Symposium
Noeste arbeid
We praten over zijn noeste inventarisatie-
arbeid van de afgelopen jaren, die met
enkele onderbrekingen in het teken
stonden van de inventarisatie van het
archief of de archieven van de stad
Leeuwarden. Kunst: "Mijn levenswerk?
Nee, zo zou ik het niet noemen, al ben
ik er bijna 20 jaar mee bezig geweest. Ik
heb wel enorm genoten van dit archief.
Bij het ontsluiten heeft de historische
werkelijkheid zich sterk aan me
opgedrongen. Ik ben in de tijd van
vroeger getrokken, dat is wel een
historische sensatie! Ik ben ontzettend
blij dat ik de inventarisatie van dit
archief heb kunnen afmaken."
Het is natuurlijk best bijzonder dat er in
deze tijd van vooral digitale ontsluiting
en beschikbaarstelling nog een
traditionele inventaris wordt gemaakt.
Als archivistiek en het 'ambacht' van
inventarisator nog zo werd geleerd als
jaren geleden, dan zou deze inventaris
een geweldig voorbeeld zijn ter
bespreking in lessen over onze
archivistische principes.
Zo hebben we gesproken over het
herkomstbeginsel en over de keuzes die
de vroegere archivaris Wopke Eekhoff
heeft gemaakt. En over de rolscheiding
en overeenkomsten tussen de archivaris
en de historicus. Over haast dogmatische
afwegingen en pragmatische keuzes.
Ondanks alle theoretische bagage die de
archivaris oude stijl heeft meegekregen,
blijkt elk archief en elk inventarisatie
project weer een nieuwe wereld met
zich mee te brengen. Kunst vertelt
aanstekelijk en gepassioneerd over zijn
ervaringen met dit archief, de archief
Toekomstbestendig
Het Historische Centrum Leeuwarden is
terecht trots op de inventaris van het
archief van de stad. Het is niet alleen
een bekroning op het werk van de
inventarisator, maar ook een document
waaruit de belangrijkheid van
Leeuwarden als hoofdstad van de
provincie Friesland tot uitdrukking komt.
De inventaris, waarin de oudste stukken
uit het jaar 1426 stammen, geeft een
indrukwekkend beeld van de schriftelijke
neerslag van de werkzaamheden van
het stadsbestuur. Op uiteraard
vakkundige wijze zijn de stukken en
series beschreven en geordend. Op zich
niet bijzonder, maar in deze tijd wel
steeds meer uitzondering aan het
worden. Hooguit zou voor de minder
ervaren onderzoeker een bijlage
wenselijk zijn met een korte verklaring
van de gebruikte archivistische termen.
Maar het meest bijzonder en van hoge
waarde voor de onderzoeker is de
compacte inleiding met een samen
vatting van de organisatie van het
stadsbestuur tot 1811 en de geschiedenis
van het archief inclusief de verant
woording van de inventarisatie. Maar
daar heeft Kunst het niet bij gelaten. Hij
schreef bij elk afzonderlijk hoofdstuk in
de inventaris een uiterst bruikbare en
instructieve toelichting. Daar zal de
onderzoeker veel plezier van ondervinden.
Hieruit blijkt ook hoe Kunst zich in alle
facetten van dit archief heeft verplaatst
en heeft nagedacht over het gebruiks-
geschikt maken van deze verzameling
stukken. Het is hiermee zowel een
bronnenkritiek als een handreiking voor
onderzoek. Voor komende generaties is
het archief zo optimaal ontsloten. Kunst:
"Dit werk kan op deze manier de
eeuwen door. Maar relativerend moet ik
ook zeggen dat toekomstige paradigma
wisselingen wellicht kunnen leiden tot
nieuwe inzichten. Maar dat is dan voor
de generaties die na ons komen.
Archivistisch gezien is mijn taak volbracht."
Een prettig en vanuit het vak gedreven
gesprek en een goede inventaris: wat
wil een archivaris, en vooral de
historicus, nog meer!
nieuwe status rondt René Kunst zijn
werkzaamheden aan het archief van de
stad Leeuwarden af.
vormers door de eeuwen heen en over
de mensen die zich eerder met (delen
van) dit archief bezig hebben gehouden.
Door alle tijd die aan de ontsluiting is
besteed, heeft de archivaris de
overtuiging zijn taak naar behoren te
hebben verricht. Er is zoveel mogelijk
rekening gehouden met de structuur van
het archief, de betekenis van de stukken
afzonderlijk en in samenhang, en het
verhaal dat deze stukken aan de
onderzoeker willen vertellen.
Het gereedkomen van de inventaris
was voor het Historisch Centrum
Leeuwarden voldoende reden om
een symposium te organiseren. Op
15 juni 2012 was er ruime
belangstelling voor het symposium
'De magie van oude stukken. Over
het belang van archiefzorg en
historisch onderzoek voor de lokale
gemeenschap'. Enkele
gerenommeerde sprekers droegen
zorg voor het programma: Eric
Ketelaar sprak over 'Identiteit in
stukken'. René Kunst had zijn lezing
de titel 'Tussen heiligdom en
rommelzolder. Wat hun stadsarchief
door de eeuwen heen voor de
Leeuwarders heeft betekend'
meegegeven. Oebele Vries sprak
over 'Aldermannen riucht ende reed.
De waarde van het middeleeuwse
deel van de Leeuwarder archivalia'.
Pim Kooij ten slotte, sprak onder de
titel 'Het archief, de enige remedie
tegen stedelijk geheugenverlies'.
Naar alle waarschijnlijkheid worden
de teksten van deze lezingen
binnenkort door het HCL in druk
uitgegeven.
Peter van Beek hoofd van de afdeling
Maatschappelijk Beheer en Ondersteuning
bij Gemeente Ede, en gemeentearchivaris
van Ede, Scherpenzeel en Barneveld.
Het Historisch Centrum Leeuwarden (foto HCL).
nummer 9 2012 31