Een pleidooi
voor actieve
openbaarheid
Op maandag 18 mei 2015 vond het festival 'Doe Open!' plaats. In Pakhuis de Zwijger in Amsterdam
kwamen bestuurders, burgers en belangengroepen bijeen om te praten over het belang van open
communicatie, in de breedste zin van het woord, bij maatschappelijke vraagstukken. Algemene
rijksarchivaris Marens Engelhard gaf enkele prikkelende bespiegelingen op het thema actieve open
baarheid. In dit artikel een samenvatting van deze toespraak.
Kafka
Onkenbaarheid
Doe open!
Marens Engelhard
Sjoerd Knibbeler.
Openbaarheid is een begrip dat op zichzelf niet zoveel zegt. Net
als Yin niet bestaat zonder Yang, is openbaarheid verbonden
aan geslotenheid, of zelfs geheimhouding. Het verschil tussen
de een die informatie heeft en de ander die het niet krijgt. Het
recht op informatie is niet vanzelfsprekend, maar moet voort
durend veroverd worden. Ook omdat de omgeving waarin deze
Yin en Yang zich tot elkaar verhouden steeds verandert.
Volledige openbaarheid is in onze tijd iedere seconde en op
iedere plek technisch geen probleem. Maar openbaarheid is
geen kwestie van techniek, maar van gedrag, cultuur en
mentaliteit.
Om te beginnen iets over K.K., de hoofdpersoon van vele
verhalen en romans van Franz Kafka. In de roman Het Proces
wordt K wakker in zijn kamer. Zoals iedere ochtend belt hij voor
zijn hospita, die hem zijn koffie brengt. In plaats van de hospita
klopt iemand op de deur en komt meteen daarna binnen. Het is
een man, niet met een herkenbaar uniform maar wel met
kleren die hem iets officieels geven. K.'s eerste vraag vanuit zijn
bed is natuurlijk: 'Wie bent u?' Het eerste dat hem vervolgens
overkomt is dat hij geen antwoord krijgt. Hij krijgt op dat
moment geen informatie en ook daarna zal hij niet te weten
komen wat hem eigenlijk gebeurt. De bureaucratie waarin hij
vervolgens terechtkomt, hebben wij kafkaësk genoemd. Zij is
ondoorgrondelijk, machtig, geheimzinnig en ongrijpbaar. Kafka
schreef het boek in 1914 in Praag tijdens de laatste dagen van
de Habsburgse Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie, vlak
voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. De bureaucratie
die Kafka's hoofdpersoon in zijn kaken vermaalt - hij wordt
veroordeeld zonder dat hij informatie krijgt over de aanklacht -
wordt enkele jaren later door de Duitse socioloog Weber
beschreven. Deze Weberiaanse bureaucratie is efficiënt, neutraal
en staat aan de wieg van onze moderne staat.
Tot op de dag van vandaag zouden onze overheidsinstituties
absoluut niet buiten een goede bureaucratie kunnen. Denk aan
de Belastingdienst, het UWV, de Rijksdienst voor het Wegver
keer, de rechtspraak et cetera. Er wordt gemopperd en geklaagd
als de bureaucratie niet goed functioneert, maar het schelden
op bureaucratie oogt gratuit als wij ons niet realiseren hoe
afhankelijk wij ervan zijn. De moderne bureaucratie admini
streert en voert uit zonder aanziens des persoons. Zij wordt niet
gestuurd door willekeur en politieke luimen maar door keurig
vastgelegde regels. De Weberiaanse bureaucratie is een enorme
stap vooruit voor efficiënt bestuur en de rechtstaat, maar Weber
zag ook de gevaren en risico's. Ondoorgrondelijkheid en
onkenbaarheid zijn zulke risico's. De man die K's kamer
binnenkomt heeft iets officieels maar is niet herkenbaar.
Onkenbaar zijn is een belangrijk en effectief instrument van
macht. Openbaarheid is bedoeld als contramacht.
10 2015 nummer 6