Kort geleden zijn in drie zaken archiefinstellingen op de vingers getikt wegens inbreuk op het
auteursrecht. Wat zei de rechter en hoe kunnen archiefinstellingen daarmee rekening houden?
Licentie
Archiefwet 1995) vallen niet onder artikel 14 (maar onder
artikel 16) en dus ook niet onder de eerder genoemde licentie.
Dat geldt ook voor die beeld- en geluidsdocumenten die geen
archiefbescheiden van de overheid zijn (dat wil zeggen niet
naar hun aard bestemd om onder de overheid te berusten).
Maar dit betekent niet dat de archiefdienst met auteursrechte
lijk beschermde werken helemaal niet zou kunnen handelen
zonder toestemming van de rechthebbende op het auteurs
recht. Artikel 16n van de Auteurswet laat het kopiëren (analoog
of digitaal) of conversie toe, indien dat geschiedt met als enig
doel behoud of herstel van de staat van het auteursrechtelijk
beschermde werk.
Verder geeft artikel 15h van der Auteurswet niet-commerciële
archiefinstellingen het recht om werken digitaal te kopiëren en
openbaar te maken, maar uitsluitend voor raadpleging in het
eigen gebouw door individuele leden van het publiek voor
onderzoek of privéstudie. Drie rechterlijke uitspraken met
betrekking tot dit artikel zijn voor archiefinstellingen van belang.
Informatievrijheid?
Fotograaf Kors van Bennekom achtte zijn auteursrecht
geschonden door de publicatie van zijn in het Internationaal
Instituut voor Sociale Geschiedenis berustende foto's op de
website van het IISG. Het IISG beriep zich onder meer op de
informatievrijheid van artikel 10 van het Europese Verdrag voor
de Rechten van de Mens. Rechtbank Amsterdam stelde de
fotograaf in het gelijk.1 Overwogen werd dat de algemene
afweging van de belangen van archieven bij de digitalisering en
de beschikbaarstelling van gedigitaliseerde exemplaren ertoe
heeft geleid een beperking op het auteursrecht te maken in
artikel 15h. Die beperking geldt echter uitdrukkelijk slechts voor
het beschikbaar stellen op daarvoor bestemde terminals in het
archiefgebouw aan individuele leden van het publiek voor
onderzoek of privéstudie.
Dat laat, aldus de rechtbank 'onverlet dat ook dan in het
individuele geval een afweging zal moeten worden gemaakt
tussen de belangen van de rechthebbende [op het auteursrecht]
en degene die zich op de informatievrijheid beroept [het IISG],
maar de laatstgenoemde zal dan ook concrete op het individuele
geval toegesneden belangen hebben aan te voeren die zodanig
klemmend zijn dat zij rechtvaardigen dat de belangen van de
auteursrechthebbende bij handhaving van zijn recht daaraan
ondergeschikt wordt gemaakt.' In dit geval waren zulke op het
concrete geval toegesneden belangen door het IISG niet
aangevoerd, zodat de rechtbank aan deze belangenafweging
niet kon toekomen.
Arrest Hoge Raad
Auteursrecht en
archiefrecht
Eric Ketelaar l
Voor het klassieke in de studiezaal ter raadpleging of gebruik
verstrekken van overheidsarchieven biedt het auteursrecht
voldoende soelaas. De overheid kan in het algemeen geen
auteursrecht uitoefenen op door haarzelf opgemaakte bescheiden.
De rechthebbenden op het auteursrecht van aan de overheid
gezonden archiefbescheiden (waaronder brieven, aanvragen om
een bouwvergunning enzovoort) kunnen worden geacht te
weten dat die bescheiden na verloop van tijd in een archief
bewaarplaats terechtkomen en aldaar openbaar zijn in de zin
van artikel 14 van de Archiefwet 1995. Auteursrechtelijk is mijns
inziens sprake van een licentie tot openbaarmaking en verveel
voudiging als bepaald in artikel 14: raadplegen en het maken
van afschriften, uittreksels en bewerkingen. Verder gaat de
licentie niet; zij geeft de archiefdienst geen recht op het maken
en verspreiden van kopieën, bijvoorbeeld via internet. Door
particulieren aan een archiefinstelling geschonken of in
bewaring gegeven archiefbescheiden (artikel 1, c, 3°,
f H r ik
Het IISG had volgens de rechtbank verzuimd om 'concrete op het
individuele geval toegesneden belangen aan te voeren die zodanig
klemmend zijn dat zij rechtvaardigen dat de belangen van de
auteursrechthebbende bij handhaving van zijn recht daaraan
ondergeschikt wordt gemaakt.Foto: Wikimedia Commons.
De belangenafweging waarnaar de rechtbank verwijst is
12 2015 nummer 7