Colonial
Legacy
in South
East Asia
Hoe werden in de archiefvorming de
inhoudelijke en organisatorische
vernieuwingen van koloniaal bestuur
zichtbaar? Nadia Dwiandari onderzoekt
het aan de hand van het archiefbeheer
in 1816-1830, met als startpunt het
herstel van het Nederlandse gezag in
1816 in de kernlanden van het huidige
Indonesië.
De bijdrage van Kwa Chong Guan en Ho
Chi Tim - 'Archives in the making of
post-colonial Singapore' - is bepaald aan
te bevelen voor (aankomende)
archivarissen. De schrijvers geven een
overzicht van de politieke geschiedenis
van Singapore na de Tweede Wereld
oorlog, en in dat kader van de
ontwikkeling van een 'nationaal'
archiefwezen. Zij gaan in op de
problemen waarvoor eigentijdse
onderzoekers van deze periode zich
gesteld zagen: de archieven van het
Britse bestuur over de naoorlogse
periode zouden nog geruime tijd voor
onderzoek gesloten blijven. Britten,
Nederlanders, Engelsen en Belgen
hadden hun eigen mechanieken om de
inlanders vóór de onafhankelijkheids
Nationale binding
The Dutch archives
VOC-aardewerk, Fort Kaapstad (foto René Spork).
kanalisering van informatiestromen een
rol. Maar ook: zoveel mogelijk officiële
rapportenstromen en zoveel mogelijk
terugdringen van private correspondentie,
die de centrale organen hun greep op
de bedrijfs-processen deed verliezen.
In de bijdrage van Gerrit Knaap lezen we
hoe staatkundige veranderingen uit
1789 en volgende jaren ook doorwerkte
in de organisatie van een handels
maatschappij op weg naar een koloniale
bestuursorganisatie en haar archief
vorming. Deze archiefvorming verbonden
met nieuwe mogelijkheden inzake
informatie-uitwisseling en verschuivingen
in de machtsverhoudingen tussen het in
Europa gevestigde moederland en de in
ons geval Aziatische centra, vooral
Batavia in Nederlands-Indië.
verlening buiten 'hoofd en hart' van het
bestuur te houden. Dat de archivaris
daarin een rol te spelen had, moge
duidelijk zijn. Dat daarvan eigenlijk tot
op de dag van vandaag nog weinig
zichtbaar is, heeft vooral te maken met
het feit dat archiefbeheer zo lang weinig
of geen publieke en bestuurlijke
belangstelling heeft kunnen mobiliseren.
De archivaris kon niet langer alleen
maar keeper of records zijn; hij moest
zich ook bezinnen op de vraag welk
eigentijds materiaal voor blijvende
bewaring in aanmerking kwam en op
grond daarvan een actief acquisitie
beleid voeren. In dit verband vertellen
de auteurs over de oprichting van een
Oral History Center (1979).
Ton Kappelhof behandelt missionaire
organisaties en hun archieven uit de
periode 1800-1970. De protestants-
christelijke zending week op één punt
belangrijk af van de katholieke missie: de
nationale binding. De 20e-eeuwse
katholieke missie wilde nadrukkelijk het
rooms-katholieke geloof inplanten buiten
de moederlandgerelateerde nationale
context van de koloniale samenleving. De
protestants-christelijke zending had veel
meer binding met haar wereldlijke
meesters in het moederland.
In aansluiting hierop verdient het artikel
van Jinna Smit - 'To claim or not to claim.
Sharing archives, policy and practice' -
aandacht. Zij vertelt over de common
cultural heritage policy over de jaren
2009-2012. Die kan worden beschouwd
als een voortzetting van de culturele
samenwerking tussen het Algemeen
Rijksarchief en het Arsip Nasional, die in
de jaren '70 van start ging. Jinna Smit
legt uit dat archieven nog te weinig
gezien worden als erfgoed. De wijze
waarop archieven functioneren, laat zien
dat daarin ook politieke geschillen hun
weerslag vinden. Dat betreft ook de
beantwoording van eigendoms- en
herkomstvragen. Archivistische principes
spelen daarbij dikwijls een
ondergeschikte rol.
Floor Geraedts gemeentearchivaris
Leidschendam-Voorburg.
J&jcbccfc I I
nummer 2 2013 29