r r Er is altijd een spannings veld tussen enerzijds het waarborgen van een brede toegankelijkheid van de collectie en anderzijds exploitatie. Betalingsbereidheid Maar administratiekosten, auteursrecht ('het is toch oud?'), reproductiekosten ('het is toch al gedigitaliseerd?') en soms ook nog een gebruiksvergoeding waar is dat allemaal voor nodig? Kosten Spanningsveld Daarom wordt het ook wel 'editio princeps-recht' (recht van eerste uitgave) genoemd. Het wordt in de praktijk overigens nauwelijks toegepast, maar bijvoorbeeld wel bij nieuw ontdekte muziekstukken van belangrijke componisten. De gevraagde gebruiksvergoeding kan haar basis óók vinden in de feitelijke macht die een erfgoedinstelling heeft over haar collectie (aldus Beunen en Schiphof, niet volgens Flaat; p. 12-13). Of ze die nu in eigendom of alleen in bruikleen heeft; in de praktijk kan de instelling als enige bepalen wie onder welke voorwaarden reproducties van archief- of museumstukken krijgt, omdat zij het exclusieve beheer over de collectie heeft. Wel is er rechtspraak waarin is bepaald dat men zich via restrictieve gebruiksvoorwaarden geen rechten kan voorbehouden die men, bij gebrek aan auteursrecht, niet heeft. Wenselijkheid Nieuwe dienst Het leveren van gedigitaliseerde/ digitale foto's/scans, al dan niet via een online fotodatabank, is een nieuwe dienst. Het tarief daarvoor moet zo mogelijk ten minste kostendekkend zijn. Eigenlijk is de gebruiks- vergoeding alleen houd baar in die gevallen dat wij zelf inderdaad de rechthebbende zijn. zonder de rechten van oorspronkelijke makers met voeten te treden.' Gietelink heeft wat zijn opmerkingen over auteursrecht betreft ongelijk, maar is daarmee de kous af? Hij ervaart belemmeringen, vooral financieel, die hem als gebruiker hinderen. Veel - in zijn geval audiovisueel - materiaal staat op YouTube. Gratis. Hoe dat kan? De uploaders trekken zich eenvoudig weg niets aan van auteursrecht. Er wordt weleens wat materiaal verwijderd, maar dat komt even hard weer terug. Dat maakt de betalingsbereidheid bij de gebruiker er niet groter op als hij of zij uiteindelijk een officiële, betere kwaliteit kopie komt halen bij een instelling. Dat je voor de drager (de dvd) moet betalen, dat is nog te bevatten, net als betalen voor verzendkosten. Het online zetten van beeldmateriaal waarop anderen intellectuele eigen domsrechten bezitten, vereist in principe hun voorafgaande toestemming, terwijl zij in ruil daarvoor een vergoeding kunnen vragen. Gratis inzage op de studiezaal is altijd mogelijk; de enige beperking die hier geldt zijn de openingstijden. Reëel gemaakte kosten voor het maken van (al dan niet digitale) reproducties worden in rekening gebracht. Wat 'reëel' is, is nog maar de vraag. Onze tarieven moeten kostendekkend zijn en we werken zonder winstoogmerk. Hoe efficiënter we ons bestelproces organi seren, des te lager zijn de kosten. Bijvoorbeeld het doen downloaden door de klant van rechtenvrije afbeeldingen is een proces dat verloopt zonder tussenkomst van een medewerker en dus goedkoper is dan een bestelling waarvoor een medewerker eerst het origineel moet lichten en doen reproduceren, waarna de reproductie en de factuur (administratie) moeten worden verzonden. Tarieven voor bijvoorbeeld fotokopieën staan vaak in de legesverordening (en zijn dus 'hard'), maar veel instellingen staan bezoekers op de studiezaal wel toe om zelf foto's te maken van archiefstukken (gratis), als het goed is niet van beeldmateriaal. Voor publicatie van onze foto's en audiovisueel materiaal rekenen we soms ook nog een gebruiksvergoeding. Die laatste heffing is niet onomstreden en bekijken we nader. Wat is de basis voor de extra gebruiks- vergoeding? En is dit soort 'cultureel ondernemerschap' wel toegestaan? Wat wordt ermee beoogd? Er is altijd een spanningsveld tussen enerzijds het waarborgen van een brede toegankelijkheid van de collectie en anderzijds exploitatie (bijvoorbeeld tot uiting komend in de begroting met een van hogerhand opgelegd bedrag aan te verdienen inkomsten). Het niet behalen van de inkomsten betekent een bezuini ging op een andere post. Het navolgende is gebaseerd op/ontleend aan: Annemarie Beunen Tjeerd Schiphof, Juridische Wegwijzer Archieven en Musea online (Den Haag, 2006). De gebruiksvergoeding wordt door sommige instellingen reproductierecht genoemd. Deze term doet denken aan het auteursrecht, waardoor het lijkt alsof de instelling zélf altijd rechten op het bestelde beeldmateriaal bezit. Deze claim hoeft echter zeker niet altijd juridisch houdbaar te zijn. Eigenlijk is de gebruiksvergoeding alleen houdbaar in die gevallen dat wij zelf inderdaad de rechthebbende zijn (bijvoorbeeld foto's gemaakt door fotograaf in dienst en in opdracht van de beherende instelling). In dit geval vormt het auteursrecht van de instelling de juridische basis voor de gebruiksvergoeding. Een andere juridische basis voor de gebruiksvergoeding kan het zogenaamde 'vindersrecht' zijn. Dit komt toe aan degene die een ongepubliceerd object/ voorwerp, zoals een archief- of museum stuk, (her)ontdekt en als eerste publiceert. Een principiële vraag is echter of het vragen van gebruiksvergoedingen ook (altijd) wenselijk is. Voor archieven kan het vragen van een gebruiksvergoeding bovendien misschien strijdig zijn met de Archiefwet. Het relevante artikel 14 luidt: 'De archiefbescheiden die in een archiefbewaarplaats berusten zijn, behoudens het bepaalde in de artikelen 15, 16 en 17, openbaar. Ieder is, behoudens de beperkingen die voort vloeien uit het in die artikelen bepaalde, bevoegd die archiefbescheiden koste loos te raadplegen en daarvan of daaruit afbeeldingen, afschriften, uittreksels en bewerkingen te maken of op zijn kosten te doen maken.' nummer 6 2013 11

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2013 | | pagina 11