bestuur van Eindhoven, werd al snel duidelijk dat de oriëntatie in het archief moeizaam verliep. De toegangen waren onvoldoende en de aangetroffen systemen waren ook niet te koppelen aan de bekende registratuurstelsels. Het stelsel leek logisch maar het terugvinden van stukken verliep niet zonder moeite. Dat had alles te maken met het pionierswerk op het gebied van de registratuur, archiefherordeningen en archivering van twee Eindhovense gemeentesecretariemedewerkers. De heren in kwestie zijn gemeente secretaris Johan Mathias Sanders en gemeentearchivaris Matthijs van der Waerden. In nauwe samenwerking ontwikkelden zij twee elkaar opvolgende Eindhovense registratuur systemen, die bij de gemeentesecretarie van Eindhoven in gebruik waren in de periode van 1914 tot 1934. Door het archief te bekijken door de ogen van de ontwikkelaars, bleken de puzzelstukjes langzaam in elkaar te vallen. Zaaksgewijs Vanuit Tilburg, via Gemert naar Eindhoven Als hoofdcommies bij de gemeente secretarie van Tilburg (1908-1910), deed Sanders ervaring op met zaaksgewijs werken. Dat wil zeggen de dossiervorming en het gebruik van de dossieromslagen voor de registratie van stukken. Op 18 juli 1910 werd hij benoemd tot gemeentesecretaris van Gemert. Bij zijn beëdiging kondigde Sanders zijn streven aan om een modeladministratie op te zetten. Per direct veranderde hij de werkwijze, de behandeling, de registratie en de archivering van de documenten bij de gemeentesecretarie. Het is echter geen toepassing van het Tilburgse systeem. De gemeente Gemert was klein, de administratie bescheiden, de documentenstroom beperkt. Een complex systeem als het Tilburgse was in Gemert niet noodzakelijk. Aan de andere kant maakte de bescheiden omvang van de administratie experimenten met het systeem mogelijk. Gedurende de vier jaar van zijn ambtsperiode in Gemert werkte Sanders zijn eigen dossierstelsel uit. De Gemertse periode kan daarom experimenteel genoemd worden. Dit in Gemert uitgewerkte stelsel werd aangepast aan de lokale omstandigheden in de gemeente Eindhoven. In Eindhoven is het stelsel zeker niet stabiel en statisch gebleven, maar werd in samenwerking met gemeentearchivaris Van der Waerden doorontwikkeld en verbeterd. Dit is bijvoorbeeld te zien aan Visie van Sanders Sanders merkt op: "Het doel van de registratuur is voor de behandeling, ordening en opberging van de stukken bepaalde voorschriften te regelen, die een effectieve afhandeling van de zaken en besluitvorming van de bestuurs organen mogelijk maken. De registratuur systemen hebben alle dezelfde componenten, zij verschillen alleen in de uitvoering van de regels, in de werkwijze, betrouwbaarheid van het systeem. De registratuursystemen zijn uitgegroeid door en uit den aard en omvang van de administratie, waarbij wel of niet vaststaande regels voor het geheel werden gegeven."3 De regels met betrekking tot de organisatie van de administratie, de registratuur en de stelsels waren ingebed in de Secretarie voorschriften: de eerste regeling trad per 1 september 1914 en de tweede per 1 januari 1922 in werking. De gemeente Eindhoven onderging in de eerste helft van de twintigste eeuw veel veranderingen. De belangrijkste zijn de opkomst van de industrie (o.a. Philips) en de annexatie van vijf omliggende buurgemeenten per 1 januari 1920. Het ontstaan van Groot-Eindhoven maakte de overgang naar een complexer registratuurstelsel noodzakelijk. Door de enorme groei van de administratie en de toename van het aantal ambtenaren barstte de secretarie uit haar voegen. De technologische vooruitgang (introductie van de schrijfmachine en het carbonpapier, cyclostyle et cetera) speelde hierbij een belangrijke rol. Anticiperend op de annexatieplannen werd al vanaf 1919 de organisatie van de nieuwe secretarie voorbereid. Het bestaande registratuursysteem werd geleidelijk verbeterd en uitgewerkt tot een rubriekenstelsel met een registratuurplan, gebaseerd op vaste rubrieken en een min of meer systematische rangschikking van verwante onderwerpen. Over hun eigen stelsel correspondeerden Sanders en Van der Waerden met Zaalberg en later met Noordenbos. Waarbij de laatste na een Gemeentesecretaris J.M. Sanders. Per 27 mei 1914 is de gemeente secretarie in Eindhoven overgegaan naar het zaaksgewijs behandelen en ordenen van de stukken. Het nieuwe registratuur stelsel werd per direct ingevoerd door de in dienst tredende gemeente secretaris J.M. Sanders en bleef zes jaar in gebruik. Het daarop voortbouwende systeem, in gebruik van 1 januari 1921 tot 1934, is door Van der Waerden beschreven in een handleiding onder de titel Registratuur van de administratie der gemeente Eindhoven en oorspronkelijk intern uitgegeven in 1920. Sanders en Van der Waerden baseerden de ontwikkeling van het Eindhovense registratuursysteem op eigen ervaringen, maar ook op theoretische en methodologische publicaties over de registratuur uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Hun interesse ging ook uit naar het werk van collega's. Een soort van netwerken avant la lettre. Sanders wilde expliciet zijn bijdrage leveren aan de evolutie die zich aan het begin van de twintigste eeuw op het terrein van de registratuur voltrok. Door het volgen van zijn loopbaan in de diverse gemeentelijke organisaties is een duidelijke voortgang te herkennen bij de ontwikkeling van het Eindhovense registratuurstelsel. de rol van de indicateur, de plaats van de agenda's ter voorbereiding van de vergaderingen, de boeking van de stukken, de ontwikkeling van een registratuurplan voor de ordening van de dossiers en de centralisering van de registratuur. 20 2012 nummer 9

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2012 | | pagina 20