r Ondanks verbeterprogramma's als Informatie op orde blijven overheidsarchieven een bron van zorg. Moet de archivaris zich aangesproken voelen? Archiefinstellingen als het Nationaal Archief: van oudsher achteraan in de keten, ver van de primaire processen verwijderd (foto Wikimedia Commons). overgebracht naar het oud archief, er mede moet werken'.5 De theorie van het records continuum was weliswaar nog niet geformuleerd, maar Graswinckel bepleitte al wel een integrale benadering van archieven die pas decennia later een stevig theoretisch fundament zou krijgen. In de optiek van Graswinckel markeerde de overbrenging van archieven weliswaar een belangrijke verandering van beheer, maar dat was niet de essentie waar het bij deskundig beheer van de archieven om ging. Specialisatie was volgens hem noodzakelijk en gezond, 'zolang zij steunt op de basis van onze archivistische beginselen'. Maar zo vervolgde hij, '[w]at hier en daar buiten het archief wezen tot nu toe in de richting van de moderne archieven gespecialiseerd wordt, is vaak niet in overeenstemming met die beginselen, en de vrees is gewettigd, dat in die gevallen een chaos kan ontstaan, die over enige decennia niet meer te ont warren zal zijn'.6 In het licht van de recente constateringen van de enquête- en onderzoekscommissies welhaast profetische woorden. Het roept de vraag op of de archivaris, of misschien kunnen we beter spreken van de archiefprofessional, zich wat minder vanuit het instituut archiefdienst zou moeten profileren en meer vanuit zijn professionaliteit met betrekking tot integrale kennis van archiefvorming en archiefbeheer zou moeten handelen. Gaat het er niet vooral om dat de archiveringsfunctie op een solide en op een professionele manier wordt ingericht? Die professionaliteit zou gebaseerd moeten zijn op het een voudige maar even weerbarstige principe van de procesgebonden heid van informatie. Het object waarmee de archiefprofessional zich bezighoudt is immers informatie die door werkprocessen wordt gegenereerd. De archiefprofessional is een specialist die in staat is om de activiteiten op het gebied van beheer en beschikbaarstelling van informatie te organiseren vanuit dit beginsel van procesgebondenheid. Of om met Marten Toonder te spreken: het denkraam van de archiefprofessional is niet beperkt tot de documenten of de vastgelegde informatie, maar dat denkraam is veel groter als gevolg van een grondige kennis van de activiteiten die deze informatie genereren: de werkprocessen. Het repertoire (zowel inhoudelijk, technisch als bestuurlijk) dat de moderne archiefprofessional, samen met degenen die informatie genereren, moet ontwikkelen om effectief te kunnen sturen op informatiebelangen, ligt niet op het scharnierpunt van de overbrenging maar op het koppelvlak tussen de business (werkprocessen) en de informatie die door deze werkprocessen wordt gegenereerd. 20 2015 nummer 6

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2015 | | pagina 20