r Instellingen moeten transparantie betrachten. Verschillen met musea en bibliotheken Afsluiting Noten meer dan 300 dpi 15,00. Dit lijkt mij onverdedigbaar: de gebruiker dient altijd de best mogelijke kwaliteit te krijgen tegen op zijn hoogst de marginale kosten. Ik zie niet goed hoe die kunnen verschillen naar gelang de resolutie. In de tweede plaats is bronvermelding verplicht. Dit is beperkend; hierboven is al vermeld dat de regering vindt dat deze eis eerder uitzonde ring dan regel zou moeten zijn. De tarieven gelden voor 'eenmalig gebruik': wat zou dat kunnen betekenen voor gebruik op internet of via een app? Bij een derde archief, een stadsarchief dit keer, vind ik tarieven voor film, video en geluid. Ook hier zie ik verschillende tarieven voor particulier en voor zakelijk gebruik: respectievelijk 29,00 en 45,00 euro per cd/dvd. Ook hier geldt, lijkt mij, dat tenzij 45,00 het marginale tarief is (minder vragen mag altijd) deze tarieven niet conform zijn. Voor elk niet-particulier gebruik moet bij dit archief toestemming worden gevraagd, iets wat in de toekomst zeker niet meer kan (tenzij auteursrecht een rol speelt, maar dat blijkt niet). Ook dit archief eist bronvermelding (zie hierboven) en wil bovendien een exemplaar van de publicatie. Dit laatste lijkt mij ook een onnodig beperkende voorwaarde. Het valt op dat de gevonden licentievoorwaarden nog erg gericht zijn op de 'papieren wereld' en dat nog weinig nagedacht lijkt te zijn over redelijke voorwaarden voor gebruik in de digitale wereld. Door de Nederlandse opzet van de implementatie van de richtlijn treden er verschillen op tussen archiefinstellingen enerzijds, en bibliotheken en musea anderzijds. De richtlijn eist dit niet. De Wet hergebruik zal integraal gelden voor de laatste twee categorieën van instellingen, terwijl voor archiefinstellingen de Archiefwet 1995 zal wijzigen waaronder de van toepassing verklaring van enige bepalingen uit de Wet hergebruik. Een van de verschillen is dat musea en bibliotheken gemaakte kosten kunnen terugverdienen en een zeker rendement mogen behalen: artikel 9 lid 2 Wh, dat niet van toepassing is op archiefinstellingen, zegt dat gemaakte kosten voor verzameling, productie, vermenig vuldiging en verspreiding, conservering en vereffening van rechten in rekening gebracht mogen worden. Hier bovenop is nog een redelijk rendement op investeringen toegestaan. Mogelijk geeft dit problemen bij samenwerking tussen de verschillende categorieën instellingen en zet het archieven op achterstand. Anderzijds is er ook een regeling die niet voor archieven geldt maar wel voor musea en bibliotheken: deze laatste mogen slechts beperkt een exclusieve licentie afspreken. Zo'n exclusief recht tot hergebruik mogen ze alleen geven als dat noodzakelijk is voor het verlenen van een dienst van algemeen belang. Een voorbeeld daarvan zou kunnen zijn dat een belangrijk digitalise ringsproject alleen uitgevoerd kan worden als de digitaliserende partij een exclusief recht krijgt om dit te doen. Zo'n exclusieve licentie mag in principe niet langer gelden dan tien jaar. Het museum of de bibliotheek moet bedingen dat ze een gratis kopie van de gedigitaliseerde informatie krijgt, die ook beschikbaar is voor hergebruik na afloop van de licentieperiode. Ik heb in de parlementaire voorbereiding geen argumenten kunnen vinden voor de genoemde (en andere) verschillen. Er is nog een vermeldenswaardige eigenaardigheid: de Wet hergebruik regelt expliciet dat musea en bibliotheken een verzoek tot hergebruik mogen afwijzen, als zij (auteursrecht hebbende zijn met betrekking tot het betreffende materiaal (artikel 3 lid 6 voorstel Wh). Archiefinstellingen mogen dit volgens het voorstel niet, want de betreffende bepaling is niet van toepassing verklaard. Toch zegt de memorie van toelichting dat archieven deze bevoegdheid wel hebben. Dit lijkt me een omissie in het wetsvoorstel. Een andere mogelijkheid is dat de opstellers er vanuit zijn gegaan dat archiefinstellingen dit al op grond van de Archiefwet 1995 mogen weigeren. Ik ben daar niet zo zeker van; het had dan ook wel enige uitleg verdiend. De nieuwe regels voor hergebruik zullen in veel gevallen een herbezinning nodig maken wat betreft de vorm waarin materiaal voor hergebruik wordt aangeboden en de voorwaarden waar onder dat gebeurt, inclusief de tarieven. Het is binnenkort wettelijk niet meer toegestaan om, behoudens uitzonderingen, meer dan de marginale kosten voor levering van materiaal te vragen. Instellingen moeten transparantie betrachten met betrekking tot de factoren die bij de berekening van een gegeven tarief een rol spelen. Er is werk aan de winkel. 1 Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 1983 inzake het hergebruik van over heidsinformatie, gewijzigd bij Richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013, http:// eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02 003L0098-20130717 (geconsolideerde versie). 2 Parlementaire stukken 34123, zie www.overheid.nl. Het wetsvoorstel zoals het bij de Eerste Kamer voorligt: 34123 A. 3 Zie bijvoorbeeld www.den.nl/thema/134. Tjeerd Schiphof universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Geesteswetenschappen, Capaciteitsgroep Media en Informatie. Musea en bibliotheken kunnen gemaakte kosten terugverdienen en mogen een zeker rendement behalen. Op de foto: Museum Boijmans Van Beuningen (foto Wikimedia Commons). nummer 6 201 5 31

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2015 | | pagina 31