Uitgelezen
Archiefconcepten
Slot
Kasteel van Simancas (foto part. coll.).
Simancas was een documentendepot.
Niet meer en niet minder. Het
documentendepot groeide pas uit tot
een archief in de moderne betekenis
van het woord onder het proto-
bureaucratische bewind van Filips II. Het
archief van Simancas speelt vanaf dat
moment een cruciale rol in de kennis
verzameling van de Spaanse monarch.
Door middel van actieve informatie
verzameling 'wurde die Peripherie in
das Archiv geholt' (p. 512), zodat het
mogelijk werd om het uitgestrekte rijk
vanaf een afstand te regeren. De wijze
waarop de archieven in Simancas
werden geordend, weerspiegelden dit
streven. Het waren niet langer alleen de
archieven van de koning maar ook de
archieven van de verschillende raden
('consejos') en zelfs archieven van
vazallen die bijeen werden gebracht in
Simancas. Vooral dit laatste is een
interessant fenomeen, omdat de weder
kerige afhankelijkheidsrelatie tussen
koning en vazallen in het archief werd
voortgezet: door deze archieven een
plaats te geven in het Koninklijke archief
van Simancas, waren de archieven van
de vazallen 'mit denen des Könings, die
das Fundament seiner dynastischen
Legitimation bildeten, an einem Ort ge-
und verbunden'. Het gaf status en
erkenning en dat de koning bepaalde of
en wanneer ze toegang hadden tot hun
eigen archieven was de prijs die ze
hiervoor wilden betalen.
Toch is het gevaarlijk om een modern
concept van archief zomaar op het
16e-eeuwse archief van Simancas te
plakken. Grebe slaagt erin door de vele
voorbeelden die hij beschrijft een
prachtig beeld te schetsen van de
werking van het archief van Simancas,
maar bij de toepassing van 20e- en
21e-eeuwse archiefconcepten op de
16e-eeuwse situatie overtuigt hij
minder. Grebe leunt volledig op het
klassiek-positivistische concept dat
uitgaat van het organische geheel van
een archief en de nadruk legt op het
herkomstbeginsel en de oorspronkelijke
orde. Grebe trekt mijns inziens te
makkelijk de conclusie dat de archieven
in Simancas, ofschoon het begrip
natuurlijk nog niet bestond, volgens het
'Provenienzprinzip' werden geordend.
Om die conclusie te kunnen trekken zou
Grebe veel meer aandacht moeten
besteden aan de archiefvorming door de
bestuursorganen. Grebe kijkt echter
vanuit het perspectief van de archief
bewaarplaats van Simancas naar de
archieven en heeft nauwelijks aandacht
voor de processen van archiefvorming
die voorafgaan aan de overbrenging
naar dit archief. In het archief van
Simancas werden in de door Grebe
bestudeerde periode vooral 'Unterlagen,
die nicht mehr unmittelbar für Vorgange
gebraucht wurden' (p. 447)
bijeengebracht. Grebe had beter het
concept van procesgebonden informatie
kunnen hanteren. Simancas groeide
onder Filips II immers uit tot een groot
kennisproject en kende daarmee een
eigen dynamiek. Relevantie voor de
Kroon was het criterium waarom
bepaalde documenten wel en andere
niet in Simancas werden opgenomen.
Zo ging veel tijd van Ayala op aan het
verzamelen van voor de Kroon relevant
archiefmateriaal hetgeen niet eenvoudig
was. Het was immers nog steeds
gebruikelijk dat secretarissen van
instellingen de archieven veelal thuis
bewaarden en Ayala ondernam tal van
reizen om bestuursarchieven op te
sporen en de bezitters ervan te
overreden de documenten aan het
archief van Simancas over te dragen.
Het minst geslaagd is het laatste onder
deel van het boek waarin Grebe het
concept van de 'lieux de mémoire' van
Pierre Nora toepast op het archief van
Simancas lang voor het in 1844 een
publiek toegankelijke instelling werd.
Desalniettemin biedt het boek van
Grebe een prachtig, uitstekend leesbaar
en gedetailleerd overzicht van de eerste
decennia uit het bestaan van dit
vermaarde archief van Simancas. Er valt
veel in te ontdekken over de geschiedenis
van ons vakgebied.
Charles Jeurgens docent Archief
wetenschap aan de Universiteit van
Amsterdam en hoogleraar Archivistiek aan
de Universiteit Leiden.
nummer 2 2013 27