r De verwachting is dat een gemeenschappelijke aanpak de deelnemers veel tijd en geld zal besparen. Proefopstelling Naar verwachting lopen we tijdens dit project tegen de nodige problemen aan. Zo zijn we benieuwd hoeveel moeite het straks zal kosten om de data vanuit de diverse documentmanagementsystemen naar het e-depot over te hevelen, en andersom om de informatie vanuit het e-depot bij de gebruiker te krijgen. Daarnaast maakt het veel uit waar de digitale informatie vandaan komt. Documenten uit een documentmanage mentsysteem zullen met relatief weinig moeite naar het e-depot over te hevelen zijn, mits voorzien van de juiste meta data. Maar dat geldt niet voor zaak systemen en complexe databases. Gelukkig hoeven we niet zelf het wiel uit te vinden. Daarvoor kunnen we aansluiten bij NORA (Nederlandse Overheid Referentie Architectuur) en de daarop gebaseerde GEMeentelijke Model Architectuur (GEMMA), waarin de principes en standaarden van een digitaal werkende overheid zijn vast gelegd. De uitdaging is dan wel om te zorgen dat het e-depot aansluit op deze referentiearchitectuur. Het door de WVI vastgelegde handboek werkprocessen kan daarbij een belangrijke steun vormen. Voor de metadatering biedt het door de WVI opgeleverde Toepassings profiel Lokale Overheden een goede basis. Maar zoals gezegd, het primaire doel is om te zien hoe deze principes in de praktijk werken. Gemeenschappelijk betekent samenwerken een werkende, gemeenschappelijke e-depotvoorziening waar alle overheden in principe gebruik van kunnen en willen maken. Het doel van de pilots is om van de deel nemers in kaart te brengen hoe hun digitale administratie eruit ziet en welk materiaal met welke eigenschappen overgedragen zou kunnen worden. Daarvoor moet een protocol worden opgesteld waarin vastgelegd is wat een deelnemer moet weten en doen om aan te kunnen sluiten bij één of meer bestaande e-depots. Dit proces en de verschillen tussen de bestaande e-depots in Nederland, geven inzicht in wat er nodig is voor een operationele gemeen schappelijke e-depotvoorziening in Overijssel. Concreet willen we dat het HCO op 1 januari 2015 een proefopstelling van een e-depotvoorziening (hardware, software, organisatie) heeft. Daarin moeten een aantal gemeenten en water schappen digitaal materiaal hebben ondergebracht, dusdanig dat de infor matie ook weer terug te halen is. Op die manier hopen we inzicht te krijgen in wat nodig is (in termen van organisatie, geld, techniek) om de gemeenschappe lijke e-depotvoorziening door te ontwikkelen en te beheren. Daarnaast willen we zo inzicht krijgen in de rand voorwaarden voor gemeenten en waterschappen om van deze voorziening gebruik te kunnen maken. Ook moet er dan binnen de provincie overeenstem ming zijn over de vorm van het gemeen schappelijk e-depot en over de metadata. Het is op het moment van schrijven nog niet duidelijk hoeveel pilots er precies gaan komen. Een aantal gemeenten en een waterschap hebben belangstelling om mee te doen, maar een en ander moet nog bestuurlijk worden verankerd. De pilots worden zo praktisch mogelijk ingestoken. Dus geen uitgebreide overleg structuur en theoretische exercities. Die Het Historisch Centrum Overijssel, beheerder van de gemeenschappelijke e-depotvoorziening (foto HCO). zijn er intussen voldoende en daar zullen we met graagte gebruik van maken. De nadruk komt te liggen op praktische problemen en de oplossing daarvan. De pilots zullen dan ook een hoog gehalte 'trial-and-error' hebben, waarbij hopelijk het aandeel van de error steeds kleiner zal worden. Bij de opzet van het e-depot zijn een aantal uitgangspunten geformuleerd. Het systeem moet zo eenvoudig, doel matig en efficiënt mogelijk zijn, en ook voldoen aan de ED3-normen. Het moet geschikt zijn voor zoveel mogelijk databestanden van grote en kleine gemeenten, waterschappen en de provincie zelf. Het moet kunnen worden opgezet volgens een blokkendoosmodel dat naar gelang de behoeften en mogelijkheden verder kan worden uitgebreid. Het belangrijkste uitgangspunt is dat we zoveel mogelijk voortbouwen op bestaande initiatieven. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de producten van de WVI, die een uitstekende basis bieden als het gaat om technologie en architectuur, organisatorische aspecten, werkprocessen voor opname, beheer en beschikbaar stelling en, last but not least, noodzakelijke metadata. Verder dient een gemeenschappelijk e-depot in principe systeemonafhankelijk te zijn. Dat wil zeggen dat het zo wordt geconstrueerd dat de gangbare document managementsystemen, databases en andere digitale systemen die overheden gebruiken, hierop kunnen aansluiten. Tenslotte zijn toegankelijkheid en beschikbaarstelling wezenlijke voor waarden. Dat zal in de ontwikkeling van het Overijsselse e-depot vanaf het begin worden meegenomen. Overijssel heeft de ambitie niet slechts een e-depot te creëren, maar tot een e-archiefvoorzie- ning (e-archive) te komen waar al vanaf het begin nadrukkelijk is voorzien in toegankelijkheid en beschikbaarheid van het te bewaren materiaal. nummer 6 2013 21

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2013 | | pagina 21