Burgerlijke stand
Dr. Louis P.L. Pirenne
"Nou, je was aan het pionieren. Je was
zelf het archief maar het archief was ook
een beetje van jezelf. Later speelde dat
ook toen ik rijksarchivaris was. Ik had de
stukken liever zelf onder me dan dat ik
ze wilde afstaan aan gemeenten. Ik was
als archivaris te vergelijken met een
museumdirecteur die de Rembrandt
liever zelf in bezit had dan dat ie bij de
buurman hing. Het ging om de
uitstraling van het eigen huis. Dat is een
beetje een ouderwetse trek van mij. Ik
vond ook: een archief moest een zekere
standing uitstralen. Ebeling werkte aan
zijn eigen bureau, na hem ben ik zelf
een bureau gaan zoeken. Het werd een
antieke tafel, gekocht bij Peeters in
Tilburg voor 500 gulden. Archivarissen
hoorden in die tijd tot het type deftige
ambtenaren. Goed gekleed, hoffelijk.
Dat vond ik ook wel leuk. Burgemeester
Loeff (1945-1960) had dat als
burgervader van de provinciehoofdstad
ook. Het stadhuis (en dus ook het
archief) droeg bij aan het prestige van
de gemeente. Daarom werden er door
mij urnen geleend van het
Noordbrabants Museum, liet ik antieke
stoelen bekleden, en kwam er een
vloerkleed dat versleten was (maar dat
had ook wel iets) in de werkkamers van
het archief."
"Ik streefde er vooral naar om het
maatschappelijk nut van het archief aan
te tonnen middels brochures,
boekbesprekingen en krantenartikelen.
Zo nodig bond ik zelf waar nodig de kat
de bel aan bij desastreuze ingrepen in
de binnenstad of de sloop van
monumenten. Dat de belangstelling
voor geschiedenis na de bezettingsjaren
gegroeid was en bleef groeien gaf mij
en menige collega de wind in de zeilen.
Op deze wijze verdiende het archief op
de duur zijn eigen personeelsuitbreiding.
Eerst werken en dan pas om personeel
en middelen vragen, bleek effectiever
dan het opzetten van mooie schema's
en diagrammen zoals in de jaren
zeventig gangbaar werd, uiteraard met
de erkenning dat zij in sommige
gevallen onontkoombaar zijn
geweest."
"Klopt, de allengs gegroeide band met
de stad, mede versterkt door de drie
Bossche zonen en twee Bossche
dochters die er geboren waren, maakte
dat ik mij er als een vis in het water
voelde. Waar vond ik een voor wat
betreft bewaard gebleven
middeleeuwse stukken rijker
stadsarchief? Toen echter met ingang
van 1 juli 1963 de vacature van
rijksarchivaris in Noord-Brabant zich
r
f.
Louis Pirenne wordt gefeliciteerd met zijn
promotie door burgemeester Loeff van
's-Hertogenbosch (1945-1960), Nijmegen, 13
november 1959 (foto 'Het Zuiden',
's-Hertogenbosch/coii. Stadsarchief
's-Hertogenbosch).
inhoudelijk volstaan met wat zijn
voorgangers tot stand hadden gebracht.
Dit is geen verwijt. Hij werkte als
onderagent bij de Nederlandsche Bank
en werd pas na zijn pensionering(!)
fulltime archivaris. Ebeling was een heel
vriendelijke, sympathieke man. Ik mocht
eigenlijk een nieuwe start maken met
het opzetten van een zekere structuur:
het leggen van contacten met het
ambtelijk apparaat - met name de
secretarie en gemeentewerken - met
hoogleraren en studenten, met de
Bosschenaar, met collegae uit België en
Nederland, onder andere middels het
Naam
Dr. L(
Geboren
1 juli 1924 te Tilburg
Burgerlijke staat:
gehuwd geweest met Annie Pollen
(1924-1991); 5 kinderen,
9 kleinkinderen
Studies:
geschiedenis te Nijmegen en
Fribourg (Zw.), archivistiek
Werk:
Stadsarchief 's-Hertogenbosch
(1948-1954); stadsarchivaris
's-Hertogenbosch (1954-1963);
rijksarchivaris in Noord-Brabant
(1963-1988)
Hobby's:
lezen, sporten
trouw bijwonen van bijeenkomsten van
de (K)VAN en vanaf eind jaren vijftig de
Brabantse Archivarissendagen."
U heeft het stadsarchief verder
uitgebouwd.
Daarna stapte u over naar het
rijksarchief.
Het gelukkige jonge gezin Pirenne-Poiien, ca.
1965 (foto Aiifo, Rotterdam/part. coii.).
aandiende, greep ik deze kans en met
een positief resultaat. Ik kon in
's-Hertogenbosch blijven wonen en mijn
vriendenkring aanhouden, net als mijn
echtgenote en de jonge kinderen op hun
beurt."
"Toch was de verandering groter dan ik
aanvankelijk had gedacht. Medewerkers
moesten aan mij wennen en ik aan hen.
Mejuffrouw Korvezee, de eerste
vrouwelijke rijksarchivaris van
Nederland, was een meer naar binnen
gekeerde geleerde dame. Een echte
femme savante met grote aandacht
voor ordening en beschrijving van
archieven. Ik was daarentegen een
relatief jonge man die de deur opende
en eropuit trok. Korvezee was meer
archivaris, Pirenne meer historicus. Door
de uitgroei van het archiefwezen
stroomde de studiezaal vol, soms zelfs
over. In mijn boek De archivaris vertelt
heb ik daarover geschreven. Mijn nogal
eens eigenzinnige aanpak en de
toegenomen drukte zorgden af en toe
ook voor onrust. Door mijn activiteiten
buitenshuis (onder andere bestuur VAN,
nummer 4 2012 39