r Het bestaande levenscyclusmodel hindert daarbij meer dan dat het helpt. Nieuwe werkelijkheid Strategische agenda Slot Noten Het is zeer de vraag of dit repertoire eenvoudig te ontwikkelen is vanuit het bestaande 'bestel-denken' waarin de informatiehuis houding van de overheid in tweeën is geknipt. De wereld waar voor dit archiefbestel ooit is ingericht, is drastisch veranderd. Het blijkt niet gemakkelijk om een bestaand bestel functioneel te maken voor een nieuwe werkelijkheid. Er zijn simpelweg te veel gevestigde belangen en het is niet eenvoudig om de bestaande kaders die zo lang zekerheid hebben geboden, los te laten zonder te weten wat er precies voor terugkomt. Ik heb ook grote twijfels of verantwoordelijkheid voor beheer van informatie zich wel zo makkelijk laat opknippen. De vergelijking met waterbeheer dringt zich op. Een rivier stroomt door verschillende landen. Tot in de 19e eeuw richtte ieder land, ja zelfs ieder waterschap, op eigen houtje het water beheer in zonder zich te bekommeren over de effecten van de maatregelen beneden- of bovenstrooms. Vervuild rivierwater kan benedenstrooms wel gezuiverd worden, maar kost veel geld en veel moeite en heeft iets van voortdurend de rommel opruimen die anderen veroorzaken. Een ondankbare en een weinig effectieve bezigheid. Het is slimmer om afspraken te maken met de bovenstrooms gelegen landen zodat de kwaliteit van het rivierwater overal verbetert. Ofwel in gezamenlijkheid nadenken over oplossingen voor een verantwoorde manier van vuilafvoer. Met informatiebeheer is iets vergelijkbaars aan de hand. Informatie dient vele belangen, die eigenlijk alleen maar op een effectieve wijze behartigd kunnen worden als deze in samenhang worden vormgegeven. Niet volgtijdelijk (want dat gaat altijd ten koste van bepaalde belangen) maar gelijktijdig, op het moment dat informatie wordt gegenereerd en vanuit een integrale belangenafweging. Dit afscheid nemen van volgtijdelijkheid van beheer van proces gebonden informatie betekent nogal wat voor de manier waarop het openbaar archiefwezen functioneert en waar het zijn inspanningen op richt. Het bestaande levenscyclusmodel hindert daarbij meer dan dat het helpt. Om die reden is in de wetenschap al lang afscheid genomen van dit model en biedt het records continuum meer houvast als denkkader en hopelijk ook als handelingskader. Er ligt geen panklaar recept voor deze 'beweging naar de voorkant', maar er zijn wel voldoende argumenten om de inspanning niet langer te richten op of ten behoeve van het moment van overbrenging. Dat leidt tot een structureel achter de feiten aan lopen waarbij steeds weer achteraf - met alle kosten die daarmee gepaard gaan - gerepa reerd moet worden. Het gaat erom te zoeken naar betere en effectievere mogelijkheden om de kwaliteit van de informatie huishouding zoveel mogelijk bij de creatie van informatie te regelen (waar mogelijk 'by design') en ervoor te zorgen dat informatie nog meer dan nu het geval is op de strategische agenda komt te staan. De instelling van een strategisch informatieoverleg is een goede eerste stap. Daar hoort ook een nieuw elan van de archiefprofessional ten opzichte van de informatiehuishouding van (overheids)organisaties bij. De bijdrage die de archiefprofessional levert om problemen in de informatiehuishouding van een organisatie te lijf te gaan, zijn gebaseerd op de borging van de relatie tussen proces en informatie. Opschuiven naar voren in de keten betekent meer investeren in kennis over de primaire processen en de informatie die deze processen genereren, naast het ontwikkelen van een duurzame en vruchtbare relatie met proceseigenaren. Wet- en regelgeving, normenkaders, standaarden: ze kunnen allemaal heel behulpzaam zijn bij het verbeteren van de kwaliteit van de informatiehuishouding, maar het is jarenlang duidelijk dat dit alleen onvoldoende is. De archivaris zou zich ten zeerste aangesproken moeten voelen door alle recente kritiek op de kwaliteit van de archiefvorming en het informatiebeheer. Deze terugkerende negatieve aandacht vanuit de politieke en bestuurlijke arena is misschien vervelend, maar biedt ook geweldige kansen om onze professionele archivistische stem veel sterker te laten horen. Niet met het opgeheven archiefwet-vingertje, maar door vanuit onze professionele gedrevenheid verbinding te zoeken met de werkprocessen en aan tafel te komen met de proceseigenaren en te doorgronden hoe de informatie zich verhoudt tot de specifieke werkprocessen, bijvoorbeeld door samen met proceseigenaren informatierisico's in kaart te brengen. Minder de overbrenging als ijkpunt maar meer de informatiekwaliteit. Ik denk dat de archiefopleidingen zich op dit gebied nog veel sterker kunnen ontwikkelen. Zowel voor onderwijs als onderzoek liggen er nog steeds prachtige mogelijkheden. Al begint de tijd wel te dringen. 1 Zonder volledig te willen zijn: Rijksarchiefinspectie, Een dementerende overheidDe risico's van digitaal beheer van verantwoordingsinformatie bij de centrale overheid (2005); Raad voor Cultuur, Het tekort van het teveel. Over de rijksver antwoordelijkheid voor cultureel erfgoed (2005); Informatie op orde. Vindbare en toegankelijke overheidsinformatie (2006); Raad voor het openbaar bestuur en Raad voor Cultuur, Infor matie: grondstof met toekomstwaarde (2008); Algemene Rekenkamer, Informatiehuishouding van het Rijk (2010). 2 Handelingen Tweede Kamer, 2014-2015, 33 326, nr. 5, Eindrapport onderzoek naar ICT-projecten bij de overheid, p. 29 3 Handelingen Tweede Kamer, 2014-2015, 33 606, nr. 4, Hoofdrapport Parlementaire Enquête Woningcorporaties, pp. 206-207. 4 Brief 'Voorkom Digitale Dementie', 2 april 2015, zie: https://www.vng.nl/files/vng/20150417_brief_aido_1.1.pdf 5 D.P.M. Graswinckel, 'Hercules op de tweesprong', in: Nederlands Archievenblad (1950-1951) nr. 2, pp. 107-116, aldaar 111. 6 Ibidem. Charles Jeurgens wetenschappelijk adviseur bij het Nationaal Archief en hoogleraar Archivistiek aan de Universiteit Leiden. nummer 6 201 5 21

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2015 | | pagina 21