r open-c 9 Recht om vergeten te worden Dat internet veel meer is dan een afspiegeling van de fysieke wereld beginnen we te snappen, maar hoeveel meer kunnen we nog nauwelijks bevatten. We kunnen veranderen in opvattingen, zelfs wanneer we die als heel fundamenteel beschouwen. Willen of moeten? F *r J Foto: Joep Kroes. tegen de Spaanse koning geen echte revoluties meer hebben meegemaakt. Het is een hypothese, maar het feit dat wij al meer dan 400 jaar een burgerlijk bestuur hebben, maakt misschien dat bij ons een zekere regenteske mentaliteit al gauw post lijkt te vatten bij diegenen die maatschappelijke verant woordelijkheid dragen. Wij zijn absoluut een democratie met heel veel om heel trots op te zijn, maar in openheid lopen wij zeker niet voorop en dat is wel een basisvoorwaarde voor democratie. Nieuwe beperkingen op openbaarheid komen uit een heel andere hoek, bijvoorbeeld als het 'recht om vergeten te worden' breed ingang zou vinden. Dit recht is een relatief nieuw concept en een belangrijk recht dat de Europese Commissie aan het bevechten is op de grote serviceleveranciers als Google, Facebook en Amazon. Het houdt in dat wij allemaal het recht hebben de databases van deze leveranciers te controleren op onze persoonlijke gegevens en vervolgens kunnen eisen dat die vernietigd worden. Gesteld dat het zou lukken om dit recht inderdaad volledig te verzekeren en te handhaven, dan zou dat een grote stap zijn in de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Prima, maar het is moeilijk voor te stellen wat dit recht om vergeten te worden gaat betekenen voor toekomstige onderzoekers in archieven. We hebben het nog steeds over openbaarheid en toegankelijkheid van informatie. Geschiedenis wordt nu eenmaal voor een groot deel bewust of onbewust door personen geschreven. Als die straks hun gegevens hebben mogen verwijderen, blijft er niet veel te onderzoeken over. In het spel rond openbaarheid zien we dus wettelijke beperkingen toenemen, vaak op basis van de persoonlijke levenssfeer. Tegelijkertijd - en dat is paradoxaal - zien we dat we aan de andere kant kwistig strooien met onze persoonlijke data. Ik noem die tegenstelling voor het gemak maar even de PP, de privacyparadox. De PP ontstaat doordat wij worden overstroomd door telkens nieuwe diensten waarvoor onze persoonlijke gegevens nodig zijn. r Meestal geven we die informatie min of meer vrijwillig, omdat we ervoor kiezen van die dienst gebruik te maken. Naarmate we meer wennen aan dat soort producten of diensten wordt het moeilijker überhaupt nog een bewuste afweging te maken. Is het nog willen of wordt het moeten? De verwachting is dat dit soort diensten exponentieel gaat toenemen. Kijk naar Airbnb en Uber, maar ook naar allerlei platforms voor productie, veiligheid, consumptie, gezondheid, seks, crowdsourcing en crowdfunding. Dat internet veel meer is dan een afspiegeling van de fysieke wereld beginnen we te snappen, maar hoeveel meer kunnen we nog nauwelijks bevatten. Door het 'Internet of Things' zullen apparaten en instellingen gegevens uitwisselen over onze behoeften, locaties, vervoer en voorkeuren. Het beeld van de zelfrijdende auto die alvast kaartjes reserveert voor de film, weet welke bloemen jouw date het mooiste vindt en kijkt of er een parkeerplek vrij is. Dat soort beelden gaan wij allemaal meemaken. Er is slechts één voorwaarde om mee te doen: je moet niet te zuinig zijn met je data, anders werkt het feest niet. Je zou kunnen zeggen: het zijn onschuldige gegevens, nou en? Maar de implicaties kennen we nauwelijks. Wordt zo je politieke of seksuele voorkeur bekend? De reden waarom je van baan bent veranderd? Wie je vrienden of klanten zijn? Welke verzekering en hypotheek je hebt? In veel opzichten hebben we al niet zo veel keuze meer. De privacyparadox is dat we mee-ontwikkelen met al die diensten en mogelijkheden, terwijl we nog niet weten hoe we toch onze privacy kunnen beschermen. Ik vind het persoonlijk een heel interessante vraag wat de oplossing zal zijn voor de privacyparadox. Zullen wij, bijna tegen de klippen op, onze persoonlijke levenssfeer heroveren met stringente wetgeving? Of geven we het op en zal de waarde die we aan privacy hechten drastisch afnemen? Dat kan, het zou geen unicum zijn in de geschiedenis. Ook opvattingen over privacy zijn uitingen van een cultuur die tijd- en plaatsafhankelijk is. Voor het puriteinse Victoriaanse tijdperk werd tenslotte ook anders over privacy gedacht dan nu. In dorpjes op het platteland van Pakistan of in Urk is er minder privacy dan in New York of Amsterdam. De Romeinen hadden, en veel Chinezen hebben, volstrekt open publieke wc's en ga zo maar door. Met andere woorden: we kunnen veranderen in opvattingen, zelfs wanneer we die als heel fundamenteel beschouwen. Wellicht geldt dat ook voor de manier waarop we met de privacyparadox omgaan. 12 2015 nummer 6

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2015 | | pagina 12