De vorming van Erfgoed Nederland betekende het einde van DIVA. Archiefinstellingen beten als 'erfgoedinstellingen' in de subsidieworst. RHC-vorming Erfgoed en/of informatie? Bij BRAIN zien we in elk geval de informatiewaarde terugkeren. de voorzitters van het parlement dat de directie en het curatorium van de school en de vertegenwoordigers van de organisaties binnen het archiefwezen intensief van gedachten hebben gewisseld over de richting, de inhoud en de vormgeving van de onderwijsver nieuwing in relatie tot de verzelfstandi ging en daar op hoofdlijnen overeen stemming in hebben bereikt. Per 1 april 1996 werd de Rijksarchiefschool verzelfstandigd. Van een buitendienst van het ministerie van OCW werd zij een particuliere stichting met een subsidie relatie met het ministerie. Er werden convenanten gesloten met de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam: de opleiding hoger archiefambtenaar werd ondergebracht bij de Universiteit van Amsterdam en de opleiding middelbaar archiefambtenaar bij de Hogeschool van Amsterdam. Aanleiding voor de verzelfstandiging was onder andere de verdere professio nalisering van het archiefvak van nevenactiviteit van lokale historici en geleerden, via hulpwetenschap van de geschiedenis, naar een volwaardige academische discipline. Verder vervaagden de scheidslijnen tussen archivistiek en informatieweten schappen door digitalisering en automatisering. Bij het afscheid van de school in 2008 schreef de voorzitter van de KVAN in het Archievenblad: 'De faam van de school in het buiten land ten spijt, kwam de Archiefschool in eigen land in het begin van deze eeuw onder vuur te liggen. De school was in de jaren negentig leidend geweest in de bevordering van het gedachtegoed van het records continuum, met zijn aandacht voor de (digitale) vorming van bescheiden. Dit accent strookte geleidelijk niet meer met de sterke aandacht in het archiefwezen voor publieksbereik en voor het erfgoed aspect van archieven. De bagage van net afgestudeerde archivarissen sloot daar onvoldoende op aan.' Tot slot kwam er in het laatste decen- nium voor de verzelfstandiging kritiek op de RAS omdat deze zich te veel beperkte tot het openbaar archiefwezen, terwijl steeds meer afgestudeerden een baan buiten het traditionele archiefveld zochten en vonden. Het is ook in de jaren negentig dat de eerste Regionaal Historische Centra zijn ontstaan. Het gaat hierbij om omvor mingen (1998-2005) van de provinciale rijksarchiefbewaarplaatsen, waarvan in de Archiefwet sprake was. Uitgangspunt voor de vorming van de RHC's was dat de destijds kleine archiefinstellingen door schaalvergroting en samengaan met lokale en regionale (erfgoed-) instellingen en/of archieven sterker in de regio zouden worden ingebed en in die regio een breed publiek zouden kunnen bedienen. De RHC's vormen een openbaar lichaam op grond van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (WGR). In een dergelijk openbaar lichaam zijn het Rijk, een of meer gemeenten, een provincie of een andere instelling vertegenwoordigd. Samen met het Nationaal Archief vormen de Regionale Historische Centra het zogenaamde Convent. Dit Convent voert regelmatig overleg om het beleid voor het beheer van de archieven te bepalen en richting te geven. De RHC's hebben allemaal een eigen website. Na de verzelfstandiging van het Algemeen Rijksarchief als Nationaal Archief, functioneerde de Rijksarchiefdienst steeds meer als schakel tussen het ministerie en de verzelfstandigde diensten in de provincies, waarin het Rijk nog wel participeerde. De wens of opdracht om een breder publiek te bereiken en de vorming van RHC's hebben een sterke impuls gegeven aan de profilering van archief instellingen als erfgoedinstellingen. Erfgoed heeft wellicht zozeer het imago van het archiefwezen bepaald, dat de wettelijke taak naar de achtergrond werd gedrongen. Tekenend was de oprichting per 1 januari 2007 van het sectorinstituut Erfgoed Nederland, gericht op het behoud van het Neder lands cultureel erfgoed. Het instituut zetelde in Amsterdam en is ontstaan uit het samengaan van het Nationaal Contact Monumenten (NCM), de Stichting voor de Nederlandse Archeo logie (SNA), de erfgoedkoepel voor de Documentaire Informatievoorziening en het Archiefwezen (DIVA) en Erfgoed Actueel. Erfgoed Nederland zette zich in voor een betere maatschappelijke positie van cultureel erfgoed, een groter belang van en meer betekenis voor cultureel erfgoed als geheel en ondersteuning van archeologie, archieven, monumenten en musea. De instelling ontving rechtstreeks subsidie van het ministerie van OCW. Erfgoed Nederland achtte het een belangrijke taak erfgoededucatie een betere plaats te geven binnen erfgoedinstellingen. Het bevorderen van deskundigheid van erfgoedinstellingen op educatief gebied stond daarbij centraal. Erfgoed Neder land is als gevolg van de stopzetting van rijkssubsidie in 2012 opgeheven. De vorming van Erfgoed Nederland betekende het einde van DIVA. DIVA had ook branchetaken verricht, die werden niet door Erfgoed Nederland overge nomen. Dit betrof onder meer kwali teitszorg, met een kwaliteitshandvest en klanttevredenheidsonderzoeken. Maar ook voor het onderwerp digitale archivering, dat alsnog vooral de administratie raakte, kon men niet bij Erfgoed Nederland terecht. Naast de beroepsorganisatie (KVAN) moest dus een brancheorganisatie worden opgericht en dat werd in 2007 de Branchevereniging Archiefinstellingen Nederland (BRAIN). De vereniging 'verbindt, versterkt en ondersteunt instellingen die archieven en documen taire verzamelingen vormen en beheren, om die instellingen in staat te stellen de maatschappelijke, culturele en informatieve waarde van die collecties optimaal tot hun recht te laten nummer 5 2013 11

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2013 | | pagina 11