Uitgelezen
Stichting Archiefpublicaties, Jaarboek 11
(2012), ISBN 9789071251351, 192 pp.,
27,50.
Het elfde Jaarboek van de Stichting
Archiefpublicaties (S@P) behandelt
onder meer hoe koloniale archieven
betreffende Azië gebruikt worden voor
onderzoek. Nadruk krijgt Indonesië
vanwege de sterke bemoeienis vanuit
Nederland vooral na 1800. Denk aan
archieven als gegevensbestanden voor
historisch onderzoek over koloniale
geschiedenis, de geschiedenis van
internationale betrekkingen en de
geschiedenis van de maatschappij,
politiek en cultuur in het eens
gekoloniseerde gebied; maar ook
Koloniale bril
Michael Karabinos vraagt zich af in
hoeverre archivarissen in de nieuwe,
onafhankelijke staat, erin slagen de
oude koloniale archieven een rol te
laten spelen in de kijk op de onaf-
hankelijkheidsverwerving, de kijk op de
eigen historische ontwikkeling en ook
het actuele politieke debat in de
postkoloniale staat. Vanuit welke
verwachtingen op het vlak van
informatiebehoefte werden stukken
opgesteld, brieven uitgewisseld en
rapporten geschreven? Hoe is het
bewuste archief gevormd? Bleef het
archief na dekolonisatie achter in het
land van de voorheen overheerste
samenleving? Of werd het door de (ex-)
koloniale macht meegenomen of door
gegeven aan de opvolgende koloniale
overheerser? Denk aan wat er met
Nederlandse koloniale archivalia in Sri
Lanka aan het eind van de 18e eeuw
gebeurde. Of in het voormalig Nederlands
overheerste deel van Bengalen in 1825.
Koloniale archieven laten ook de bril
zien waardoor kolonisatoren naar de
overheerste wereld van de inheemsen
keken.
In de aanvang ging het de kolonisatoren
erom handelsobjecten in kaart te
brengen. Later ging het om breder inzicht
verwerven op het vlak van bestuur en
maatschappij. In de koloniale verhou
dingen van de moderne bureaucratische
staat, had de opvolger van de VOC
steeds meer behoefte aan informatie
betreffende infrastructuur (post- en
reisverbindingen, meer frequent en
beveiligd), onderwijs, volksgezondheid
en godsdienstpolitiek. De internationale
conflicten in de periode 1790-1814
hebben een extra stimulans voor
'globalisering' betekend. De behoefte bij
de Nederlandse regering aan informatie
over, zoals Charles Jeurgens schrijft, de
gang van zaken in Indië en de angst
voor het risico van informatiegebrek,
hebben zeker bijgedragen aan de
veelheid van pogingen om de informatie
huishouding te verbeteren. In ruim 2
jaar tijd nam de stroom van inkomende
brieven in Batavia van 500 tot 800 per
maand toe. Het koloniale archiefbeheer
sloot in zijn ontwikkeling in aard en op
hoofdlijnen de inheemsen uit. Zo
ontstond een koloniale staat die zich
wenste te isoleren van de massa's der
inheemsen. Charles Jeurgens stelt de
koloniale archieven centraal als knoop
punten, verdeelcentra/-stations in een
wereldomspannend netwerk van
informatie-uitwisseling. Die uitwisseling
duurde maanden en genereerde een
heel andere interactie tussen zender en
ontvanger dan tegenwoordig. Schrijf je
een rapportage met in je achterhoofd
dat die pas 4 maanden later gelezen
wordt en pas daarna in meningsvorming/
besluitvorming zal worden betrokken, of
stuur je een bericht op vrijdag wetende
dat het in een maandag te houden
vergadering een rol zal spelen?
Archival event
S@P, Colonial Legacy in South East
Asia. The Dutch Archives
Intrigerende vraag inzake informatie
beheer en -gebruik is natuurlijk, welke
motor zat er achter de 'growing amount
of paper'? Aan welke informatie had de
kolonisator behoefte? Wat representeren
de archieven? Een westerse zienswijze?
Hoe intensief werd op verschillende
niveaus in een organisatie die informatie
gebruikt? Wat deden klerken en bestuur
ders in de VOC-centra bijvoorbeeld met
die groeiende massa rapporten? Het in
toenemende mate nader ontsluiten van
resoluties in de 17e en 18e eeuw geeft
voedsel aan de gedachte dat van
gedegen lezen van de inkomende
informatie steeds minder terechtkwam.
In onze tijd zien we wederom een
'globalisering' op het vlak van infor
matiebeheer, een hoofdzakelijk Westerse
dominantie (Google, Microsoft) die we
ook vinden in de Amerikaanse, Britse,
respectievelijk Franse 'onderwijsindustrie'
(curriculumontwikkeling, certificatie),
waarmee het denken van vele
jeugdigen uit Zuidoost-Azië en Afrika
wordt beïnvloed.
koloniale archieven als specifieke
vormen van archief- en informatie
productie welk archiefbeheer ook
koloniale machtsuitoefening uitdrukt.
Nico Vriendt wijst op het relevante van
het bestuderen van opmerkelijke en
vooral ook plotselinge veranderingen in
de opzet van het archiefbeheer van de
VOC in de tweede helft van de 17e en
18e eeuw, in relatie met historische
gebeurtenissen. 'Archival event' als
signalering van 'historical event'. Even
opvallend is het ontbreken van dat
verband. Vriendt geeft ook aandacht aan
de wijziging in de organisatie van de
secretarie in de VOC 'centrale' in Batavia
en die in Amsterdam. Daarbij speelde
het streven naar doelmatige
28 2013 nummer 2