Uitgelezen
Huygens ING (Den Haag, 2012), ISBN
978-90-5216-181-5, 438 pp., 30,00
(incl. verzendkosten).
Begaanbaar onderzoekspad
kappen. Van 2000 tot in 2009 heeft ze
zich aan deze taak gewijd en een onover
zichtelijk tijdvak, althans in archieftech-
nisch opzicht, geordend. De landelijke
instellingen vormen de hoofdmoot. Elk
wetgevend, uitvoerend en rechtsprekend
orgaan wordt uitgebreid aan de gebruiker
gepresenteerd. Eerst wordt een en ander
duidelijk gemaakt over de instelling:
ontstaan, samenstelling, de eventuele
veranderingen daarin en de samenhang
tussen de instellingen. Vervolgens wordt
aangegeven in welke archief of welke
archieven het nodige daarover te vinden
is en welke wetgeving op de instelling
betrekking heeft. Tot slot wordt de
onderzoeker nog verteld bij welke
literatuur hij of zij terecht kan. Ook de
departementale en provinciale instellingen
komen, zij het beperkter behandeld, aan
bod.
Digitale gids
informatie over de personen die bij de
diverse instellingen een rol hebben
gespeeld. Voor de Bataafs-Franse periode
heeft Joke Roelevink ook daar de hand in
gehad. Maar dat is nog niet alles. In de
gedrukte versie krijgt de gebruiker tevens
advies van een evidente ervarings
deskundige over hoe het onderzoek aan
te pakken. Aangeraden wordt een eerste
stap te doen naar de index, dus:
achteraan beginnen. Bijna geestig sluit
daar het advies bij aan om ook bij het
doornemen van de stukken chronologisch
'van achter naar voren te werken'. Bij de
omgekeerde werkwijze zou je wellicht
stukken overslaan die later toch van
belang blijken te zijn. De gids geeft ook
aan welke inventarissen van de besproken
archieven intussen allemaal al langs
digitale weg zijn te raadplegen.
Bewondering
J. Roelevink, Onderzoeksgids. Bestuur
en administratie van de Bataafs
Franse tijd, 1795-1813
Aan haar indrukwekkende reeks publicaties
heeft Joke Roelevink een imposant werk
stuk toegevoegd. Dat begint al met de
omvang. Het gaat om een kloeke turf van
een dikke vierhonderd bladzijden. Wordt
het boek opengeslagen dan wordt de
gebruiker alleen al bij oppervlakkig
kennisnemen van de inhoud volledig
overrompeld door wat er aan werk is
verzet. Bestuurlijke en administratieve
archivalia van de Bataafs-Franse tijd staan
in het boekwerk overzichtelijk en
inzichtelijk geordend. Nu is dat tijdvak
niet bepaald bekend om zijn overzichte
lijkheid, laat staan zijn inzichtelijkheid.
Een tot op het bot verdeeld land haalt
onder wakend en dwingend oog van een
wispelturig Parijs allerlei capriolen uit, op
zoek naar een hanteerbare bestuursvorm
- wat desondanks tot wetgeving leidt
waar het latere koninkrijk nog lang mee
vooruit kan. Een vermoeiende reeks van
indelingen en herindelingen van het
'Nederlandse' grondgebied, dat boven
dien nogal eens van omvang wisselt,
brengt evenzovele bestuurlijke en
administratieve ingrepen voort.
Hoewel jaren van never a dull moment
vormen ze niet het meest geliefde onder
zoeksterrein. De kans om te verdwalen in
een Bataafs-Frans spookhuis en verstrikt
te raken in het archiefstruweel is niet
denkbeeldig. Joke Roelevink heeft zich
dapper en - zo moet worden aange
nomen - met engelengeduld gewaagd in
het oerwoud van gegevens om er een
begaanbaar onderzoekspad doorheen te
Dit alles is dan te vinden in de gedrukte
gids. Daarnaast is er nog de digitale gids
die de onderzoeker kan raadplegen via
de bekende website www.historici.nl.
Daar vindt hij of zij onder andere de
Uiteraard zijn niet alle archieven gaaf
bewaard of even keurig geïnventariseerd.
Dat geldt zeker voor de Franse. Beleefd
merkt Roelevink op dat de ordening van
deze archieven een gemakkelijke
toegang nogal in de weg staat. En dan
was de leeszaal van het Nationale Archief
van Frankrijk ook nog eens een zevental
jaren gesloten. Al met al kan men niet
anders dan gepaste bewondering
opbrengen voor het omvangrijke karwei
dat Joke Roelevink in negen jaar tot stand
heeft gebracht. Bij eerste aanblik zou de
gebruiker de schrik om het hart kunnen
slaan bij zo'n omvangrijk aangeboden
leidraad. Moet de gebruiker ook niet door
de gids worden gegidst? De vrees wijkt
wanneer daadwerkelijk bijlage 4 wordt
geraadpleegd die als index dient.
Vandaar kan het onderzoeksspoor door
de archieven met succes worden
uitgezet.
Jan K.H. van der Meer historicus.
nummer 2 2014 29