Nieuwe schoenen? Een nieuwe invulling van het interbestuurlijk archieftoezicht Op 27 september jl. heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Revitalisering generiek toezicht (Rgt), dat het stelsel van interbestuurlijk en horizontaal toezicht tussen en binnen overheden vereenvoudigt en harmoniseert. Wat houdt dit wetsvoorstel in voor de Archiefwet en wat gaan we hier in de praktijk van merken? De uitgangspunten van het nieuwe stelsel van de Wet Rgt zijn: - versterking van de horizontale verantwoording en kwaliteitsborging binnen overheden om zo het verticale toezicht te kunnen verminderen. Onder horizontaal toezicht wordt verstaan het toezicht van gemeenteraden en algemene besturen op colleges en dagelijkse besturen, en het toezicht van Provinciale Staten op de colleges van GS; - gelijkwaardigheid van de bestuurslagen door meer aan te sluiten bij de dualisering van provincies en gemeenten. In principe moet bij het nieuwe interbestuurlijk toezicht worden uitgegaan van vertrouwen in de mede-overheden. Echter, wanneer dit vertrouwen niet terecht blijkt, moet de toezichthouder snel en slagvaardig ingrijpen; Wat verandert er nu op het terrein van de Archiefwet? Na het advies van de commissie Oosting over herziening van het interbestuurlijk toezicht langs bovenstaande lijnen (2007) gaf het kabinet Balkenende in het voorjaar van 2008 aan dat het de uitgangspunten voor het nieuwe toezicht onderschreef, maar dat een uitzondering voor de Archiefwet moest gelden. Het kabinet was van mening dat het niet gewenst was "om direct de oude schoenen weg te doen, terwijl de nieuwe nog niet zijn aangemeten" en wilde "geen substantieel gat slaan in de checks and balances van de Archiefwet"1. Achtergrond vormden de voortdurende zorgen over de kwaliteit van archivering en informatiehuishouding van de overheid, nog verergerd door de overgang van papier naar digitaal.2 Het huidige kabinet achtte begin 2010 toch de tijd rijp, omdat inmiddels voldoende tijd was gegeven om de in Irmgard Broos, Ria van den Heuvel en Marianne Loef - toezicht in principe altijd door de naasthogere overheid, toezicht vanuit één bestuurslaag, geen bestuurlijke drukte door toezicht op gemeenten door Rijk en provincie tegelijk. Zo gaat bijvoorbeeld het huidige VROM- toezicht vanuit het Rijk op gemeenten exclusief naar de provincies; - het interbestuurlijk toezicht moet sober, selectief en proportioneel worden uitgevoerd en worden gebaseerd op risicoanalyse. Er moet meer samenwerking zijn tussen de sectoren die toezicht houden. het kabinetsstandpunt genoemde alternatieven te ontwikkelen. Net als uit vele andere wetten verdwijnen uit de Archiefwet dus de specifieke toezichtsartikelen, dat zijn 33, 34, 38 en 39. Het toezicht van GS op de archiefzorg van gemeenten, waterschappen en Wgr-regelingen verdwijnt dus.3 Ook de specifieke goedkeuring van plannen voor bewaarplaatsen plus de mogelijkheid tot bestuursdwang vervallen hiermee. Uit de Politiewet vervalt eveneens de verwijzing naar Archiefwet 33 en 34.4 In de plaats van deze specifieke artikelen komt voor alle sectoren, inclusief de Archiefwet, het generieke toezicht uit de 'gerevitaliseerde' Gemeentewet artikel 124. Dit houdt in dat de provincie kan ingrijpen bij verwaarlozing van een wettelijke taak door een gemeente, waterschap of Wgr-regeling. De volgende toezichtsmiddelen worden hiervoor gerevitaliseerd, dus opgepoetst: - schorsing en vernietiging van besluiten in de zin van de AWB; - indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing. Bijzonder is dat voortaan het archieftoezicht op de waterschappen nu 14 2011 nummer 9

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2011 | | pagina 14