Kletsmajoren gegaan. Met mijn volle stempelkaart kreeg ik een extra kopje koffie. Zo. Aart Vos Column Zonder Mozart en zonder Dylan was mijn doctoraalscriptie in een rudimentair stadium blijven steken. De dissertatie is eveneens tot stand gekomen onder de klanken van allerlei musici. Deze keer waren het veelal orgelkoralen van Bach die mij begeleidden. de studiezaal wel hun mond houden. Maar hoe kan dat nou als je het plaatselijke sufferdje indiceert en je komt het verhaal tegen dat Piet van Annie van Jan van het Stoepje in een dronken bui ome Henk heeft afgetuigd... Je bent een dag aan de arbeid, maar werkt eigenlijk maar een uur of vier. Geklets aan mijn kop echter, dat kan ik niet verdragen! Afschuwelijk. Er wordt wat afgemekkerd. Het leek zo aantrekkelijk, die mooie studiezaal in dat kleine stadje 'beneden de sluis' (of was het 'boven'?). Wie zouden er op die zonnige voorjaarsmorgen nu in de studiezaal zitten? Weinig onderzoekers, laat ik dat maar meteen zeggen. Heerlijk rustig. Maar de mensen die er waren, al bij al zo'n 15, wauwelden erop los. Allereerst een mevrouw uit Duitsland, waar zij niets aan kon doen, die tegen me aan begon te praten over haar "Ururgrossvater und seine Sippe". Uiteindelijk, nadat ik zoveel lichaamstaal had uitgestraald dat zelfs een schildpad het op een rennen had gezet, zei ik maar "dass ich es genug fund". Sie koekte sehr beteuterd en hield zich vanaf dat moment elders in de zaal op bij een groep andere kletsmajoren. Dat waren vrijwilligers. Je kunt deze onbezoldigden niet genoeg prijzen, maar ze moeten op Een stad in het gewest Holland, aan een hele drukke rivier, heeft een 'open' studiezaal in het stadhuis. Je gaat met de lift omhoog, zegt vriendelijk goedendag, wacht een tijdje aan een balie, er verschijnt een meneer en dan geef je je naam op. De tafeltjes en stoelen staan op een balkon. Het hekwerk verhoedt dat je naar beneden valt en op het loket van de Sociale Dienst terechtkomt, of nog erger: op een boze bijstandsgerechtigde. In dit archief ben je ook in de aap gelogeerd. Wat een gezeur aan de balie van de Sociale Dienst. Een meneer ontstak in woede omdat zijn ex een gat in haar hand had en hij iedere keer zijn portemonnee moest trekken. Een kruidenier klaagde over de Albert Heijn (ik leefde mee, je wilt alles horen en ik gaf de goede man gelijk). Toen kwam er iemand die genoeg had van al het ambtenarengedoe; hoe is het mogelijk? Ik ben naar de Hema Helaas maken collega's zich - geprezen zij hun goede bedoelingen - ook aan gezwam schuldig. Zoals in dat mooie archief in die oude vissersplaats. Onbegrijpelijk dat daar geen onderzoekers komen. Ook de student kom je er niet tegen. Trouwens bijna nergens. Te moe, te ver, te ingewikkeld en van de docent hoeft het niet. Een scriptie over de toename van de prostitutie onder de zeeanemonen tussen 1870 en 1890 is zonder dat je archiefonderzoek hoeft te doen wel zo vlot geschreven. In het stadje wemelde het ooit van de begijnen waar ik meer van wilde weten. Ik, enig bezoeker, mocht alles. Elke wens werd gehonoreerd, maar ik vreesde de collega. Elk keer als hij mij iets bracht bleef de brave man een half uur staan en daar liet hij het niet bij. Hij moest er wat bij vertellen. Aan het einde van de dag bracht hij mij nog een aardige rekening uit 1514. Toen ik die eindelijk in kon kijken - om 16.55 uur - ging de tent dicht. Het was nog een heel stuk lopen naar het station. In de trein kwam ik tot bedaren. Heerlijk die trein. Hij was op tijd maar ik te laat, maar er werd niet aan m'n kop gezeurd. Tekening: Peter Vlot. nummer 4 2012 27

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2012 | | pagina 27