Sailing Letters
Buitgemaakte Nederlandse
zeepost in een Engels archief
Uiterst waardevol
Soms leiden toevalligheden en kleine gebeurtenissen tot grote zaken. Het neerschieten van een
onaardige Midden-Europese aartshertog was in 1914 aanleiding tot de grootste oorlog tot dan toe.
Het niet invullen van een biljet voor de Amerikaanse inkomstenbelasting maakte een einde aan het
imperium van gangster Al Capone. Op een veel bescheidener schaal heeft iets kleins geleid tot het
project Sailing Letters, een digitaliserings- en ontsluitingsproject met tegenwoordig vele spin-offs.
De grondslag voor dit opmerkelijke
erfgoedinitiatief was een kort gesprek in
2004 tussen de VOC-historici Els van Eijck
van Heslinga en Perry Moree, beiden in
managementfuncties werkzaam bij de
Koninklijke Bibliotheek (KB). Het tweetal
mijmerde over de prize papers, in de
zeventiende en achttiende eeuw
gekaapt door Britse schepen. In Kew
(Londen) wordt deze enorme schat aan
Nederlands archiefmateriaal vrijwel
onaangetast in duizenden zuurvrije
dozen bewaard. Beide KB-ers hadden
deze voormalige oorlogsbuit ingezien
tijdens hun Leidse dissertatieonder-
zoeken. Werd het niet eens tijd dat er
eindelijk iets met het prachtige materiaal
van het High Court of Admiralty (HCA)
gebeurde? Ruggespraak met de toen
malige directeur van het Nationaal
Archief (NA), Maarten van Boven, en
hoogleraar maritieme geschiedenis,
Femme Gaastra, leidde snel tot de formu
lering van een rudimentair projectplan.
Daarbij nam de KB - in samenwerking
met het NA en de Universiteit Leiden -
het initiatief. Met financiële steun van
de Samenwerkende Maritieme Fondsen
en de KB zelf kon het project in 2005
beginnen. Het uiteindelijke doel was
ambitieus: digitalisering van de Sailing
Letters moest resulteren in een duur
zame, overkoepelende, hoogwaardige
centrale database met volledig door
zoekbare documenten voor multidisci
plinair onderzoek.
Bundel brieven en documenten uit het bezit van Oostzeevaarder Gerrit Simons, 1788-1800
(The National Archives, London, HCA 32/898).
'Waarde lieve man, vinden bij deesen
mij weeder verpligt te melden, maar
mijn lust daarontrent is niet veel, want
mijn hart is overstelpt van droefheijd,
want lief, op den 18 november [1780]
is mijn lieve jon[g]ste soontje Klaas
Kikkert uijt het land der levindige
weggenoomen en overgegaan hoop ik
in het koni[n]krijke der heemele.'
Dit is een citaat uit een Nederlandstalige
brief uit 1780, in te zien in de studiezaal
van The National Archives (TNA) in Kew.
De brief is nog steeds goed leesbaar, al
moet de moderne lezer daar wel een
beetje moeite voor doen. De brief, die
zichtbaar nat is geweest van tranen,
werd geschreven door de Texelse Aagje
Luijtsen (1756-1797), die sinds de publi
catie van haar brieven in boekvorm is
opgenomen in Els Kloeks monumentale
werk 1001 vrouwen uit de Nederlandse
geschiedenis.
Tienduizenden persoonlijke brieven en
minstens zoveel documenten uit de
zeventiende en achttiende eeuw liggen
op nieuwsgierige lezers te wachten.
Geschreven door mannen, vrouwen en
kinderen. Verzonden uit of naar Vlissingen,
Curacao, Hamburg, Kanton, Batavia,
Paramaribo, Oostende, Berbice, Riga,
Guadeloupe of Amsterdam. Persoonlijke
brieven, zakelijke brieven, kattenbelle
tjes, ladingbriefjes, scheepsjournalen,
processen-verbaal, bestellingen, boek
houdingen van (slaven)plantages,
textielstalen, kleine enveloppen met
zaadjes van planten, haarlokken en
hosties, kranten en boeken. Dozen en
dozen vol materiaal, sommige nooit
Perry Moree en Dirk J. Tang I
nummer 10 2013 31