden Auke van der Woud, De nieuwe mens. De culturele revolutie in Nederland rond 1900 Aan het einde van de negentiende eeuw steeg de materiële welvaart explosief in Nederland. Dit had een enorme uitwerking op mensen. Ze gingen anders kijken, denken en beleven. Er ontstond een nieuwe cultuur. Een cultuur die we tot op de dag van vandaag als 'modern' beschouwen. In De nieuwe mens beschrijft Auke van der Woud de transformatie die Nederland in mentaal opzicht tussen 1880 en 1920 doormaakte. In de nieuwe cultuur werd het materiële belangrijker dan het ideële. Het hebben van spullen en een goede gezondheid werden de voornaamste bronnen van geluk. Met de massa consumptiemaatschappij ontstonden trends, entertainment en lifestyle. De vormgeving van producten werd belangrijk, misschien wel belangrijker dan de functionaliteit. Met het kopen van zaken met een aantrekkelijk design kon men een bepaalde persoonlijkheid stileren en etaleren. Een enorme visuele gerichtheid was een belangrijk kenmerk van de nieuwe cultuur. De normen en waarden van de opkomende cultuur werden razendsnel omarmd, vooral in de grote steden waar de bevolking in de periode 1870-1900 meer dan verdubbelde. Van der Woud beschrijft de culturele omwenteling op plaatsen waar de impact zich direct zichtbaar manifesteerde; in de etalages van warenhuizen waarlangs het goed flaneren was, in verras sende horecaconcepten, in het zinnenprikkelende 'panorama', het 'panopticum' en de opvolgers daarvan, de bioscoop en de schouwburg. Men liep massaal uit voor nieuwe, veelbesproken shows. Nederland raakte in de ban van een visuele cultuur en kwam, aldus Van der Woud, letterlijk ogen tekort. Van der Woud presenteert deze waarden als 'nieuw'. Het keer punt situeert hij rond 1880. Hiermee gaat de auteur voorbij aan het feit dat er sinds de vroegmoderne tijd een leisure class had bestaan in Nederland, gericht op het aangename en het uiterlijke in plaats van het functionele. Nieuw was dat vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw ook mensen met een smalle beurs gingen participeren in deze materialistische nieuwe cultuur van 'zien en gezien worden', van amusement en koopdrang. Ik De massaliteit van het fenomeen maakte het 'nieuw'. De term 'winkelen' ontstond in de jaren tachtig van de negentiende eeuw als vorm van vrijetijdsbesteding. Een van de kenmerken van de nieuwe 'beleefcultuur' rond 1900 was dat de massa zich open en bloot luxe ging permitteren. De lezer wordt in De nieuwe mens beeldend meegenomen en krijgt bijna zin om geld uit te geven in de eerste warenhuizen van Nederland, waarvan het interieur en de koopwaar tot in detail worden beschreven. De opzet is vrij anekdotisch, de hoofdstukken staan op zichzelf. Daar staat tegenover dat er prachtige parallellen naar het heden worden getrokken. Zo kent de huidige '3D-rage' in de bioscopen een negentiende-eeuws precedent. De nieuwe cultuur stond bol stond van tegenstrijdigheden. Van der Woud beschrijft op soepele en trefzekere wijze het ontstaan van een massamaatschappij die individualistischer was dan ooit. Dergelijke paradoxen maken De nieuwe mens tot een interes sante publicatie voor een breed publiek aan historisch geïnte resseerden. De verhalende stijl van Van der Woud wordt verrijkt door prachtig fotomateriaal uit archiefcollecties. Het resultaat is een lezenswaardig betoog over een veranderende mentaliteit in de late negentiende eeuw. Cees Tromp Stadsarchief Deventer. 36 2015 nummer 8

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2015 | | pagina 36