Inzage in persoonsgegevens:
elk geval apart?
In 2001 vroeg het toenmalige Rijksarchief de Registratiekamer of het was toegestaan om dossiers
uit het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) aan derden te verstrekken, buiten het
kader van wetenschappelijk onderzoek, toestemming of overlijden van de betrokken persoon.
De Registratiekamer boog zich over deze kwestie.
Voor alle bestuurslagen
geldt dat bij overbrenging
de beheerder van de
archiefbewaarplaats als
enige bevoegd is tot het
verlenen van inzage in
archiefbescheiden.
Formulieren
Zoals Paul Brood al schreef in het artikel
'Openbaarheid in het Nationaal Archief'1
heeft 'zelfreflectie' bij het Nationaal
Archief geleid tot aanpassing van het
openbaarheids- en inzagebeleid. Dit
artikel gaat dieper in op de gevolgen van
de beleidswijziging voor de inzage van
archiefbescheiden met persoons
gegevens. Daarbij moet worden aange
tekend dat persoonsgegevens in archief
bewaarplaatsen heel vaak de zogenoemde
bijzondere persoonsgegevens betreffen.
Dan moet je denken aan gegevens over
iemands levensovertuiging, politieke
gezindheid, gezondheid, seksuele leven,
strafrechtelijk verleden et cetera. Anders
dan voor 'gewone' persoonsgegevens is
de verwerking van deze gegevens aan
striktere regels gebonden.2
Een eerste aanleiding tot de door Paul
Brood genoemde zelfreflectie was het
grote aantal formulieren in de studiezaal
van het Nationaal Archief dat nodig was
voor inzage in beperkt openbare
archieven. Er bestond een zeker gebruik
dat overheidsorganen bij de overbrenging
van archief eigen formulieren en
Bevoegde instantie
Noor Schreuder I
Het betreft hier dossiers die betrekking
hebben op 'politieke delinquenten'.
Kinderen van deze ouders ('foute ouders')
vragen met enige regelmaat of zij inzage
mogen hebben in het dossier van hun
ouder(s). Zowel de Wet bescherming
persoonsgegevens (Wbp) als de Archief
wet 1995 zijn van toepassing.
De Registratiekamer oordeelde: zonder
toestemming van de ouders of de dood
van de ouders mogen door het Rijks
archief in principe geen dossiers worden
verstrekt aan de kinderen van die ouders.
Het is niet uitgesloten dat de rechter in
voorkomende gevallen echter kan
oordelen dat het recht van het kind om
inzage te krijgen in het dossier van
de foute ouder prevaleert boven het
belang van de bewuste ouder om dat
verborgen te houden.
Als persoonsdossiers zijn overgebracht
naar een archiefinstelling, is de drempel
voor burgers om inzage te vragen in elk
geval veel lager, zoals is gebleken bij
de overbrenging van het Centraal Archief
Bijzondere Rechtspleging van het
ministerie van Justitie. Daarom is het van
belang dat archiefinstellingen zorgvuldig
handelen bij het verlenen van inzage.
Zorgvuldigheid is gebaat bij een zo
eenduidig mogelijk beleid, gebaseerd
op wet- en regelgeving. Burgers ontlenen
daaraan de bescherming van hun
persoonlijke levenssfeer en het recht
op inzage. En daar mogen zij ons, als
uitvoerders van die wet- en regelgeving,
op aanspreken.
voorwaarden voor inzage van beperkt
openbare gegevens meeleverden.
De vraag vanuit de studiezaal naar een
beperking van het aantal en soort
formulieren, leidde tot een onderzoek
naar de grondslagen voor de beperkingen
op de openbaarheid en het verlenen van
inzage in beperkt openbare archief
bescheiden. Daaruit bleek dat de
juridische grondslagen niet helemaal
waren doorgedrongen in de praktijk.
En dat terwijl de verlening van inzage
op basis van actuele wet- en regelgeving
voorkomt dat er ruis ontstaat, die het
zicht van burgers op hun recht op inzage
vertroebelt.
Zo moet het voor burgers glashelder zijn
dat de archiefinstelling die op grond van
de Archiefwet overgebrachte archief
bescheiden beheert, ook de bevoegde
instantie is voor het verlenen van inzage.
Dat is ook belangrijk als er bezwaar wordt
gemaakt tegen een geweigerd verzoek
om inzage in beperkt openbare archief
bescheiden. Zo'n weigering is altijd een
besluit in de zin van de Algemene wet
bestuursrecht. Het moet de burger dan
wel duidelijk zijn aan wie hij zo'n bezwaar
kan richten. Dan is het ook makkelijker
voor bijvoorbeeld kinderen om in beroep
te gaan bij een weigering om het dossier
van de ouders in het CABR in te mogen
zien. Dat is niet mogelijk als de scheiding
in verantwoordelijkheden en bevoegd
heden ten aanzien van de openbaarheid
nummer 8 2011 33