r Openbaarheid versus privacy Wordt informatie professional de gemeenschappelijke noemer voor archivarissen, records managers, inspecteurs, bibliothecarissen? Positionering: zelfstandig of ingebed? Overheden willen een kleiner en slagvaardiger apparaat, een regie organisatie waarop de burger een beroep kan doen. Bedrijfsvoering wordt gecentraliseerd (shared services), onderdelen van de gemeente (of het Rijk) worden geclusterd, mede in het licht van de noodzaak tot bezuinigen. Het Stadsarchief Rotterdam bijvoorbeeld, is sinds 1 juli 2012 - na 155 jaar - geen zelfstandige dienst meer, maar vormt met Publiekszaken en de Belasting dienst het cluster Dienstverlening. Van elk onderdeel wordt in Rotterdam bekeken wat het concern eraan heeft. Mede omdat het Stadsarchief al geruime tijd bezig is met de ontwikkeling van het e-depot, krijgt het een belangrijke rol in de organisatie van de informatiehuis houding van de gemeente. Een te grote 'erfgoedpet' had wellicht geleid tot verzelfstandiging met bijvoorbeeld de Bibliotheek of Museum Rotterdam. Het Stadsarchief is en blijft betrokken bij het 'verhaal van de stad' en werkt nauw samen met erfgoedpartners in de stad, maar qua formatie ligt de nadruk sterk op informatiebeheer en -behoud. RHC's staan door de bank genomen op ruimere afstand van de informatiehuis houding en hebben zich meer en meer begeven op erfgoedterrein. Het Nationaal Archief, of nauwkeuriger gezegd de Rijksarchiefdienst, heeft juist intensieve bemoeienis met de informatie huishouding van het Rijk. Zo zie je binnen het openbare archiefwezen instellingen met verschillende petten. Het bestel raakt versnipperd. Twee ankers hebben we evenwel gemeen schappelijk: het beroep (de opleiding, diploma, beroepscode) en de wet. Buiten het veld van het openbare archiefwezen zijn er natuurlijk ook krachten werkzaam, zowel wat betreft informatie beheer als wat betreft erfgoed. Denk aan het bibliotheekwezen, maar ook aan hogescholen, universiteiten, categoriale instellingen en particuliere bedrijven. Hoe bepalen deze ontwikkelingen de toekomst van de archivaris? 'De wens of opdracht om een breder publiek te bereiken en de vorming van RHC's hebben een sterke impuls gegeven aan de profilering van archiefinstellingen als erfgoedinstellingen. toegevoegde waarden ziet voor ontsluiting, verrijking en nader toegan kelijk maken van informatie, heb je het dan alleen over burgers of kun je ook je collega-ambtenaren beschouwen en gebruiken als 'crowd'? Op intranet, afgesloten voor de buitenwereld, zet je een onvolledig digitaal dossier met het verzoek aan betrokken collega's om de zaak te verrijken, hetzij met ontbre kende stukken, hetzij met toevoegingen uit het geheugen? Je moet wel duiden wat latere toevoegingen zijn en afkomstig van wie. Wat fysiek betreft: we hebben slechts een fractie van onze bronnen gedigitali seerd en de burger heeft recht op inzage. Onze studiezalen blijven open, maar je kunt bezoek wel enigszins kanaliseren door, naast gewone dienstverlening, service op afspraak te bieden voor mensen die behoefte hebben aan wat diepere dienstverlening door een deskundige. Wellicht maatwerk tegen betaling, want we worden mede onder druk van de bezuinigingen ook gedwongen om na te denken over cultureel ondernemerschap. Laten we ons betalen voor onze diensten of doen we zoveel mogelijk gratis? De burger betaalt immers al belastingen? Inzage is in elk geval gratis, reproducties kosten geld, maar wel tegen kostendekkende tarieven (zonder winstoogmerk). Vervroegde overbrenging, verkorting van de omloopsnelheid van de informatiestromen, moet wel een gunstige invloed hebben op actieve openbaarmaking. De overheid wordt transparanter of niet? Affaires als 'WikiLeaks' doen ook of juist overheden beseffen dat archivering een serieuze zaak is. Niemand wil dat alle beleids overwegingen, rijp en groen, of alle persoonlijke kwalificaties (ambassadeur x is een onbenul) meteen op straat komen te liggen. Bij particulieren is eveneens een kentering gaande. Facebook is leuk, maar wie gaat er eigenlijk over jouw persoonlijke informatie en hoe verwijder je ongewenste informatie? In Europa is verscherpte privacy wetgeving op komst die nadelig kan uitpakken (minder beschikbaar stellen, zelfs vernietigen van bestanden) voor het archiefwezen. Je kunt ook zeggen dat hier een uitdaging ligt voor de archivaris: hoeder van betrouwbare informatie, in staat om gegevens indien nodig (tijdelijk) af te schermen. Tot voor kort riepen we enthousiast: 'We hebben informatie over uw huis, uw straat, uw buurt, uw familie.' Dat begint sommige mensen te benauwen. Wat hebben we dan? Waarom bewaren we die informatie? Kan iedereen daarbij? Deze problematiek raakt ook het acquisitiebeleid. Om de bezoeker in staat te stellen zich een beeld te vormen van de samenleving in een bepaalde periode, bewaren we niet alleen overheidsarchieven maar ook particu liere archieven. Als we door digitalise ring gedwongen worden om de regie te voeren over de inrichting van de informatiehuishouding van de overheid, hoe doen we dat dan bij particuliere instellingen of personen? Bieden we de Kamer van Koophandel software/tools voor de zorgvuldige digitale archivering van bedrijfsadministraties? Begeven we ons op platforms (sociale media) voor acquisitie/archivering van persoons bestanden, foto's en dergelijke, of geeft dat de burger een ongewenst Big Brother-gevoel? Een papieren correspondentie met interessante inhoud kan na pakweg 75 jaar op zolder worden gevonden en alsnog worden overgedragen aan een archiefinstelling ('mijn opa was me er een'). Hoe verwerf je iemand zijn e-mails? Gaat privacy een belemmering vormen voor acquisitie, zoals auteurs- rechten in toenemende mate een belemmering vormen voor beschikbaarstelling? Van 'papier hier' tot 'archiefvorming doe je zo', van passief naar actief, dat wordt 14 2013 nummer 5

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2013 | | pagina 14