1968-1976) moest ik veel aan mijn
medewerkers overlaten, die zo ook hun
eigen opvattingen hadden. Ik gunde ze
de vrijheid, waarvan ik zelf ook profijt
heb gehad. Soms liep de inspraakcultuur
van de jaren zeventig wel eens uit de
hand, maar waar gebeurde dat niet...?"
"Mijn relatie tot 'Den Haag' is altijd een
uitstekende geweest. Ik kreeg het volle
vertrouwen van de desbetreffende
directie van het toenmalige ministerie
van OCW. Dit vertrouwen ontving ik ook
van de centrale directie van de dienst, in
de personen van J.L. van der Gouw en A.
Ribberink. Dat neemt niet weg dat ik
binnen het convent van rijks
archivarissen in concrete situaties van
mening kon verschillen met algemene
rijksarchivaris Ribberink. Maar zij werden
nooit in het persoonlijke getrokken, wat
helaas binnen de dienst nogal eens
gebeurde. Archivarissen hoorden, net als
museumdirecteuren en archeologen, tot
een moeilijk onder één noemer te
brengen species van cultuurbehartigers!"
"Bij mijn aantreden in 1963 was het
onder andere mijn taak om te zorgen
voor een ruimere huisvesting van het
rijksarchief. Uitbreiding van het mooie
uit 1883 stammende en in 1888
vergrote gebouw van architect Van
Lokhorst was niet mogelijk. Toen
defensie in 1964 de Citadel als kazerne
afstootte en deze in beheer kwam van
Domeinen, zocht ik contact met
inspecteur mr. Henk Bekius, die ik kende
uit gedeeld concertbezoek. De Citadel
moest het worden, een nogal gedurfde
gedachte. De regionale directie van de
Rijksgebouwendienst zag er niets in en
ook Ribberink was niet enthousiast. Hij
had herinneringen aan oude voor een
archief ondoelmatige gebouwen als de
Sassenpoort in Zwolle en de Kanselarij in
Leeuwarden. Bovendien lagen er tal van
kant-en-klare bouwprojecten voor
musea en archieven in den lande, die
mede om die reden voorgingen en mijn
droom in nevelen hulde. Rond 1978
echter nam binnen de centrale directie
van de Rijksgebouwendienst de directie
rijksmonumenten het heft in handen. In
1982 startten de werkzaamheden, in
najaar 1985 werd het gebouw
opgeleverd en in gebruik genomen. Het
bouwproces verliep in een uitstekende
samenwerking tussen de betrokken
partijen. Oude, maar aan de laatste
wensen van de gebruiker volledig
aangepaste gebouwen, ondergrondse
bewaarplaatsen en de ligging binnen
een door hoge wallen beschut
binnenterrein van in totaal 2.5 hectare
met wandelpaden en geschuthellingen,
zorgden voor een doelmatig en fraai
complex dat op elke bezoeker indruk
maakt. Mijn belangstelling voor de
geschiedenis van de bouwkunst, een
bijvak van mijn doctoraal, maakte de
periode 1978-1985 voor mijn
medewerkers en mijzelf tot een feest.
Het rijksarchief steeg alleen reeds om
die reden hoog op de waarderingsschaal
van ingewijden en buitenstaanders uit
"Ik ken wetenschappelijk hoog
genoteerde collegae, die na hun
terugtreden de wetenschap inruilden
voor andere bezigheden als
cultuurreizen of genieten van de zoete
dingen van het leven. Mijn keuze is dat
niet geweest, al heb ook ik menig reis
gemaakt. Voor oudere archivarissen
geldt mijn advies: blijf het vak volgen,
blijf publiceren!"
"Dat is allereerst het niet doorgaan van
de sloop van het dertiende-eeuwse
stenen huis 'De Moriaan', het laatste
Zilveren ambtsjubileum van drs. Harry Schurink als gemeentearchivaris van Tilburg, januari 1966.
V.l.n.r.: Schurink, Pirenne, pater Gerlach, archivaris Nederlandse Provincie Paters Capucijnen, en Harrie
Hens, archivaris Bisdom 's-Hertogenbosch (foto Hendrikx, Tilburg/part. coll.).
En u werd 'bouwheer' van 'de Citadel',
vaak het mooiste archief van Nederland
genoemd.
Nederland en België. Het maakte
onderhandelingen over in bewaargeving
van archieven gemakkelijker."
Wanneer bent u gestopt met werken?
"Na mijn met een jaar vervroegde
pensionering (1988) heb ik een aantal
bestuursfuncties gecontinueerd (onder
andere voorzitter redactie
Noordbrabants Historisch Jaarboek) en
er zelfs nog enkele bijgenomen.
Bovendien heb ik na mijn terugtreden
uit actieve dienst nog twee boeken
geschreven: 150 jaar Bossche Kamer
van Koophandel en Fabrieken 1841
1991 en een geschiedenis van de
familie Pirenne - De archivaris vertelt -
waarin mijn autobiografie is verwerkt.
Daarnaast publiceerde ik vanaf juli 1988
nog een vijftigtal deels omvangrijke
artikelen en boekbesprekingen, zij het
met het stijgen der jaren in een
vertragend tempo. Ik heb wel altijd mijn
kennis kwijt gewild. Niet om te pronken
maar om over te dragen: ik was meer
een verkoper."
U heeft ook heel wat wapenfeiten op
uw naam staan buiten uw carrière.
Welke zijn de belangrijkste?
Drie Brabantse rijksarchivarissen op een rij: mr. dr. J.PW.A. Smit (1914-1949), mej. drs. E.H. Korvezee
(1949-1963) en dr. L.PL. Pirenne (1963-1988) bij gelegenheid van de 85ste verjaardag van
oud-rijksarchivaris Smit, 1968 (part. coll.).
40 2012 nummer 4