De knuppel in het hoenderhok:
kiezen
Besluit
Noten
7 Zie: http://fredvankan.blogspot.nl/
2012/10/82e-deutscher-archivtag-1-
historici.html.
10 Zie de column van Rik Maes in
Informatie, oktober 2012: https://www.
ngi.nl/Overige/Algemeen/Nieuws/
Informatieprofessional-3.0/Bijlagen/
Column-Rik-Maes-Informatieprofessio-
nal-3-0.pdf.
waar archiefinstellingen hun eigen beleid
formuleren, en zelf bepalen wat zij
ontsluiten en wat zij online plaatsen.
Deze houding is, zo stelt hij, nog steeds
heel aanbodgericht. Hoewel Van Kan de
zelfstandigheid van de Nederlandse
archiefinstellingen positief lijkt te vinden,
ziet hij voordelen in een nauwer contact
met het onderzoeksveld: 'Ik neem van
het Duitse congres in ieder geval mee dat
we nu eens werk moeten maken van het
gesprek met onze gebruikers, de weten
schappers in het bijzonder, zodat er straks
een virtuele onderzoeksruimte tot stand
komt die echt aanslaat!'7
De idee dat meer interactie tussen archi
varissen en het onderzoeksveld het
archiefveld goed zou doen, wordt onder
steund door recente literatuur in de
archiefwetenschap zelf. Op diverse
plaatsen roept Terry Cook de archiefwereld
op om de kloof te dichten die er zijns
inziens is ontstaan tussen historici en
archivarissen. Hoewel de professies in de
negentiende eeuw door interactie
ontstonden, zijn ze sindsdien volgens
Cook steeds verder uit elkaar gegroeid.8
En Cook staat in zijn opvatting niet alleen:
in Processing the Past betogen Blouin en
Rosenberg dat historici niet langer op de
hoogte zijn van het werk van archivaris
sen en niet kunnen overzien op welke
manier zij beïnvloeden hoe het verleden
in de archiefinstellingen wordt gerepre
senteerd.9
Wat weerhoudt archivarissen ervan om
actiever aansluiting te zoeken bij het
wetenschappelijk onderzoek, en in het
bijzonder bij de kansen die zich voordoen
in de geesteswetenschappen, waar in
toenemende mate digitale technologieën
worden gebruikt? Het verrassende en
eerlijke antwoord kwam van Christian
van der Ven tijdens 'ArchiveCamp' in Tiel
op 1 oktober jongstleden. Hij richt zich op
het brede publiek. De wetenschapper
weet hem naar eigen zeggen wel te
vinden. En natuurlijk is het waar: een
wetenschapper heeft je nodig en komt
naar je toe; het brede publiek moet
worden verleid. Maar ook het goed
bedienen van een wetenschapper kost
tijd en vraagt een bijzondere expertise.
Zeker als de onderzoeker gebruik wil
maken van onderzoeksmethoden
ontwikkeld in de digital humanities.
De archivaris van de 21e eeuw is een
ware duizendpoot. Hij moet verstand
hebben van: (1) papier en digitaal; (2) de
erfgoedfunctie voor het brede publiek,
overheidsinformatie en wetenschappelijke
dienstverlening; en (3) uiteenlopende
soorten collecties (archief, beeld, publi
caties en kaartmateriaal). En dat om een
hele waaier aan doelgroepen te bedienen:
de ambtenaren van de eigen gemeente,
genealogen, journalisten en wetenschap
pers. Wordt dat zo langzamerhand niet
teveel?
Wellicht wordt het tijd om te kiezen. En
wij vragen ons af of archiefinstellingen
niet meer dan nu zouden moeten kiezen
voor de behoeften van de (geestes-)
wetenschapper. Het brede publiek,
voornamelijk bestaande uit genealogen,
kan goed voor zichzelf zorgen: er is een
grote 'markt' waardoor de benodigde
voorzieningen meer door maatschappelijke
partners of particuliere initiatieven
kunnen worden ingenomen. Publiek dat
zoekt naar een 'erfgoedbeleving' kan
prima worden bediend door musea die
zich daarin al decennia lang hebben
gespecialiseerd.
Hetzelfde geldt voor de overheidsinfor
matie. ICT-ers, EDP-auditors en bestuurlijk
informatiekundigen rukken steeds meer
op in dit deel van het domein van de
archivaris10 en krijgen gespecialiseerde
vaardigheden om overheden van dienst
te kunnen zijn. Gezien hun (technische)
achtergrond en aantallen wordt het lastig
je als archivaris te kunnen blijven onder
scheiden, en vragen wij ons af of we
deze strijd op termijn niet sowieso
verliezen.
Zou Nederlab aanslaan op de manier die
Fred van Kan hoopt? Wij hopen het.
Jammer is wel dat binnen Nederlab de
Nederlandse cultuur wordt onderzocht
zonder daarbij de rijke archiefbronnen te
betrekken. Althans niet op de schaal
waarop dat gebeurt met gepubliceerde
bronnen. Wij denken dat het beeld
daardoor niet compleet zal zijn. Alleen
een sterkere focus van het Nederlandse
archiefwezen op de wetenschappelijk
(historisch) onderzoeker als gebruiker en
de mogelijkheden van digital humanities,
kan hierin verandering brengen.
1 Zie: www.huygens.knaw.nl/nederlab.
2 Karel Berkhout, 'Varen deed je met
een wagen, maar wanneer was dat
In de nieuwe Digilounge van het Drents Archief
ontdekken bezoekers het Drentse verleden
(foto Sake Elzinga/Drents Archief).
eigenlijk?', in: NRC Handelsblad (12 juni
2012), http://www.nederlab.nl/docs/
NRC_20120612_Nederlab.pdf.
3 In het artikel van noot 2 staat:
'Taalkundige Van der Sijs: "In andere
landen bestaat niets vergelijkbaars"', in:
NRC Handelsblad (12 juni 2012).
4 Website CLARIN Nederland:
www.clarin.nl.
5 Zie voor meer informatie:
www.ehri-project.eu en
www.peoplesheritage.eu.
6 Zie bijvoorbeeld University College
London, Centre for Digital Humanities. In
Nederland wordt ook vaak gesproken van
e-humanities of computational humanities.
Zie bijvoorbeeld: http://ehumanities.nl.
8 Terry Cook, 'The archive(s) is a
foreign country: historians, archivists, and
the changing archival landscape', in:
American Archivist 74 (2001), 600-632;
Terry Cook, 'Evidence, memory, identity,
and community: four shifting archival
paradigms', in: Archival Science (2012),
1-26.
9 F.X. Blouin and W.G. Rosenberg,
Processing the past: changing authorities
in history and the archives (Oxford, 2011).
Ivo Zandhuis studeerde informatica en
geeft ICT-advies aan erfgoedinstellingen.
Hij doet sociaalhistorisch onderzoek naar
de Spoorwegstakingen van 1903, waar
mogelijk met toepassing van inzichten uit
de digital humanities.
Petra Links archivaris en teamleider
Collecties bij het NIOD Instituut voor
Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies.
Als onderzoeker betrokken bij European
Holocaust Research Infrastructure (EHRI).
nummer 2 2013 11