r Deviantie neemt in de huidige samenleving toe en is bovendien een in de tijd veranderend begrip. ^hoenendoos online; Terugkerende dilemma's Do's and Don'ts bij archiefprojecten (gemaakt door Mariam Heijne, Reinwardt Academie, student-onderzoeker bij Archief Eemland). bij trends die zowel in overheids- als particulier archief zichtbaar zijn. Het behoud van digitaal particulier archief (inclusief sociale media) is voor archiefinstellingen niet eenvoudig, omdat die informatie sneller verdwijnt dan bij de overheid. Een belangrijke inhoudelijke vraag is of de trendanalyse ander materiaal oplevert dan andere acquisitiemethoden. Alfred Marks, archivaris bij Het Nieuwe Instituut, beschouwt de trendanalyse van het Stadsarchief Amsterdam als een interessante ontwikkeling. Zo'n analyse is immers gericht op het verwerven van recent archiefmateriaal. Maar op welk moment besluit het archief tot acquisitie van het materiaal? Hoe houd je de vinger aan de pols van archiefvormers en hoe ga je met hen om als de trend niet meer bestaat? Inge Schoups, stadsarchivaris bij het Antwerpse FelixArchief, nam de vier rollen van Laura Millar kritisch onder de loep. Archivarissen richten zich al op wat er buiten de archiefinstelling plaatsvindt. Zij doen al aan het documenteren van de samenleving, zoals websites en Facebookpagina's. Bij dit alles blijft echter de vraag welke meerwaarde archivarissen in de maatschappij hebben. En is er eigenlijk wel sprake van meerwaarde als archiefinstellingen niet verder gaan dan het 'sec' bewaren van informatie op sociale media? Lector erfgoedtheorie Hester Dibbits (Reinwardt Academie) richt zich in haar werk op het verbinden van erfgoedtheorie met de dagelijkse praktijk van het erfgoedveld. Zij signaleerde naast de rollen die Laura Millar benoemt vier invalshoeken die van belang zijn bij het documenteren van de samenleving. Allereerst het aspect 'afstand': archiefinstellingen hanteren van oudsher een in tijd en ruimte 'afstandelijk' beleid tot de gemeenschap. Verschuift deze afstand bij participatief verzamelen? Krijgt het archief ander materiaal aangeboden als de afstand tot de gemeenschap kleiner wordt gemaakt? Vervolgens het aspect 'aandacht' in relatie tot participatie: is aandacht voor communities belangrijker dan mensen bewust maken van het belang van documenteren? Is alleen aandacht geven genoeg? Dan het aspect 'kwaliteit': er wordt veel gesproken over selectiecriteria, met name representativiteit in collectievorming. Maar hoe beoordelen we kwaliteit? En ten slotte het aspect 'continuïteit', dat belangrijk is bij het documenteren van de samenleving, maar dat op de achtergrond dreigt te raken door te veel aandacht voor trends en kortstondige netwerken. Deze dwarsverbanden wierpen in de discussie weer een nieuw licht op de vier onderzoeksprojecten. Het gesprek ging verder over de wijze waarop actoren goed kunnen worden benaderd. Met daarbij als kanttekening dat het benaderen van actoren extra tijd en geld kost, terwijl voor openbare archiefinstellingen het beheren van particuliere archieven geen primaire taak is. Een integrale waarderings methodiek zou daarom meer recht doen aan zowel overheids archieven als niet-overheidsarchieven. Aangestipt werd nog het belang van de taal die archivarissen en archiefinstellingen spreken. Steken zij wel voldoende energie in de communicatie met actoren en in het creëren van bruikbare tools voor archief vormers? Samenwerken met andere erfgoeddisciplines is een voorwaarde om dergelijke stappen te kunnen zetten. Het documenteren van de samenleving is immers niet alleen een taak van archiefdiensten. Archivarissen moeten zich bij archief vormers positioneren als adviseurs en hun kennis en expertise, los van hun instelling, veel meer delen. Zo luidde tijdens het symposium een breed gedragen antwoord op de vraag naar de rol van een archivaris in het documenteren van de samenleving. Na het panelgesprek verdeelde iedereen zich over drie verdiepende workshops. In de eerste workshop, getiteld 'De archivaris tussen risicomanagement en sociaal engage ment', analyseerde docent Archivistiek Susanne Neugebauer (Hogeschool en Universiteit van Amsterdam) samen met de deelnemers waarderingscriteria en -strategieën aan de hand van een voorbeeld van het Felixpakhuis in Antwerpen. Een belangrijke vraag die zich hierbij aandiende, was hoe ver de maatschappelijke betrokkenheid van archiefinstellingen in de praktijk reikt. Van het 'netwerk-hotspot' dat het Felixpakhuis in 2009 was, bleek na zes jaar weinig over te zijn. Detecteren van 'waar het gebeurt' is één ding, maar het bijeenbrengen van netwerken en het vinden van nieuwe, duurzame manieren van representeren is veel moeilijker. Geconcludeerd werd dat voor de methode 'het collectief archiveert, de archivaris ondersteunt' het opdoen van meer ervaring en opheffing van de scheiding tussen publiek en privaat nodig is. In de tweede workshop, 'Representativiteit bij acquisitie', werkte docent Archivistiek Maaike Lulofs (Hogeschool en Universiteit van Amsterdam) de haalbaarheid van een represen tatieve 'collectie Nederland' uit. Een trendanalyse kan bijvoor beeld voorbijgaan aan actoren (deviante groepen en personen) in de marges van de samenleving. Uit de discussie bleek onder meer dat de workshopdeelnemers zich niet geroepen voelden om archieven van deviante groepen actief te verwerven. Tegen passieve verwerving hadden ze geen bezwaar. Deviantie neemt in de huidige samenleving toe en is bovendien een in de tijd nummer 3 201 5 31

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2015 | | pagina 31