Herprofilering en integratie brengen altijd het gevaar van identiteitsverlies mee. Nieuwe digitale informatie omgevingen zullen de positie van erfgoedinstel lingen als de exclusieve poortwachters van de kennis fundamenteel ondermijnen. betrokken. Behalve de masters Archief wetenschap en Culturele informatiewe tenschap zijn dat de master 'Preservation and presentation of the moving image' (dat ook behoort tot het aanbod van het departement Mediastudies) en de masters Erfgoedstudies, Museumstudies, Museumconservator en Conservering en restauratie. Crisis Digitaal uitgangspunt voordien een actuele herinneringsfunctie of gebruiksfunctie hadden. Herprofilering en integratie brengen altijd het gevaar van identiteitsverlies mee. Dat geldt voor alle betrokken erfgoedopleidingen, maar in het bijzonder voor Archiefwetenschap en Culturele informatiewetenschap, die als zodanig geen erfgoeddisciplines zijn. Erfgoed is voor Culturele informatieweten schap een toepassingsgebied en voor de Archiefwetenschap een van de functies die archief kan hebben. Beide weten schapsgebieden leveren niet alleen de wetenschappelijke fundering voor erfgoedbeheer, maar ook voor eigentijds informatie- en kennismanagement. Herprofilering mag geen afbreuk doen aan de breedte van de opleidingen en - voor de master archiefwetenschap - aan het records continuum als uitgangspunt. Voor een vruchtbare samenwerking is een contextgerichte, gedeïnstitutionali- seerde benadering echter een voorwaar de. De museale erfgoedprogramma's zijn nog sterk gericht op fysieke erfgoedob jecten in musea, maar het archiefonder- wijs gaat uit van de informatie over en de representatie van objecten en proces sen door groepen mensen in formele, maar ook in infor mele organisaties. Archieven worden niet in de eerste plaats beschouwd als informatieobjecten die door archivaris sen worden beheerd en in archiefdepots worden bewaard, maar als hulpmiddelen die mensen gebruiken om zich iets te herinneren, om ergens aan herinnerd te worden en om niet vergeten te worden. In die benadering bestaat erfgoed niet in de eerste plaats uit gemusealiseerde artefacten, maar is erfgoed het resultaat van een proces waarin groepen mensen een generatie-overstijgende herinnerings functie toekennen aan objecten die Deze benadering is ook de benadering van de nieuwe hoogleraar Culturele informatiewetenschap Robin Boast. Boast (1956) is eind 2012 aan de UvA begonnen als opvolger van John Mackenzie Owen, die in 2011 met emeritaat is gegaan. Hij werkte meer dan dertig jaar in musea in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Tot zijn overstap naar de UvA was hij adjunct directeur en conservator voor wereld- archeologie bij het Museum of Archeology and Anthropology aan de Universiteit van Cambridge en 'visiting professor' aan het European University Institute in Florence. Hij heeft zich gespecialiseerd in museale toegankelijkheid, ontsluiting, classificatie en documentatie, met een bijzondere aandacht voor knowledge communities van uiteenlopende aard buiten de wetenschappelijke wereld. Zijn onderwijs en onderzoek hadden tot dusver vooral betrekking op neokoloniaal informatiemanagement, en geschiedenis en sociologie van digitaliteit en verzame len. Boast is van mening dat de erfgoedsector op een crisis afstevent. Die crisis zal niet worden gekenmerkt door de onmoge lijkheid om een exponentieel groeiende hoeveelheid informatie te beheren en informatiestromen door experts in goede banen te laten leiden: die doel stellingen zijn nu al niet meer haalbaar. Ze zal worden veroorzaakt door het al wijdverbreide gebruik van gevarieerde, grootschalige en niet-institutionele vormen van indexering, contextualise- ring en gemeenschappelijk beheer van digitale bronnen. Verzamelde erfgoed objecten leiden steeds meer een autonoom digitaal leven, zeker als ze digitaal zijn geboren. Nieuwe digitale informatie-omgevingen zullen de positie van erfgoedinstellingen als de exclusieve poortwachters van de kennis fundamen teel ondermijnen. Het publiek zelf heeft toegang tot digitale collecties en daar aan gerelateerde informatie van veel grotere omvang dan alles wat een geïnstitutionaliseerde collectie kan bieden. Deze veranderingen hebben niet alleen invloed op de erfgoedsector, maar op de geesteswetenschappen in hun volle omvang en de wetenschaps beoefening in het algemeen. De erfgoedstudies aan de Universiteit van Amsterdam krijgen een samenhan gend profiel. Dat zal een gedeïnstitutio- naliseerd, contextgericht profiel zijn, met al dan niet procesgebonden informatie als stevige basis. Ook zal het een digitaal profiel zijn, waarin de eigen tijdse digitale communicatie uitgangs punt is, van waaruit ook eigentijdse of historische papieren informatieobjecten onderwerp van analyse kunnen zijn. De doelgroep zal worden verbreed. Studenten met een bachelordiploma in een andere geesteswetenschap dan culturele informatiewetenschap, zullen gemakkelijker kunnen instromen. Bovendien zal de master, waar Engels de voertaal is, ook interessant worden voor buitenlandse studenten. Hoe de nieuwe programma's eruit gaan zien is nog voor niemand duidelijk. Zodra de contouren op papier staan, zullen ze aan de gecombineerde beroepenveldcommissie van de archief opleidingen van UvA, HvA en Reinwardt Academie worden voorgelegd. Theo Thomassen hoogleraar Archiefweten schap aan de Faculteit der Geestesweten schappen van de Universiteit van Amsterdam (UvA). nummer 2 2013 21

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2013 | | pagina 21